Het is al weer 20 jaar dat ik columns schrijf in Sportblad De Duif. Meestal met plezier, soms ook niet. Kritiek hoorde ik niet en daar luister ik ook amper na. Het zijn veelal dezelfde die kritiek hebben. Mensen die zich te moe, te dom, te verlaten of te onbekwaam vinden. Wat dan wel mijn probleem is? Soms twijfel of ik wel iets heb bereikt.

 WEEMOED

En dan denk ik vol weemoed terug aan de jaren voordat ik begon te schrijven. Bijvoorbeeld aan de broer van mijn grootvader (in het dage­lijks leven orgeldraaier in een homobar in Galder Noord Bra­bant) die een oorlogsheld was omdat hij in 1944 zijn schrifte­lij­ke cursus 'Duits voor beginners' openlijk in de kachel ver­brand­de. Daarvoor heeft hij nog vastgezeten maar toen ik hem wilde opzoeken was hij ontsnapt. 'De klootzak' zei ik tegen de cipier. 'Dan gà je hem eens opzoeken en dan is ie nog ontsnapt ook.' 'Ja hij is een moeilijk mens' gaf de bewaker toe. 'Tegen wie zeg je het' zei ik en vroeg of een andere gevangene vrij was voor bezoek. Dat bleek een debuterend serieverkrachter (één verkrachting) maar die zat zo geil naar mijn vriendin te kijken dat we weg waren nu het nog kon. Van MeToo hadden we immers nooit gehoord. Zoals velen zullen weten ben ik ook een natuurlief­hebber. Al fietsend in de regio Itegem boots ik soms de roep van een nachtegaal na. Dat is na Chuck Berry mijn favoriete geluid.

Ik herinner me ook mijn eerste liefde. Niet onbelangrijk want op sigaretten na is er niets voornamer dan de liefde. Ze was rondborstig, adembenemend mooi en o zo blond. Ik leerde haar lezen zonder uitpuilende ogen, maakte haar zindelijk en verbrak de relatie. Want een meisje èn een glanzende carrière als schrijver zag ik niet zitten.

 VERANDERD
Dus werd ik schrijver, nu zo’n 1.500 artike­len geleden. Hoe meer artikelen ik schreef hoe minder zin ik soms kreeg er nòg een te schrijven. Want wat voor zin had het, vroeg ik me soms af. Ik kreeg concentratieproblemen. Dat kwam door mijn hoge IQ zei mijn psychiater. Hij beweert dat ik een IQ heb van 280 maar dat moet je niet al te serieus nemen. Ik denk dat hij 180 bedoelt, psychiaters overdrijven wel meer. Dat komt omdat ze zelf zo onzeker zijn. Hij zei ook dat ik als schrijver een genie was maar dat moet je evenmin serieus nemen. Dat zeggen die lui volgens mij tegen ieder­een met een IQ van 180. Die psychiater was overigens een nicht maar niet van mij. Toen hij me eens verweet dat ik teveel van mezelf hield heb ik hem eens duchtig de oren gewassen. 'Nog één zo'n opmerking en ik zeg tegen je vrouw dat je neus scheef staat' dreigde ik. Die was namelijk blind. Daar kwam ze achter tijdens het lezen van een van mijn artikeltjes waarin ze ontdekte dat ik soms de ziekelijke neiging heb leuk te doen. Weet je wat die kwal ook zei?

'Ik kan je beter maken.' 'Ik ken dat' zei ik. 'Dat zei je ook tegen Tanja toen die zonder borsten geboren werd.' 'Gaan we schamper doen?' vroeg de psychiater. 'Nee' zei ik, 'niet schamper, ik zou niet durven, maar wel agressief' en sloeg hem tegen zijn kanis. Mijn eigenliefde is daarna wel wat geminderd. Want ik ging beseffen dat ik dan wel door tien­tallen mensen gelezen werd maar door miljoenen niet: Maar dat zijn losers.

 ANDERS
Ik ging geld ver­dienen (niet zoveel als sommi­gen denken) en begon te drinken (ook niet zo veel als sommi­gen denken). Ik rookte Belin­da, keek veel naar voetbal, luister­de veel muziek en las moeilijke boeken. En zo werd ik op eigen kracht narcist, misantroop, hupochrond­isch en cynisch tegelijk. Ik lachte graag maar niet vaak want er was weinig te lachen. Toch zeker niet in duivensport. De farmaceutische industrie, de verkopers van wondermid­delen en andere redders van de duivensport hebben daarmee te maken. Ik functioneer niet in de buurt van die mensen, die plegen aanslagen op mijn geest. Vooral op manifestaties zie je ze proberen beginnende liefhebbers te lokken. Wat heb ik een hekel aan hun welbespraaktheid, hun folders, hun arrogante smoelen. 20 jaar heb ik ze bestreden. Helaas 20 nutteloze jaren. Want nog altijd krijsen ze dat ze je spul kunnen verkopen dat je kampioen gaat maken.

 BREINVERWOESTEND
Conditiepoeders, carnitine, enzymen, pro-biotica, snel­heidspil­len, thee tegen stress, ik hoef geen vinger in mijn mond om bij die woorden alleen al braakneigingen te krijgen. Ik KAN er niet tegen.

- Omdat ze breinverwoestend zijn.

- Omdat ze mensen op het verkeerde been zetten.

- Omdat ze mensen van hun centen beroven.

- En vooral omdat ze mensen de sport uitjagen.

Schrijver dezes neurotisch, paranoïde of depressief? Nee hoor. Wel voelt die zich een Don Quichotte die strijdt tegen windmolens want nog nooit was er zoveel troep in de handel als na 20 jaar schrijven. Waarom geloven mensen hun en niet mij denk ik soms. Die verkopers van illusies zijn vooral gevaarlijk omdat ze zo onherkenbaar zijn. Je hebt er die je een Euro zou geven zodat ze een goedkope kogel kunnen kopen, anderen zijn zo onop­vallend dat ze geen scha­duw hebben, en je hebt er die je niet tot buur zou willen al kreeg je er een huis bij. Idioten zijn het, een gevaar voor de duivensport.

 WAAROM?
Waarom nù zo fel op je toetsenbord heng­sten zult U zich afvragen? Aanleiding waren twee mails op vrij korte tijd. In de eerste beklaagde een beginner er zich over dat duivensport voor hem onbetaalbaar was geworden met al die supplementen. Er restte hem geen andere keus dan te stoppen. De tweede betrof een voormalig kampioen die steeds slechter was gaan spelen. Afgelopen jaar was het slechtst, terwijl er toch geen dag voorbij gegaan was dat hij niet iets over het voer gedaan had. Of in het drinkwater. Nu had hij alle zelfvertrouwen verloren, vroeg zich af of hij wel ‘bij’ was en anderen misschien ‘iets’ hadden wat hij niet kende. Dus waar staan we na 20 jaar? Terwijl ik al die tijd op zoek was naar betere duiven zoeken nog talloze sportgenoten het in betere vitamines, betere druppels, betere dieren­artsen. En als ik goed speelde werd me zelden gevraagd wat voor duiven dat waren, wel 'wat ik nu weer ge­geven had'. En dat waren nog de fatsoenlijke.

 VOORBEELD
Zo stond ik eens bij de voerboer, achter mij stond een liefhebber af te geven op mij. ‘Mijn duiven waren vliegende apotheken.’ 'Dat moet je S in zijn gezicht zeggen’, zei er een, die mijn aanwezigheid niet was ontgaan. Die staat achter je. De disbeliever keerde zich om, keek me aan en vroeg: 'Ben jij S?' 'Helemaal' zei ik. 'Ik kèn je niet meer. Je hebt een grijze kop gekre­gen.' 'Dat komt door mensen als jij' zei ik en vroeg of ik af kon rekenen.

En nu zit ik dus weer te schrijven. Geen toekomst als voetballer, twee linkerhanden, soms cynisch als de neten en zolang mensen weigeren te geloven dat het vooral om de goede duif draait mislukt als stukjesschrij­ver.