Na uren in de file te hebben gestaan vond ik het welletjes, ook al werd die veroorzaakt door protesterende truckers die wekelijks met onze duiven naar de losplaatsen rijden. Ik stapte op ze toe en zei:  ‘Jongens, nu moet je er eens mee op houden. Jullie hebben iets gedaan waar men nog jaren over zal praten maar het is genoeg geweest. Ik moet er langs want ik moet dringend ergens heen.’

Het maakte weinig indruk, integendeel. Een beer van een chauffeur greep me met èèn hand bij de nek, tilde me een meter de lucht in en zei: ‘Jij gaat nergens heen. Wij staan ergens voor. Het vervoer van duiven is te duur geworden en dat komt vanwege de hoge dieselprijzen’. Ik wist wat hij bedoelde en reageerde meteen. ‘Te duur? Vinden jullie de diesel te duur stelletje achterlijke nichten dat je bent? De diesel is helemaal niet te duur. Die is onbetaalbaar! Dat is andere koek hè?’

 WEER EEN
Een van zijn maten had me gehoord. ‘Laat hem gaan’ zei die. ‘Die vent staat aan onze kant.’ De kolos zette me terug op de begane grond, ik gaf de actievoerders een hand en vertrok, onderdanig knikkend. Wat verder weer een blokkade. Nu van duivenwagens. De chauffeurs hadden kennelijk een telefoontje gekregen dat ik er aan kwam want ze zeiden: ‘jij gaat dus nergens heen want de diesel is onbetaalbaar. Wij kunnen geen stuiver meer verdienen aan het vervoer van duiven.‘ ‘Niet overdrijven jongens’ zei ik. ‘Weten jullie wat onbetaalbaar is? Jonge duiven spelen zonder de bibber op het lijf er een aantal te verliezen.

 MEE EENS
De truckers gingen even apart staan om te overleggen. Wat ze zeiden kon ik niet horen, wel dat het een stevige discussie was en daarom riep ik luid: ‘Bovendien vind ik dat de openbare weg alleen gebruikt zou mogen worden door mensen die er hun boterham verdienen. Laat me dus maar gauw gaan.’  Nu vroeg een slimmerik of ik dan ook de kost verdiende op de weg. ‘Absoluut niet’ gaf ik toe, ‘ik schaam me zelfs dat ik op jullie wegen durf rijden. Ik verdien de kost met stukjes schrijven over duiven. Duiven moeten vervoerd worden dus zeg ik altijd: Schrijvers en vervoerders zijn een. Die voeren dezelfde strijd.’ Dat scheen in goede aarde te vallen. Ik mocht gaan.

 OPNIEUW
Ik had indruk gemaakt. Een kilometer verder kon ik nog het gejuich en het enthousiaste getoeter horen van de mensen die me doorgelaten hadden. Maar weer was het verdorie raak. Deze keer was de weg afgesloten door pyromanen. De prijs van diesel was weer het thema. Het was zo ver gekomen dat sommigen bij vrienden of familie geld moesten lenen, zei er een.

Een andere pyromaan: ‘Vroeger kon je een kampioen in duivensport al eens bedreigen en zeggen dat het gedaan moest zijn met hard spelen of zijn hok zou in vlammen opgaan. Maar met die dure diesel neemt men zo’n dreigement niet meer serieus.’ ‘Luister eens’ loog ik. ‘Je had het over een duivenhok in d e fik steken? Enkele kilometers terug staan wagens vol duiven. En je weet, niets vat zo gemakkelijk vlam dan pluimen. Voor een paar centen heb je de boel in de fik.’ De pyromaan viel me schreiend van dankbaarheid om de hals en allen spoedden zich naar de plaats vanwaar ik gekomen was en ik kon er mooi door. Maar het was mijn dag niet. Het hield maar niet op. Even verder weer een blokkade, nu van ‘gewone duivenliefhebbers’ zoals ze zich noemden.

 TE VEEL GEKWEEKT
Ik stopte, ik moest wel, en vroeg wat er aan de hand was. ‘We zijn het kots en kotsbeu’ legde de woordvoerder uit. ‘Wat zijn jullie kots en kotsbeu?’ Wilde ik weten. ‘Alles’ zei hij. ‘Ga maar eens met die mensen met die borden praten’. ‘Daar stond een man met een opvallend blond kop met weelderig haar luidkeels te roepen: ‘Willen jullie meer of minder?’ ‘Minder duiven meer liefhebbers’ riep de meute in koor. ‘Wat betekent dat?’ vroeg ik.

Blondie: ‘Wij willen met duiven blijven spelen maar hoe doe je dat als je elk jaar je jongen verliest. En waarom verliezen we die? Er wordt maar raak gekweekt uit alles en nog wat. Mensen moeten alleen uit de beste kweken.’ Ik knikte, schudde hem de hand en liep naar een andere contestant.

 TEGEN ANTIBIOTICA
Die droeg een bord met daarop: ’Minder medicijnen is gezondere duiven.’ ’Waarom sta je hier en wat bedoel je?‘ Vroeg ik hem. We kunnen verdomme geen duiven overhouden. En dat komt door al die medicijnen die duiven krijgen. Zo maak je er zwakkelingen die nergens tegen kunnen. Duiven waren vroeger veel gezonder. We moeten terug naar de natuur, zorgen voor sterkere duiven die al die medicijnen niet nodig hebben om te overleven. Die verkopers van medicijnen hebben ook te veel macht. In Duitsland worden ze aangeprezen en verkocht door de bond. ‘Misschien heb je gelijk, misschien niet’ zei ik en schudde hem moedeloos de hand.

 VERDUISTEREN
Waarom draag jij een bord ‘minder verduisteren’ vroeg ik een andere blokkade man. ‘Met verduisteren is de miserie begonnen. De meeste beginnen daar nu (februari) al mee. Helemaal verkeerd. Duiven vijf maanden of zelfs langer donker zetten is veel te onnatuurlijk. Zes weken is lang genoeg.’ En hij ging door: ‘Liefhebbers zouden ook minder moeten poetsen. Je hebt dat Duits onderzoek toch ook gelezen?’ Ik keek hem vragend aan. ‘Nou in Duitsland heeft men onderzoeken gedaan naar de gezondheid van jongen. En wat bleek? Mensen die het met de hygiëne minder nauw nemen hebben minder problemen met Coli en Adeno. Bij mensen is het niet anders. Ook die zouden zwakker worden, meer vatbaar voor allergieën en allerhande kwalen omdat ze opgroeien in een te steriel en te hygiënisch milieu.’ Ik haalde de schouders op, wilde gaan, maar wilde nog een hindernis nemen.

 TE GOEDKOOP
Ik liep naar een man die een bord doeg met daarop: ‘Omhoog die prijzen’. Ik stond perplex en vroeg wat hij bedoelde. De prijs van duivenvoer is te laag’ zei hij. ‘En de diesel is te duur’ zei ik. Hij: ‘Te duur? Te goedkoop bedoel je. Het vervoer van duiven en ook het voer moet duurder worden. Dan zou men minder kweken maar wel betere en gezondere duiven met minder verliezen. Nu scheldt men lossers en bestuurders de huid volna een slechte vlucht maar de liefhebbers moeten het bij zichzelf zoeken. Ik ben al in de 80. Vroeger was de prijs van voer voor velen een groot probleem. Daarom kweekten we weinig jongen. Toen kregen we goedkoper voer en medicijnen. En met de medicijnen kwamen de ziektes.  

 TE LAAT
Door zoveel oponthoud kwam ik te laat thuis. ‘Weer ergens over duiven zitten zeveren?’ Zei mijn vrouw. ‘Wel over duiven gehad, maar dat het nu allemaal zever was? Hmm. Niet echt’, zei ik.