Al eerder heb ik een artikel geschreven over de verluchting van een duivenhok. Naast goede duiven staat dit op het verlanglijstje van elke duivenliefhebber. Sterker nog; de beste duiven zijn hooguit middenmoters op een slecht hok en het gevaar voor ornithose is levensgroot. Hoe vaak kwam ik niet op hokken waar de doffers op de grond zaten ( want op het laagste punt is de meeste zuurstof). Ze vochten niet meer met de concurrent en ze koerden niet meer. Het waren allemaal vrienden geworden. En als je dat ziet, dan moet er direct een lampje gaan branden. Het is mis. Helemaal mis.
De dierenarts We kunnen dan wel geneesmiddelen geven, maar uiteindelijk lost het niets op. We verhelpen daarmee niet de oorzaak van het probleem. Ben ik dan tegen geneesmiddelen en tegen de dierenarts? Absoluut niet. Ik ben er zelfs een voorstander van dat de liefhebber zo mogelijk regelmatig de dierenarts bezoekt. Niet om daar potten vol geneesmiddelen te halen, maar om de duiven te laten controleren op ziektes. Als er een ziekte is bij de duiven, dan moeten we kuren met het best werkende geneesmiddel, of we moeten besluiten de duif van het hok te verwijderen. Alleen voorbehoedend geneesmiddelen geven. Daar heb ik de nodige vraagtekens bij. Als er dus te vaak ornithose is op een hok, dan is het veel verstandiger en goedkoper hamer en zaag ter hand te nemen. Maar hoe is dan de volgende vraag. Want de liefhebber weet zelf vaak niet hoe dat moet en de leden in de club kunnen alleen maar zeggen hoe zij het hebben. De experts zijn schaars en soms erg duur. Je kunt geen studie volgen voor de verluchting van duivenhokken. Het is dus ervaring en nog eens ervaring opdoen. Ik heb indertijd al eens een open dag mogen organiseren, om liefhebbers verder te helpen. De ideeën van toen werken hier en daar wel. Toch is op dit gebied ook nog een lange weg te gaan. Daar waar het niet wil lukken met de duiven, is het hok voor 9 van de 10 keer de hoofdschuldige. Hebt u nooit problemen met uw hok en zijn de prestaties altijd goed, stop dan direct met het lezen van dit artikel. Goed is goed, niets meer aan doen. Ook al is de verluchting van uw hok tegen alle regels in. Als het functioneert, functioneert het. Tijd dus om nieuwe ideeën uit te wisselen. Niet dat ik u de waarheid wil verkondigen, maar ik wil een poging doen, om slechte hokken een stapje verder te brengen. Ik kom op veel hokken waar de pannen erg aansluiten. De lucht kan er niet tussendoor, alleen maar uit de nok. Bij de Oudhollandse pannen kan dat wel. Bij warm weer draaien die hokken vaak goed. De hokken met de afgesloten pannen hebben het dan juist vaak moeilijk. Maar ja, Oudhollandse pannen, golfplaten en platte daken willen we niet meer. We moeten een hok met veel lucht in de kap. Ja, en toen zijn de problemen begonnen. Veel NPO winnaars hebben het in de reportages altijd over veel lucht op het hok. Lucht, lucht, lucht. We moeten ons dan wel realiseren, dat dergelijke vluchten in juni, juli en augustus plaats vinden. Maar in april en mei zijn de dag en nachttemperaturen vaak heel anders.
Gevoel moet goed zijn Ons eigen nieuwe hok in Vries draaide ook voor geen meter. Het was er klam en kil. De schimmel stond hier en daar op de wanden. We hadden een systeem K, maar dat functioneerde bij ons niet. Ik heb toen foto´s gemaakt bij Bennie van Dijk en het hok bijna net zo aangepast. Bennie is een kanjer als het om hokken gaat. Hij gaf ons nog een aantal goede tips mee. Het lukte. Het hok is nu perfect en de schimmel verdwenen. Het is verstandig in het voorjaar eens een middagje te besteden aan de verluchting op het duivenhok. Het moet voor ons aangenaam zijn op het hok. Er mag geen trek zijn en het mag er niet tochten. Dat voelt voor ons niet fijn en zeker niet bij de duiven. Als dat het geval is, dan moeten we het hok aanpassen.
Verschil in dag en nacht temperaturen Bij een koud voorjaar lopen de dagtemperaturen wel wat op, maar koelt het ’s nachts flink af. Soms zelfs tot onder het vriespunt. Als de temperaturen in het hok meer dan 7 graden verschillen, zullen we maatregelen moeten nemen. Niet bij de duivinnen, maar wel bij de weduwnaars. Want die zijn daar het gevoeligst voor en kunnen bij te grote verschillen helemaal niet in vorm komen. Je kunt tegenwoordig temperatuurmeters kopen, die de hoogste dag en nachttemperatuur aangeven. Zo kun je zien hoe goed je hok is in het voorjaar.
De stand Een duivenhok moet eigenlijk op het zuidoosten gericht staan. Dan krijg je ´s morgens zon en als het heet wordt, verdwijnt de zon op de zijkant van het hok. Maar ja, vaak is er geen gelegenheid het hok ideaal neer te zetten. Dan moet je op een andere manier zorgen, dat je de zon in het hok krijgt. Op de vloer van het hok wel te verstaan. Jonge duivenhok mag wel op het westen gericht zijn. Die krijgt dan alleen de late zon en dan wordt het niet te warm in zo´n hok. Alhoewel….als het een slechte zomer is zou zuidoost weer beter zijn in verband. Ja, zo blijf je aan de gang. Er is altijd wel iets en 100% ideaal krijg je het zomaar niet. Ook is het ene jaar beter dan het andere jaar. Sommige liefhebbers presteren bij mooi droog zomerweer beter en anderen juist bij koeler weer.
De ramen De ramen moeten 1/3 deel van het vloeroppervlakte uitmaken. Te grote ramen verbranden te veel zuurstof in het hok en te kleine ramen laten te weinig warmte binnen op de vloer van het hok. Als de zon de vloer verwarmd, zal dat zorgen voor opstijgende lucht. Is de ruimte van een afdeling dus 2 x 2 m², dan moet het raamoppervlakte 1,33 m² zijn. De ramen moeten niet helder zijn, want dan ziet de weduwnaars buiten alles vliegen en wordt onrustig. Smeer er daarom b.v. heel lichtjes wat witte kalk op.
Luchtvochtigheid De luchtvochtigheid is ook een goede graadmeter. Als het te droog is op het hok, kun je gemakkelijk aantasting van de slijmvliezen en dus ornithose klachten krijgen. Vochtige en klamme hokken willen ook slecht presteren. Om een en ander te controleren, hebben we de hygrometer uitgevonden. Deze moet ergens tussen de 60% en 80% staan. Gemakkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, want in een beetje zomer gaat de meter al gauw onder die waardes liggen. Gaat de meter naar 40% of 30%, dan zullen vocht op het hok moeten aanbrengen. Je kunt b.v. de wanden nat maken, een emmer water in een lege broedbak zetten, natte dweilen neerleggen, een stuk doorweekt zachtboard in de luchtingangen leggen,
etc. Is de luchtvochtigheid te hoog, dan kun je met een schakeling maken met je vloerverwarming. Zodra de luchtvochtigheid boven de 80% komt, zal de verwarmingsplaat aanspringen. Dit moet echter niet worden overdreven. Het moet alleen gericht zijn om het vochtgehalte wat te verminderen. Een andere mogelijkheid is wellicht om lichtpannen te plaatsen, waardoor er meer zon op de vloer terecht komt. Wordt het te gek, dan kun je met een simpel verduisteringsrolgordijn de zon weren. Wie het best reageert op veranderde omstandigheden, creëert een voorsprong.
Boven het plafond Iedere afdeling dient voor zichzelf te verluchten. Daarom is het verstandig om elke afdeling tot aan het plafond dicht te maken. Dat kan met landbouwplastic, met zachtboard of triplex. Het hoeft geen duur materiaal te zijn. Hoofdzaak is dat de luchtstroom boven de plafonds niet met elkaar in verbinding staan. Des te langer het hok is, des te meer luchtverplaatsing is er ook. De lucht kan zo van het ene vertrek naar het andere waaien en dan komt het dus niet goed. Elke afdeling dienen we te kunnen regelen. In veel duivenhokken zit een plafond en een verluchtingsopening van 40 tot 80 cm, al dan niet met schuiven erin. Een groot plafond kan ook nadelig zijn. Als de zon flink gaat schijnen, gaan de prestaties bij veel hokken n.l. achteruit. Hoe kan dat? De dakpannen worden zo warm, dat het op het plafond boven de duiven warmer wordt dan in het hok zelf. De opstijgende lucht in het hok kan dan niet weg omdat het boven nog warmer is. Zodoende blijft die warme lucht maar circuleren en wordt het benauwd (weinig zuurstof + stikstof van de mest) in het hok. Als u daarmee zit kunt u b,v, een temperatuurmeter op de zolder leggen en eentje in het hok hangen. Is de temperatuur op de plafonds hoger dan in het hok, zult u hamer en zaag ter hand moeten nemen. We kunnen ook doorslaan in onze ijver om hokken te bouwen met een grote zolder. Is de ruimte boven het plafond n.l. groter dan de ruimte in het hok, dan krijg je druk van boven en zal het moeilijk zijn om de juiste aanpassingen te doen. We hebben het dan over hokken met ± meer dan 8 pannen boven elkaar.
De nok De lucht moet er op het hoogste punt weer uit, warme lucht stijgt naar het hoogste punt. De nok werkt als een schoorsteen van een huis. Kijken we nu eens naar de houtkachel. Die heeft onder een hele kleine smalle luchtopening, terwijl de schoorsteen groter is. Lucht gaat altijd van klein naar groot. Altijd. Zet maar eens een raam wagenwijd open en een buitendeur op een kier. Er kan toch genoeg lucht via het raam naar binnen zou je zeggen. Maar ga maar eens vlak voor de kier in de deur staan. Dan weet je wel wat ik bedoel. Daarom moet de nok altijd een grotere opening hebben als de luchtingang. Is de luchtingang groter dan de nok, dan komt de lucht er via de nok naar binnen en slaat in het hok om er vervolgens bij de grotere luchtingang weer uit te gaan. En dan moeten we natuurlijk niet hebben. Mijn advies is om naast de (horizontale smalle) noklat tot aan de pannen een opening te hebben van 2 cm aan beide zijdes. In totaal dus 4 cm opening in de nok. De nokforst moet niet afsluiten. de lucht moet er goed uit kunnen. Is de nok te weinig open, dan kan de verbruikte lucht en stofdeeltjes er onvoldoende uit. Je krijgt dan een slecht milieu op je hok.
De schuiven Er zijn veel hokken met een plafond en schuiven. Op deze wijze kun je de binnenkomende luchtstroom regelen. Heb je ook glazen dakpannen, dan kun je ook nog eens de hoeveelheid
licht en warmte regelen. Heel handig als je aan het einde van de week vorm wilt hebben. Je moet er dus mee spelen om resultaat te hebben. ’s Nachts kunnen de schuiven in het voorjaar bij de weduwnaars meestal wel dicht of bijna dicht om de warmte vast te houden. Ideaal voor mensen die dagelijks thuis zijn en die graag bezig zijn. Hopeloos voor mensen die overdag moeten werken, want je hebt gedurende de dag geen enkele controle tijdens weersveranderingen. In dergelijke gevallen raad ik dan ook een heel ander en gemakkelijker systeem aan.
De luchtinvoer Een goed functionerend verluchtingssysteem heeft meestal één luchtingang en één uituitgang. Het is de bedoeling dat de aanwezige lucht in het hok ververst wordt. Als er teveel duiven op een afdeling zitten heb je vaak een probleem. Het hok kan dan goed zijn, alleen het aantal bewoners is teveel. Als je in de huiskamer van je eigen woning zit en het is er aangenaam, dan heb je een woonkamer die goed gebouwd is. Als je nu eens 25 mensen uitnodigt voor een feestje en al die mensen bevinden zich in diezelfde woonkamer, dan zijn de ramen zomaar beslagen en wordt de roep om ramen open te zetten groot. Is die woonkamer dan ineens niet meer goed? Welnee, er zijn teveel bewoners in de kamer. Roosters onderin het front van het hok kunnen gemakkelijk zorgen voor kou over de vloer. Daar ben ik dus geen voorstander van. Dat kan gemakkelijk ornithose klachten veroorzaken. Liever een smal rooster onder het raam, wat regelbaar is en wat ook helemaal dichtgezet kan worden.
Luchtgeleiding De lucht komt bij veel hokken net onder de dakpannen via de verluchtingsstrook binnen. Ik adviseer die strook niet groter te maken dan 3 tot 4cm. Een afdichtplank kan voorkomen dat de lucht rechtstreeks in het hok komt. Zo wordt de wind gebroken, alvorens het hok binnen te komen. De lucht moet geleidelijk het hok inkomen. Er moet verversing van zuurstof optreden, meer niet. Ik ben er een voorstander van om de luchtstroom wat naar boven te geleiden met een plankje triplex. Dat plankje moet ongeveer net zo lang zijn als de luchtopening is. De lucht wordt zodoende gedwongen direct omhoog te gaan en kan dan nooit meer rechtdoor naar de duiven. Het grootste gedeelte verdwijnt direct weer via de nok. Door die luchtbeweging wordt de opgewarmde lucht die zich bij de duiven bevindt ook meegenomen. Te zien als het hok op de vlakte staat of ingebouwd is in een woonwijk. Allemaal zaken die we critisch moeten bekijken. Elk hok is uniek op de plek waar die staat. Zo kan het functioneren en als het dat doet, dan is het goed. Maar vaak lukt het met een dergelijk systeem niet. Ik was eens bij een liefhebber , waar het altijd goed functioneerde. Ineens ging het voor geen meter meer. Hij had niets aan het hok verandert en toch… Ik vroeg hem wat er rondom het hok was veranderd Niets zei hij. Helemaal niets. Ik vroeg door en opeens zei hij: ach ja ik heb alle hoge coniferen achter het hok opgeruimd. Zo heb ik beter zicht op de duiven. Kijk, daar hebben we het al. De wind heeft nu vrij spel op het hok en de omstandigheden zijn helemaal veranderd.
De lucht komt op veel hokken vaak aan één kant het hok binnen, meestal is dat de voorkant. De achterkant moet in de meeste gevallen dan dicht zijn om turbulentie van de luchtstroom te voorkomen. ( behalve bij het “varkensschuur systeem”) Dat zorgt n.l. voor neerslaande lucht en niet voor stijgende lucht. Als het hok erg op de wind staat, kan men ook de verluchting van achteren maken en voor dicht te doen ( of het varkenschuur systeem toepassen) . Als twee raampjes tegenover elkaar open staan, ontstaat er tocht. Daar kan geen mens maar ook geen dier tegen. Zorg er dus voor dat zoiets ook niet in het hok gebeurt. In een volgend deel zal ik enkele tekeningen maken met een mogelijke ideale verluchting.
Het raam De ramen gaan vaak net verkeerd om open. We kunnen een raam gebruiken om extra zuurstof toe te dienen als dat nodig is. Als het warm is dus. De meeste ramen gaan naar buiten open en hebben een schanier aan de bovenkant. De lucht “valt” dan als het ware naar binnen. Ik stel voor om dat net andersom te doen, dus naar binnen vallend met de schanier aan de onderzijde. Net een WC raampje. Dat raam kan ongeveer 2 tot 3 cm openstaan als het warm weer is. Op deze manier duwt de wind tegen het raam en wordt automatisch mee naar boven geleid. De raamopening dient het liefst wel een meter van de bodem af te zitten, anders krijg je toch teveel trek naar de duiven toe. ’s Avonds worden de ramen natuurlijk weer gesloten.
Controle Als je wilt controleren of de luchtstroom in het hok goed is, kun je verschillende dingen doen. Doe de duiven uit het hok en steek in het hok onder de verluchting een krant aan alle vier de zijdes aan. Zie je de rook circuleren en rondgaan ( rondom de krant) , dan is het niet goed. Zie je de rook geleidelijk wegtrekken via het plafond dan is het goed. Steek een sigaret of sigaar aan en ga vlak voor de broedhokken staan. De rook dient dat heel geleidelijk langs het plafond weg te trekken. Blijft de rook een beetje hangen, verhoog dan het plafond 1 tot 2 cm aan de voorkant zodat de lucht gemakkelijker afgevoerd kan worden. Zorg dat de ventilatieopening altijd zo ver mogelijk bij de duiven vandaan is. Ga ’s avonds naar de duiven en krul de broekspijpen op. Ontbloot ook de nek. Ga vlak voor de broedhokken staan. Je mag nu geen tocht voelen langs de benen en langs de nek. Als dat wel zo is : timmeren of anders wordt het waarschijnlijk veel medicijnen kopen. Ligt er altijd veel stof op het plafond en of aan de zijwanden, dan is dat een teken dat er geen trek is. Zie je het langs de bovenkant van de hoogste rij pannen aan de buitenkant wit worden, dan is dat een teken dat de stof goed wordt afgevoerd. Ik heb verschillende keren met de ons welbekende hokkenbouwers gesproken over een betere verluchting met tussenschotten boven het plafond. Dat kost echter geld en dan is het hok niet meer concurrerend…. Wij maken het hok zoals de duivenliefhebber dat wil. Ja, sorry hoor. Hoeveel duivenmelkers hebben daar nou verstand van? De hokkenbouwer zou toch ook de verluchtingsspecialist moeten zijn? Waar gaat het nou eigenlijk om?
Droge bodem Zorg voor een goede ventilering onder het hok zodat de vloer droog blijft. Een dubbele vloer is aan te bevelen. Ook de binnenkant van het hok moet het vocht goed opnemen. Mijn advies is om de vloer te maken van berken triplex. Verwerk geen dakleer of geïmpregneerd hout. Dat zorgt bij warm weer voor veel chemische stoffen en dat is funest voor de luchtwegen.
Verluchting fondhokken Fondhokken moeten meer open zijn dan vitesse/midfond hokken. Waarom? Omdat de vluchten voor fondduiven pas in juni , juli en augustus plaatsvinden. Dan heb je vaak warme weersomstandigheden en geen koude nachten meer. In het voorseizoen worden dergelijke duiven getraind. Of die duiven dan vroeg komen of wat later, interesseert de liefhebber niet. Het gaat hem om de trainingsombouw. De duiven moeten kilometers maken en meer inhoud krijgen. Als het er op aankomt is er veel zuurstof in het hok nodig. Ook wordt de fond vaak op
nest gespeeld. Dan zitten er in een broedbak niet 1 duif maar vaak 3 of 4. Die gebruiken allemaal zuurstof en dus mogen de ramen aan de voorkant overdag wel open als de wind er niet te veel op staat.
Automatische verluchting Bij jonge en oude duiven zie je ook wel automatische verluchtingssystemen. Daar zijn er verschillende van. Als je veel jonge duiven op een afdeling hebt, kan dat wel een goede oplossing zijn. Als je per vierkante meter een duif of 3 houdt, dat heb je geen problemen met te weinig zuurstof. Dergelijke systemen zie je ook wel bij de oude duiven. De systemen die de lucht uit het hok zuigen zorgen weer voor veel verse luchtaanvoer. Het probleem is dat de vele binnenkomende lucht vaak te koud is en daarom is het kil in het hok. Een weduwnaar heeft echt warmte nodig om in vorm te kunnen komen. Ik kom dan ook zelden op hokken waar dit goed functioneert. Natuurlijk kun je ook voor kiezen om de afzuigers slechts 10 minuten per uur te zachtjes laten werken of volop als de duiven trainen en dus niet op het hok aanwezig zijn.
Jonge duiven Jonge duiven zitten vaak met veel te veel in een hok. Daardoor voelen veel jonge duiven zich niet thuis op zo´n hok en blijven weg. Waarom? Elk dier heeft een territorium nodig en als die er niet is omdat we met zo velen zijn, zal hij of zij een andere plek zoeken. Bij te veel duiven in het hok is er vaak ook te weinig zuurstof aanwezig. De volgende oorzaakwaarom veel duiven wegblijven. We verliezen ´s zomers soms veel jongen door ziekte of andere oorzaken. En dan is de reactie; volgens jaar kweek in nog meer jongen. Dan kan ik er tenminste een aantal overhouden om aan te kunnen sluiten. Het tegenovergestelde is echter vaak waar. Het is dan juist beter minder duiven te kweken uit meer bewezen duiven. Die zullen gemakkelijker een leuke plek vinden in het hok en zich thuis voelen. Dan is er meer lucht per duif en….niet te vergeten…meer aandacht van de liefhebber. Die ziet eerder als er iets is, als een duif gemotiveerd is of als er ziekte dreigt.
De ren Het wordt steeds populairder om een grote ren voor het jonge duivenhok te bouwen. De jongen zitten er overdag in en zien er vaak perfect kerngezond uit. In ben er een voorstander van om de jongen overdag in de ren te doen en ´s nachts in het hok. Ook al om allerlei ongedierte te weren. Als de duiven in de ren zijn, moeten de schuiven in het hok helemaal dicht. Waarom? Dat hebben we al besproken. De lucht komt binnen via de kleinste opening en wil er bij de grootste opening weer uit. Dus: de lucht komt dan binnen via de nok en verdwijnt via de ramen naar buiten. Duiven die in de raamopening zitten, zitten in de tocht. Dat is niet echt gezond. ´s Avonds als het hok dicht gaat, moeten de schuiven weer open. Om natte duiven en problemen met de slijmvliezen (ornithose) te voorkomen adviseer ik de beide zijkanten en de bovenkant van de ren af te sluiten. Alleen de gehele voorkant is open. Dat voorkomt dat de duiven te veel in de wind zitten en nat worden. Zo creëren we het “open doos systeem”. De lucht komt er in grote getale voor in en gaat er daar ook weer uit. Duiven zitten en liggen graag in de zon. Maar rechtstreekse zon veroorzaakt problemen met de bovenste luchtwegen en zorgt ook voor taai slijm. We zien dan ook vaak het vliesje verschijnen. Wij moeten ons zelf beschermen tegen de felle zon en u moet de duiven daar ook voor beschermen. Als de vluchten beginnen dan adviseer ik de duiven binnen te doen. Te veel licht overdag bevordert de pennenrui. Zorg dan wel voor veel lucht in het hok. Jonge duiven zijn n.l. geen
weduwnaars die rustig in hun bak liggen. Ze willen zich vermaken in het hok, zoeken naar uitdagingen, een eigen plekje en voedsel. Daarom is er veel beweging in een jonge duivenhok en daarom is daar meer zuurstof nodig. Geef hen voldoende uitdaging en zorg voor motivatie. Het moet gezellig zijn in een jonge duivenhok. Zet dus gerust iets vreemds in het hok, doe niet meer zitplaatsen open als er jongen zijn, timmer eens wat schapjes aan de kant en doe eens te veel bakken dicht.
Als jij het nog snapt, dan snap ik het ook. Ja, het is niet eenvoudig een goed hok te maken voor je duiven. We moeten met zoveel dingen rekening houden. Het is dan ook een uitdaging om een hok te bouwen of verbouwen die gemakkelijk is en die past bij ons zeeklimaat. In het voorjaar zal het de nachttemperaturen moeten drukken, zodat de warmte zo veel mogelijk in het hok blijft. Overdag zal het niet te warm en vooral niet zuurstofarm mogen zijn. Ik was al enkele keren in Spanje en op Gran Canaria bij verschillende liefhebbers. Daar kennen ze geen glas. Alle ramen zijn voorzien van wat draadwerk ervoor (tegen ongedierte). Het wordt daar ´s nacht dan ook nooit koud en overdag is het dan wel warm, maar als alle ramen open zijn ( open doos systeem) kan er voldoende zuurstof in en uit. In ons klimaat is het wellicht verstandig het hok te isoleren. Na de vele bezoeken aan Bennie van Dijk, ben ik inderdaad een voorstander geworden van het “varkensschuur systeem” maar dan met isolatie.
Wat houdt dat systeem in? Voor de broedbakken een korte zolder die niet langer is dan de diepte van de broedbak. Meestal is dat 40 cm en als het kan iets schuin oplopend. De rest wordt allemaal gaas of latjes. De pannen worden geïsoleerd met dupanel, een sterk isolatiemateriaal van ongeveer 4 cm dik. De platen worden tussen de spanten gedrukt. Maar er blijft wel ruimte tussen de dakpannen en de isolatie. Ongeveer 4 cm. Zo stijgt de buitenlucht op tot in de nok. Onder alle bovenste dakpannen komt een knijper, zowel voor als achter. De wind kan er dus zo doorheen waaien en de verbruikte lucht meenemen. Uiteraard dienen we weer rekening te houden met de stand van het hok, de ligging en de omstandigheden. Die dienen aangepast te worden en dat is de hand van de vakman. Toch is een dergelijk hok vaak al voor 90% al goed en zorgen de aanpassingen van de meester nog voor de puntjes op de i.
Uiteraard zijn er meerdere hoksystemen, maar ik wil het hier maar eerst bij laten. Dit systeem past n.l. bij de meeste duivenhokken erg goed. Veel gewone duivenhokken met een gemiddeld hoge kap en zullen er veel baat bij hebben. Eenmaal klaar? Dan IS het ook klaar. Geen gedoe meer met schuiven en dergelijke. Onder alle omstandigheden functioneert zo´n hok erg goed.
Dan hier een hok met de lang schuin dak op de zonkant. Het is een van de moeilijkste hokken en daarom dit systeem met dupanel.
Luchtingang hier door het raam iets open te zetten en de lucht naar boven de begeleiden. De luchtingang onder de pannen moet open en ook afgesloten kunnen worden. Zo heb je verschillende mogelijkheden en kun je zien wat het beste functioneert. Willem met de waterpomptang, hamer en zaag wenst je veel succes met de verbouwing.
Willem Mulder.