|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Allereerst de rui van onze gevleugelde vrienden , en ten tweede : moet er versterking gezocht worden voor het kweekhok ?
De rui daar kan ik kort over zijn , de ingewijde willen ons doen geloven dat deze periode de start is voor het volgende seizoen , de opmaat naar grote successen in 2024.
En ik denk dat ze daar gelijk in hebben , alleen dat deze periode dan ook betekend dat de duiven ondersteunt moeten worden met allerlei producten die toevalligerwijs ook verkocht worden door deze ingewijden dat betwijfel ik ten zeerste.
Er wordt met termen gesmeten zoals Sedochol , Methionine , Lysine , zwavelhoudende Aminozuren , spoorelementen , Omega 3 en 6 en ga zo maar door , ook zou de lever ontgift moeten worden in deze tijd van het jaar.
Je zou bijna geloven dat als je hier niet in meegaat dat je volgend seizoen wel op je buik kan schrijven.
Maar is dat wel zo ?
Ikzelf denk van niet , een postduif die gezond is, ruit vanzelf .
De 1 wat eerder en sneller dan de ander , en een duif die ondersteunt moet worden staat bij mij op het lijstje van de afvallers.
Bij mij geen ander soort voersamenstelling die ze ruimengeling noemen , ik zag laatst een voerfabrikant die wel 8 verschillende ruimengelingen presenteerde !
Hier krijgen ze het hele jaar door dezelfde mengeling voorgeschoteld waarvan ze niet aanvetten , want dat vind ik het belangrijkste in de komende periode.
Belangrijker om vlekkeloos door de ruiperiode te komen is volgens mij het aantal duiven op je hok, hou die zo laag mogelijk is het devies , hoe minder hoe beter en selecteer hard .
Duiven die het nu niet zijn , gaan het later ook niet worden is mijn ervaring , hou alleen je allerbeste aan en leg de lat hoog.
Als je de mogelijkheid hebt, laat de duiven zo veel mogelijk los in deze periode , in weer en wind naar buiten , met de mogelijkheid tot baden , een flinke regenbui volstaat ook.
Badzout kan , maar een scheutje azijn volstaat ook prima.
Mijn advies , laat ze aanrommelen , geef ze lucht en ruimte en een bad , probeer stress op je hok voor je duiven en voor jezelf zoveel mogelijk te vermijden , en geef indien je toch wat wil doen om je gemoedsrust te behouden een thee of kruidenkuur , die niet al teveel kost.
Preventief enten tegen Paratyfus is bij mij althans uit de boze , je brengt hiermee een virus of bacterie bewust in je duif om deze resistentie op te laten bouwen , ikzelf verwijder liever deze duiven die deze ziekte ontwikkelen direct voordat zij meerdere hokgenoten besmetten.
Paratyfus kent meerdere stammen , en het is maar de vraag of je met deze enting de juiste stam aan het bestrijden bent , de kans is heel groot dat dit niet het geval is , dus waar ben je dan in godsnaam mee bezig vraag ik me af ?
In tijden dat onze sport steeds maar duurder en duurder wordt , kan je jezelf afvragen om met name in deze tijd van de ruiperiode, deze dure ondersteunende producten te moeten blijven aanschaffen , ikzelf heb ondervonden dat dit niet zo is.
In deze tijd volstaat een zak goed voer en een goede emmer allerlei ( grit, mineralen, roodsteen , kleine oliehoudende zaden en wat meerdere toevoegingen ) met daarbij een oplettende coach die de gezondheid van zijn duiven strak in de gaten houd , en de duiven die niet gezond blijven verwijderd , met voldoende ruimte en zuurstof en hygiëne .
Scheelt toch al snel heel wat euro’s , en uiteindelijk krijg je er nog sterkere duiven door , dus wat let je om dit te proberen.
Volgende keer zal ik wat schrijven over punt 2 “ versterking voor het kweekhok “ over hoe ik daar in sta , en hoe ik daar over denk.
Met vriendelijke groet : Antonek de Verschrikkelijke
|
Graag zou ik je het volgende voor willen leggen. Op dit moment heb ik de beschikking over de volgende 3 koudgeperste oliën t.w. lijnzaad olie, saffloer olie en koolzaad olie. Volgens het etiket hebben zij de volgende samenstelling; achtereenvolgens verzadigde vetzuren; enkelvoudig onverzadigd; meervoudig onverzadigd.
lijnzaad; 8%; 17%; 75%
saffloer; 11%; 14%; 75%
koolzaad; 8%; 61%; 31%
Wat zou naar jouw mening de beste combinatie verhouding zijn om een olie samen te stellen die ik voor de duiven kan gebruiken??
Verder heb ik Lecithine Granulaat 98% van Bloem in mijn bezit welke ik al verschillende malen aan de duiven verstrekt heb. Dit gebeurde meestal door het te mengen met bijv. Optimal Start en Albona (een soort brinta).
Vervolgens maak ik het voer meestal vochtig met olie en gaat het mengsel er overheen. Ik heb echter het idee dat er teveel van de lecithine verloren gaat en zou graag willen weten of de lecithine ook opgelost kan worden. Op de verpakking staat dat je het best niet kunt oplossen in warme drank omdat dat essentiële vetzuren verloren gaan. Graag jouw idee hierover.
We gaan even wat dieper graven. Je eerste vraag kom ik nog wel uit, maar dan wordt het ook voor mij moeilijk…
Schapenvet heeft het meest ideale vetzuurpatroon. Duiven kunnen slechts zeer weinig dierlijke vetten aan. Dus ook al voeren de beste liefhebbers van Nederland het, laat je niet van de wijs brengen.
Ook plantaardige vetzuren met het juiste vetzuurpatroon kunnen duiven niet in grote hoeveelheden opnemen, omdat duiven geen galblaas hebben. Daarom kan lecithine worden toegevoegd aan plantaardige oliën. Dit is een erg stroopachtig product dat je niet zo aan de duiven kunt geven. Het kan wel gemengd worden met andere oliën. Mocht je daar niet aan kunnen komen, dan is Lecithine poeder de tweede optie. Het is gemakkelijker te verwerken dan granulaat. De poeder kun je gemakkelijk over het voer geven met b.v. roosvicee ferro. Dat kleeft goed aan het voer en dan kun je optimaal gebruik maken van je poeder. Olie stoot vaak andere producten af en dat is daarom niet ideaal. Verwarmen van lecithine poeder of granulaat raad ik af. Dat is niet de oplossing.
Dan je tweede vraag.
De combinatie van plantaardige oliën met lecithine zou eigenlijk hetzelfde vetzuurgehalte moeten hebben als schapenvet + lecithine. Dat betekent een juiste verhouding van de verzadigde, de enkelvoudig onverzadigde en de meervoudig onverzadigde vetzuren. Dit complete vetzuur heeft een linolzuur / linoleenzuur verhouding van 5:1. ( 5 delen linolzuur tegen 1 deel linoleenzuur). Dat is het eerste punt van verschil tussen de oliën uit lijnzaad, koolzaad en kardizaad. De verhoudingen in kardizaad liggen helemaal verkeerd. Toch is het een belangrijke olie. Je komt er dus niet alleen met 3 verschillende oliën. Daar zijn zeker 7 oliën voor nodig.
Ik kan je dus ook niet zeggen hoe je deze oliën moet mengen. In de eerste plaats vormen ze niet de ideale vetzuurcombinatie. Daar is meer voor nodig. Je weet het percentage verzadigde, enkelvoudig onverzadigde en meervoudigonverzadigde vetzuren. Maar dat is niet voldoende. Het is nodig de mate van verzadiging of onverzadiging van de koolstofketen te weten, dus het aantal verbindingen. Met die vetzuurketens kan er n.l. eindeloos gevarieerd worden. Sommige oliën en vetten hebben hele lange vetzuurketens. Hetzij verzadigd of onverzadigd. Daarom moet je daar in doorgestudeerd zijn, wil je daar wat zinnigs over kunnen zeggen. De verzuurketen van schapenvet + 30% lecithine ziet er als volgt uit:
2% C6:2
2% C8:0
2% C10:0
14% C12:0
7,5% C14:0
14,5% C16:0
6% C18:0
12% C18:1
28% C18:2
4% C18:3
4% C20:5
2% C22:6
Uitleg: We beginnen bovenaan. In de vetzuurcombinatie zit 2% C6:2. Dat houdt in dat er 6 koolstofverbindingen zijn (C) met 2 onverzadigde vetzuren. Dan 2% C8:0. Dat betekend dat 2% van dit vetzuur 8 koolstofverbindingen heeft waarvan 0 onverzadigde vetzuren. Dit is dus het verzadigde vetzuur. Gaan we een eindje verderop: 28% C18:2 betekent: 28% van deze vetzuurcombinatie bevat 18 koolstofverbindingen met 2 onverzadigde vetzuren. ( dit is linolzuur).
Je hebt in ieder geval een aantal belangrijke oliën bij elkaar gezocht, waarvan de onderlinge verhouding tussen linolzuur en alfa-linoleenzuur ( de Omega3 en 6 vetzuren) behoorlijk goed is. De saffloer of kardiolie zou ik met mate geven. Het is een zeer goede linolzuur bron, maar er zit heel weinig alfa-linoleenzuur in. Daardoor trek je de onderlinge verhouding al gauw scheef. Kijk maar eens:
Kardiolie: 63 linolzuur tegen 0,1 Linoleenzuur. Dat is 630 : 1.(!!!)
Raapzaadolie: 20 linolzuur tegen 9,6 Linoleenzuur Dat is 2 : 1 lijnzaadolie bestaat voor 58% uit omega-3 vetzuren en bevat daarnaast ook wat omega-6 en omega-9 vetzuren. Zie je het grote verschil?
Iets meer over Linolzuur en alfa-linoleenzuur: Lijnzaadolie is een zeer goede bron van alfa-linoleenzuur. Linolzuur is een essentieel vetzuur. Het heeft een vetzuurketen met 2 dubbele bindingen. Dit worden de omega-6 vetzuren genoemd. Linolzuur wordt in het lichaam via gamma-linoleenzuur en di homo gamma-linoleenzuur (beide met 3 dubbele bindingen) omgezet in arachidonzuur (met 4 dubbele bindingen).
Ik wil toch een poging doen. Op gevoel zou ik de oliën als volgt mengen: 45% Raapzaadolie 45% lijnzaadolie en 10% kardiolie. Daaraan kun je het lecithine poeder over het voer toevoegen.
Als je toch nog lecithine olie zou kunnen krijgen dat als volgt: 30% raapzaadolie, 30% Lecithine, 30% lijnzaadolie en 10% kardiolie. Ik zou het in een donkere fles bewaren waardoor geen zonlicht kan binnenkomen. Het kan n.l. snel ransig worden. Verder in een donkere ruimte zetten. Indien je niet de mogelijk hebt er tocopherol ( natuurlijke vitamine E, is een houdbaarmaker) aan toe te voegen dan binnen 3 maanden gebruiken. Het gebruik van koudgeperste oliën kan de houdbaarheid wel verlengen.
Het blijft een gevoelszaak, ik ben niet afgestudeerd in deze materie. Ook bereik je zo niet de meest ideale combinatie, maar je komt wel een heel eind. Ik hoop dat ik je toch een beetje verder kon helpen.
Veel succes.
We hebben de laatste tijd weer veel contact met duivenliefhebbers die zoekende zijn naar verbetering betreffende de huisvesting van hun duiven. Verleden week hebben we hier nog enkele prominente toppers op bezoek gehad, die hun hok ook willen gaan veranderen in een zgn.”van Zon hok”.
We mogen ondertussen stellen dat het “van Zon hok”een groot succes is geworden. Iedereen die een “echt” van Zon hok heeft is daar razend enthousiast over en dat werkt weer aanstekelijk voor anderen. Enkele jaren terug heeft Jos Voortman (Koerier duivenfilms) een film op de markt gebracht over dit type hok en deze film is een heel groot succes geworden.
In deze film probeer ik het principe van dit hok uit te leggen zodat mensen een soort handleiding hebben als ze hun hok willen gaan veranderen. Er is op duivenmarktplaats ook een rubriek waarin Wim Willemse uit Hengelo heel veel info heeft gepubliceerd omtrent de bouw van dit type hok. En er zijn ondertussen ook professionele hokkenbouwers die het “van Zon hok” principe toepassen in hun nieuw te bouwen hokken.
Ik heb jaren terug al voorspeld dat mijn verluchtings principe de hele markt gaat veroveren en er over een aantal jaren weinig andere hokken meer zullen worden gebouwd. En dan praat ik niet over mega hokken maar over gewone tuin duivenhokken.
Alle conventionele duivenhokken schieten namelijk gewoon te kort wat betreft hun verluchting en dat geeft gezondheidsproblemen. Deze problemen zijn vaak van wisselende aard en het weer (wind) ligt daar vaak aan ten grondslag. Medicatie moet dan uitkomst brengen en dan zien we even verbetering maar daarna weer hetzelfde negatieve gezondheidspatroon.
Bijna alle conventionele duivenhokken waar tegenwoordig nog wél op wordt gepresteerd zijn voorzien van “uitbouwen”. Daar bedoel ik mee een soort grote spoetnikachtige bakken met een open voorkant. Deze liefhebber heeft dan vaak (on)bewust een oplossing gevonden voor zijn slechte verluchting.
Door die aanbouw bak creëert men zuurstof door middel van beluchting. Een goed belucht hok functioneert net zo goed als een goed verlucht hok. Toch moet men heel voorzichtig zijn met beluchten want daar zitten enkele addertjes onder het gras.
Met moet om de warmte vast te houden (als het tegen de avond afkoelt) namelijk de ramen/deuren weer sluiten. En dan zijn we weer afhankelijk van de niet goed werkende hok verluchting en spannen we het paard weer achter de wagen.
Ook hoor ik dat liefhebbers de ramen dag en nacht open laten staan.
Dat is ook met vuur spelen en kan alleen goed gaan als we warme nachten hebben zonder ochtendnevel. Want alle duiven die vanuit een volière en of een openstaand hok worden gespeeld lopen terug in conditie als ze een paar uur in de ochtendnevel hebben vertoefd.
Voor diegene die niet weten wat ochtendnevel is, een kleine uitleg.
Je hebt bijvoorbeeld een gezellig avondje in je tuin achter de rug en zit met vrienden nog wat na te genieten. Zo rond een uur of één stappen de laatste vrienden op en ga je ook slapen. De volgende morgen wil je al weer vroeg naar je duiven en rond een uur of 6 ben je weer present in je tuin. Het is nog wat fris en je besluit je vest te aan te doen, die daar een paar uur over een stoel heeft gehangen. Terwijl je je vest pakt blijkt hij twee keer zo zwaar te wegen dan normaal en hij blijkt gewoon zeik nat te zijn. Dat vest heeft namelijk ochtendnevel over hem heen gehad.
Soms wordt in de vroege ochtend uren de luchtvochtigheid zo hoog dat in een paar uur zo’n vest doordrenkt is met water zonder dat er daadwerkelijk sprake is van mist. Als dat één of meerdere keren gebeurt vlak voor het inkorven, is dat behoorlijk negatief voor de vorm van de duif. Een duif heeft namelijk warmte nodig om in vorm te komen en geen klamme kou. Dus loop je weer het risico op onregelmatige prestaties. Een goede verluchting is dus voor postduiven (die moeten presteren) te prefereren boven een beluchting.
Overdag genieten mijn duiven ook van een 100% beluchting maar zodra hier alles dicht gaat als het afkoelt zitten mijn duiven in een geweldig verlucht hok.
Ik kreeg verleden week nog een leuke vraag. “Hoe voel je of een duivenhok een goede verluchting heeft”? Mijn antwoord is dan steevast. ”Als je in je hok net zo lekker en ontspannen koffie kunt drinken als dat je hier aan de tafel doet, dan heb je een goede verluchting.
Maar meestal probeer ik als ik op een duivenhok kom weer zo snel mogelijk buiten te komen. Zeker als er dan ook nog wat duiven gepakt moeten worden. Dan krijg je het in enkele minuten Spaans benauwd door alle opdwarrelende stof. Als je dan bedenkt dat we onze duiven hier het grootste gedeelte van hun leven aan blootstellen dan hoef je geen wetenschapper te zijn om te begrijpen dat dit funest is voor hun gezondheid.
Martin.
In oktober 2014 schreef ik over een hotel voor duivenliefhebbers waar ik in september van dat jaar verbleven had. Dat betrof destijds Hotel Jägerklause van Gernot Jäger in de Duitse plaats Schmalkalden. Een kleine 8 jaar later was ik weer te gast in een hotel van een duivenliefhebber die jaarlijks veel duivenliefhebbers in zijn hotel ontvangt. Ook dit keer was ik weer in Duitsland, maar nu in Willingen, een plaats die vooral door veel Nederlandse wintersporters bezocht wordt. Het was wederom een interessant bezoek en vandaar deze keer een column over de 45 jarige Ingolf Schinze, eigenaar van het appartementenhotel Haus am Stryckweg.
Dit hotel is al 100 jaar in het bezit van de familie en zoals gezegd wordt het veel bezocht door duivenliefhebbers. Hoofdzakelijk door Duitsers, maar ook Oostenrijkers en enkele Nederlanders en Belgen weten zijn hotel te vinden. Sommige liefhebbers komen hier al tientallen jaren. De meesten komen na het vliegseizoen, maar ook in de zomermaanden komen er regelmatig duivenliefhebbers die de actieve sport niet zelf meer bedrijven. Zij wachten dan vrijdags met Ingolf de duiven van de vluchten op als onderdeel van hun vakantie. Ook wordt een bekende One Loft Race, de Upland Derby, in de buurt van Willingen gehouden. Een aantal van de deelnemers aan deze OLR boekt dan een kamer bij Ingolf om de finale bij te kunnen wonen. Alle 26 plaatsen in het hotel zijn in die periode dan door duivenliefhebbers bezet. Voor hen organiseert Ingolf een barbecue, wat elk jaar een hele gezellige happening is.
Ingolf is vanaf 1993 actief in de duivensport. Tot diens overlijden in 2011 was dit samen met zijn vader. Daarna is hij zelfstandig verder gegaan. Vanaf 2004 was de bemoeienis van Ingolf met het duivengebeuren geleidelijk al steeds groter geworden. In de periode tussen 2004 en 2014 werden vele bezoeken aan kampioenen in binnen en buitenland gebracht. Enerzijds was dit om te investeren in duiven met een topafstamming en anderzijds om de hokken te zien en ideeën op te doen om zelf een nieuw hok te bouwen. Tot 2014 werden van vele bekende tophokken duiven aangeschaft. Daarna nog mondjesmaat en kwam de versterking vooral via ruiling en samenkweek met liefhebbers uit de regio en bezoekers van zijn hotel.
De resultaten zijn vanaf 2014 steeds beter geworden wat echter niet wil zeggen dat er samen met zijn vader ook geen mooie resultaten zijn behaald. Mooie herinneringen uit de tijd met zijn vader, zijn er onder andere aan kinderen en kleinkinderen van de "Oude 8", een doffer van Delbarafkomst die aangeschaft werd bij Hans-Georg Fischer. Meer dan 2 decennia lang wonnen zijn nazaten in groot verband vele kopprijzen. Ook met nazaten van de "Dolle 181", wiens afstamming terugging naar de originele Wieden duiven, werden geweldige prestaties neergezet op de (vaak zware) vluchten vanuit oostelijke en zuid-oostelijke richting. Mede door het veranderen van vliegrichting verdwenen deze duiven geleidelijk aan steeds meer naar de achtergrond en van zowel de “Oude 8” als van de “Dolle 181” zijn er inmiddels geen nazaten meer. Waar nog wel wat verre nazaten van zitten is van de duiven van zijn leermeester Harry Tamsen die tussen 2000 en 2010 zijn hok kwamen versterken. De basis van zijn huidige stam duiven is echter voornamelijk gelegd tussen 2004 en 2014 met duiven van onder andere de combinatie Fuchs & Wolf, Reinhard Meijer, Marcel Wouters (lijn de Leeuw en de Ad), Adolf Rüsseler, Heinz Hilleke (duiven van Willy Daniëls), Rainer Leisegang en nog enkele andere liefhebbers. In de stambomen van deze duiven zien we vooral veel duiven van de gebroeders Janssen, Flor Vervoort, Marcel Wouters en Rainer Püttmann terugkomen.
Ingolf heeft de laatste jaren voornamelijk met jonge duiven zijn mooiste prestaties behaald. Zo won hij afgelopen jaar onder andere het 1e jonge duivenkampioenschap regionaal tegen 260 liefhebbers. Toch wil hij zichzelf niet persé een jonge duivenspecialist noemen, al geeft hij toe daar aardig mee uit de voeten te kunnen. Hij wijt het minder presteren met de oude duiven voornamelijk aan het oude hok en de plaats waar het stond. Sinds begin dit jaar staat er echter een nieuw hok volledig gebouwd naar de inzichten die hij heeft verkregen tijdens diverse hokbezoeken aan grote kampioenen. Het hok staat ook op een andere plaats in zijn tuin omdat gebleken is dat onder zijn oude hok wateraders liepen. Op basis van een expert op dat gebied werd de plaats bepaald van zijn nieuwe hok. De resultaten op dit nieuwe hok met de oude duiven zijn zeer veelbelovend. Dit eerste jaar op het nieuwe hok werden er al twee eerste prijzen gespeeld, wat daarvoor al jaren niet meer was gebeurd. De jonge duiven leveren hun prestaties op oude hokken die begin jaren zestig zijn gebouwd en nog steeds goed voldoen, vooral bij hoge temperaturen.
Ingolf geeft aan dat hij veel waarde hecht aan een grote natuurlijke gezondheid en wil daarom zo min mogelijk medicatie gebruiken. Hij selecteert dan ook streng op gezondheid. Wel worden sinds 2017 de duiven ingeënt tegen pokken nadat een uitbraak hiervan hem in dat jaar een aantal duiven en een kampioenschap kostte. Ook vindt hij het heel belangrijk dat de duiven bij zijn systeem van verzorging passen. Vandaar dat er de laatste jaren dus nog maar weinig wordt bijgehaald en als hij dat al doet moet het iets zijn dat afstamt van zijn eigen duiven gekruist met topduiven. Volledig vreemd bloed wordt niet rechtstreeks ingebracht. Omdat er steeds meer liefhebbers slagen met de nakweek van bij Ingolf aangekochte duiven, komen er van de succesvolste nazaten regelmatig ook weer jongen naar Willingen die op deze manier weer 50 % vers bloed inbrengen.
Zo’n 10 jaar geleden is Ingolf begonnen met jonge duiven te schenken aan liefhebbers die een overnachting in zijn hotel boekten. Het is een actie die min of meer op dezelfde manier werkt als de bekende duiven-meubelformule van Eijerkamp. Duivenliefhebbers die een overnachting boeken krijgen een jonge duif van het kweekhok van Ingolf. Dit zijn dan voornamelijk jonge duiven van de 3e en 4e ronde maar ook wel jonge duivinnen die gespeeld zijn in hun geboortejaar, daar Ingolf alleen met doffers speelt. De liefhebbers komen het jaar erop vervolgens hun jonge duif ophalen en boeken weer een overnachting of meerdere. Vaak komen ze dan met een bevriend liefhebber die vervolgens ook weer een jonge duif kado krijgt. Op deze manier hebben al heel wat duivenliefhebbers het hotel van Ingolf gevonden. Het mes snijdt aan twee kanten want steeds meer liefhebbers slagen met de nakweek van de bij Ingolf aangekochte duiven en deze kopen vervolgens vaak weer jonge duiven bij Ingolf. Daarnaast komen er van de succesvolste nazaten dan regelmatig ook weer jongen naar Ingolf zijn kweekhok.
Tot slot kan ik iedere duivenliefhebber aanraden om een korte vakantie in Willingen door te brengen in Haus am Stryckweg bij Ingolf Schinze. De omgeving is sowieso prachtig. Geïnteresseerden verwijs ik graag naar zijn website http://www.haus-am-stryckweg.de/
Uitnodiging Oost–Brabant Manifestatie 2023
Zaterdag 4 november 2023
Aanvang 13.00 uur en gepland einde ca. 19.00 uur
Zalencentrum ’t Zand Bestseweg 52, 5688VP Oirschot
Beste sportvrienden.
Hierbij nodigen wij alle leden van uw vereniging met hun partner uit voor onze jaarlijkse manifestatie.
Deze uitnodiging is net als vorig jaar bestemd voor ALLE leden van de vereniging. De kampioenen van de vereniging welke gehuldigd worden, worden door ons afzonderlijk benaderd. De overige leden van uw vereniging welke ook graag de manifestatie bezoeken KUNT U ZELF INVULLEN.
Aan u het verzoek om na te gaan welke personen er aanwezig zullen zijn en dit op het formulier te noteren en het UITERLIJK 18 Oktober 2023 te retourneren. Graag uw leden erop wijzen dat, indien men zich opgeeft, dit een verplichting geeft, omdat ons het aantal geplande buffetgangers in rekening wordt gebracht!
|
Martin van Zon - Krimpen a/d Lek - Keurder en Adviseurs-2
Het is ruim 10 jaar geleden dat ik de vorige column schreef in deze serie over keurders en adviseurs in de duivensport. Deze column schreef ik destijds over Bennie van Dijk en die column is tot op heden veruit mijn best gelezen column zo lang als ik met de-duivencoach.nl actief ben. Dat zal niet alleen met het onderwerp keuren en adviseren te maken hebben , maar ook zeker met de persoon. Bennie heeft veel te vertellen en heeft velen die tobden met hun hok en de gezondheid van hun duiven het plezier in hun hobby weer terug gegeven met zijn adviezen. Dat laatste geldt ook voor de hoofdpersoon van deze column; Martin van Zon uit Krimpen aan de Lek. Net als Bennie geeft Martin adviezen over hokken (Zijn van Zonhokken staan inmiddels bij vele liefhebbers) maar ook op het gebied van selecteren en koppelen heeft Martin een grote faam. De video’s die de Koerier heeft gemaakt en waarin Martin uitleg geeft over de uiterlijke kenmerken van een goede postduif, zijn door duizenden postduivenliefhebbers bekeken.
Martin is 74 jaar en speelt zo’n kleine 60 jaar met duiven. Hij is met de duivensport opgegroeid, daar zijn vader, een oom en ook zijn grootvader, postduiven hadden. In zijn tienerjaren had Martin dezelfde interesses en liefhebberijen als de meeste tieners en kwamen de duiven zeker niet op de eerste plaats. Martin ging op zijn 19e zelfstandig wonen en vanaf dat moment pakte hij de duivensport op met duiven van zijn vader. Hij maakte direct een bliksemstart, want met een handjevol jaarlingen werd vrijwel alles gewonnen wat er te winnen viel. Zelfs op Nationaal Orleans jonge duiven werden dat jaar vroege duiven gedraaid. Iets wat vele clubgenoten voor onmogelijk hadden gehouden. Tot op de dag vandaag speelt Martin op kampioensniveau mee. Aansprekende overwinningen en kampioenschappen zijn er de afgelopen 50 jaar veel geweest waaronder het winnen van een auto op Nationaal Bergerac. Toch had er volgens Martin nog veel meer in gezeten wanneer hij een minder turbulent en bewogen leven zou hebben geleid. In zijn leven was niet altijd tijd en ruimte om zich voor de volle honderd procent voor de duivensport in te zetten.
Mooie herinneringen zijn er volop. Zo schreef Richard van Stel ooit in het NP Orgaan het volgende over Martin zijn prestaties; “Om in deze prestigieuze rubriek “Nadoen” vermeld te worden, zal je van goede huize moeten komen, behalve Martin van Zon, want die staat er bijna elke week in.” Wanneer er zo iets over je geschreven wordt, geeft dat uiteraard veel voldoening. Desgevraagd geeft Martin aan dat hij nog steeds veel voldoening uit de duivensport haalt, al zijn er ook ontwikkelingen in de duivensport waar hij zich aan stoort. Op zijn website en in zijn blogs valt daar genoeg over te lezen. Martin; “Ik zit in een sterke club waarvan diverse leden Teletekst kunnen pakken. Als je in zo’n club een paar keer per jaar de eerste vliegt, geeft dat op zich al veel voldoening. Maar ik ga de komende jaren erg hard mijn best doen om mijn prestaties op afdelingsniveau verder te verbeteren. Ik heb hiervoor al een aantal investeringen gedaan. Maar als ik ergens duiven weet te zitten die mij verder zullen brengen om dit doel te verwezenlijken, ga ik die ook halen. Ik heb er alles voor over om mijn stam op een hoog niveau te houden.”
Martin steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Maar daarnaast gaf hij in gesprek met mij ook meermaals aan dat hij beslist open staat voor de mening van iemand anders en graag van anderen leert. Ik vroeg Martin daarom of hij wel eens terug komt op een eerdere stelling of standpunt. Martin; “Ik noem dat niet terugkomen op een eerder standpunt maar je mening bijstellen. Want natuurlijk heb ik mijn mening over bepaalde zaken in de loop der jaren wel eens bijgesteld. En ik probeer ook regelmatig iets uit. Zo heb ik dit jaar voor het eerst mijn oude duiven verduisterd en heb ik jaar ook met een ploeg onverduisterde jongen gespeeld. Ik zie een groot verschil in gedrag tussen de niet verduisterde en de verduisterde jongen. Niet verduisterde jongen trekken veel eerder en langer weg en zijn levenslustiger. Ook houdt je niet verduisterde jongen gemakkelijker gezond. Verduisterde jongen worden geremd in hun ontwikkeling. Later leren kan zeer zeker (door schade en schande), maar dat gaat dan ten koste van in potentie goede duiven. Door een gebrekkige ontwikkeling worden te veel goede jonge duiven verspeeld. Dergelijke inzichten verkrijg je niet door koppig vast te houden aan een bepaald systeem of overtuiging, maar door je open te stellen en zaken uit te zoeken en uit te proberen. Een wijs man zei ooit; “Hij is waarlijk meester die nooit ophoudt leerling te zijn.” Dat is mijn lijfspreuk en Ik leer gelukkig nog iedere dag bij.”
Over duiven keuren en koppelen heeft Martin een duidelijke visie. Hierover heeft hij in een film van de Koerier (104) een begrijpelijke uitleg gegeven. In mijn optiek is dit een selectiemethode die zijn vruchten afwerpt. Deze methode komt vrijwel 100 % overeen met mijn eigen methodiek en ik ben er van overtuigd dat wanneer je dit gedurende enkele jaren toepast, de kwaliteit van je duiven in grote stappen vooruit zal gaan. Maar niet iedereen zal dit in dezelfde mate in de vingers krijgen. Het vergt namelijk een groot onderscheidingsvermogen en een zeer goed geheugen, maar daarnaast ook zeer veel inzet en tijd. In mijn optiek is slechts 1 % van alle duivenliefhebbers in ons land in staat om met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een duif op de juiste waarde te kunnen beoordelen. Onder de 99 % die deze vaardigheid niet bezitten zijn er verschillende liefhebbers die nogal eens kritiek uiten op duivenkeurders / selecteurs. Ik vroeg Martin hoe hij hier tegenaan kijkt en hoe hij met deze kritiek omgaat. Martin; “Ik maak me niet druk om dergelijke kritiek. Er zijn veel belangrijkere zaken om me druk over te maken en dat zijn geen zaken die met de duivensport te maken hebben. Deze kritiek komt overigens zelden van kampioenen. Deze hebben meestal wel respect. Het zijn vooral de mensen die niet mee kunnen komen die kritiek uiten en daarbij is dan meestal sprake van afgunst en jaloezie.”
Martin heeft zeker een punt dat jaloezie en afgunst beslist een rol zullen spelen bij een bepaalde groep liefhebbers die niets van keuren op uiterlijke kenmerken willen weten. Maar er is toch ook een andere groep die geen geloof hecht aan het keuren van duiven op vliegkwaliteiten. Zo schreef een bekende duivensportjournalist in zijn blog het volgende; “Liefhebbers die menen aan een duif te kunnen zien of het een goede is, zijn van alle tijden. Die er zich zelfs voor laten betalen ook. Sommigen menen oprecht dat ze die gave hebben, andere zijn charlatans. Merkwaardig genoeg zijn het vooral de grootste kampioenen die beweren weinig of niets van duiven te kennen.” Ik was benieuwd hoe Martin tegen een dergelijke uitspraak aankijkt. Martin; “Verstand van duiven hebben wil niet per definitie zeggen dat je hard kan spelen met je duiven. Dat kan je zelfs in de weg zitten. Want zonder die kennis zal je je alleen op het spelletje concentreren. Zelf ben ik altijd bezig met een stammetje te vormen en te verbeteren. Ik wil mijn goede vliegers en kwekers zelf kweken en alleen af en toe gericht enkele duiven bij kopen die de stam beter kunnen maken. Dat is mijn uitdaging naast het goed presteren op de zwaardere vluchten waarbij het echt op de duif zelf aankomt. De mannen die zo hard roepen dat niemand iets van een duif kent, zijn helemaal niet bezig met een eigen stam. Hun strategie is bij de kleine goed presterende liefhebbers de beste duiven te kopen. Dus veel kopen en ook veel verkopen. Over kweek strategieën hoef je het met die mannen niet te hebben, want die hebben ze niet.”
Als keurder en selecteur bezoek je veel liefhebbers, kom je op veel hokken en wordt er veel advies aan je gevraagd. Bennie en ik hebben daarbij de ervaring dat er veel fouten worden gemaakt uit gemakzucht, of dat de betreffende liefhebbers te druk zijn met andere zaken waardoor belangrijke zaken over het hoofd worden gezien. Adviezen worden door zulke liefhebbers dan meestal ook niet opgevolgd. Ik vroeg Martin of hij dat herkende. Martin; “Ik herken dat niet. Maar dat is misschien wel regio gebonden. De liefhebbers die de kantjes er van af lopen zie je steeds minder en hier in de regio zeker niet. Die zullen er elke week onderdoor gaan en dat houdt volgens mij niemand vol. De duivensport is daar veel te duur voor. Natuurlijk maak ik ook wel mee dat mijn adviezen soms niet worden opgevolgd. Ik wil iedereen helpen maar als ze het niet in zich hebben en fout na fout blijven make, is het een keer afgelopen. Ik ga geen water naar de zee dragen.“
Tot zover Martin van Zon over zijn visie en ervaringen als keurder en adviseur. Zie ook zijn website http://martinvanzon.com/
Op (de) Hoogte NPO Nieuwsbrief, uitgave 29 april 2024 | week 18 Voorwoord Op maandag een nieuwe Op (de) Hoogte in de mail, doen moet er wel iets...
In verband met het aflassen van de oefenvlucht vorige week is de vlucht van komende week 1/5 gewijzigd in Mettet
Sommigen onder ons lijken wel geboren met een ingebouwde gps, terwijl anderen hun auto amper terugvinden in een ondergrondse parkeergarage … Ook...