Éénhoksraces, internationaal bekend als OLR's (One Loft Races), lijken steeds populairder te worden. Ik merk dat zelf vooral aan het aantal vragen dat ik hier de afgelopen maanden over heb gekregen. Ik schreef al eerder dat deze races een goed alternatief kunnen zijn voor mensen die te weinig tijd hebben om aan huis met de duiven te spelen. Liefhebbers die het vanwege werk en/of gezin niet meer kunnen bolwerken om op de traditionele manier zelf met duiven te spelen, schakelen steeds vaker over naar de OLR’s in plaats van helemaal met duiven te stoppen. Ik vind dat zelf een goede zaak, maar zoals ik afgelopen zaterdag weer hoorde tijdens de Ledenraad, denkt het NPO bestuur hier anders over. Zij zijn geen voorstander van deelname aan de éénhoksraces en dat vind ik jammer. Op deze manier kunnen er immers postduivenliefhebbers behouden blijven die anders voor de sport verloren zijn. Liefhebbers die kunnen blijven genieten van het dagelijks duiven verzorgen en van het wedstrijdelement zonder de noodzaak van dagelijkse training en de andere verplichtingen gedurende het vliegseizoen.

nv10

Een van de liefhebbers die een jaar of drie geleden is overgestapt naar de éénhoksraces is de 60 jarige Kees van Oosten uit Venray. Kees heeft vanaf 2003 duiven en heeft tot 2019 aan de wedvluchten van het reguliere vliegprogramma deelgenomen. Op een gegeven moment was dat niet meer te combineren met zijn privésituatie. Na nog even vruchteloos op zoek geweest te zijn naar iemand om mee in combinatie verder te gaan, besloot hij om te switchen naar de éénhoksraces. Kees; “Ik had nog graag aan het programmaspel willen deelnemen en heb gezocht naar mogelijkheden om als combinatie verder te gaan, maar er was niemand die daarvoor open stond. Ik heb toen de keuze gemaakt om me te gaan toeleggen op de OLR’s. Wat me aanspreekt bij de OLR’s is dat iedere duif van A naar B vliegt met zelfde verzorging, met hetzelfde beginpunt en hetzelfde eindpunt en onder dezelfde omstandigheden. Dat er prijzengeld mee te verdienen is maakt dit spel nog aantrekkelijker.” Het aspect prijzengeld dat Kees noemt is voor een deel van de OLR deelnemers wellicht het belangrijkste. Deze veelal commerciële liefhebbers nemen vooral deel aan de grote aansprekende races waarop grote geldbedragen te verdienen zijn zoals  Victoria Falls en Pattaya en waar de hoogte van het inleggeld voor de gemiddelde duivenliefhebber doorgaans een belemmering is. Kees desgevraagd of hij ook aan dergelijke races meedoet of wil gaan meedoen; “De duurste race waaraan ik tot nu toe heb deelgenomen is de Golden Algarve. Mijn doel is om daar in ieder geval mijn inleggeld terug te verdienen en dat is me tot nu toe redelijk gelukt. Maar deelname aan dit soort races zijn voor de gemiddelde liefhebber eigenlijk niet te betalen of je moet het in teamverband doen. Ik ben ervan overtuigd dat op veel hokken van gemiddelde liefhebbers duiven zitten, die net zo goed of zelfs beter zijn dan veel van de duiven met klinkende stambomen, die er nu heen gestuurd worden van de gerenommeerde hokken.”

nv11

Kees speelt nu drie jaar mee aan de OLR’s en heeft al een paar mooie klasseringen behaald. Zo won hij afgelopen seizoen een 1e prijs op een hot spot race in de Algarve, vorig jaar in Costa del Sol een 1e prijs op hot spot 2, in de finale de 5e prijs en de 4e prijs op de extra finale. Daarnaast won hij nog diverse top 10 noteringen op hot spot races. Kees desgevraagd over de duiven die hij naar de OLR’s stuurt; “Als beginnende OLR liefhebber weet je in het begin niet wat voor soort duiven daarvoor nodig zijn, daar moet je in groeien. Een goede programma duif is meestal geen goede OLR duif. Bij een OLR duif komt de nadruk op de finale te liggen, die doorgaans 500 km is en wordt vervlogen in allerlei (vaak moeilijke) omstandigheden. Ik ben het met de stelling van Gert Rotman eens die zegt dat elke duif die je instuurt in staat moet zijn om een race te winnen en dat probeersels niets te zoeken hebben op een OLR. Nu ben ik zelf echter nog niet zover dat ik een hok vol bewezen kweekduiven bezit. Op mijn kweekhok heb ik ook duiven die voor hier voor het eerste jaar zitten en zich nog moeten bewijzen. In het begin had ik alleen dagfond duiven. Tot aan de halve finale konden zij zich goed met de eersten meten, maar in de finale kwamen ze te kort. Ik probeer nu duiven te kweken die tot diep in de finale meekunnen, dus met meer doorzettings- en uithoudingsvermogen. Een aantal koppels hebben die eigenschap al, met als resultaat een 20e en 28e plaats in de finale van OLR Moldavië en de 57e plaats in de Finale van Costa del Sol. Dat waren beide pittige finales waar mijn voorkeur toch naar uitgaat.”

Bij verschillende OLR’s (de winterraces) worden er duiven ingezonden die soms al het hele jonge duivenprogramma van de afdeling hebben afgewerkt. Ook Kees heeft dat met succes gedaan. Kees; “Zelf speel ik niet meer met duiven, maar ik laat elk jaar een 25 tal jonge duiven uittesten bij een paar bekende liefhebbers in Oost Brabant. Van deze duiven stuur ik er na het seizoen ook een paar naar een OLR. Vorig jaar was ik zeer verrast dat een jonge duif die in Nederland aan het complete vliegprogramma had deelgenomen zich toch makkelijk had laten over wennen en daarna ook nog een topklassering in Costa del Sol behaalde. Maar in Griekenland waren de bevlogen jonge duiven juist weer heel snel weg. Misschien heeft dit te maken met de ligging van de evenaar of een of ander magnetisch veld! Maar hoe dan ook, ik ben tot nu toe even succesvol geweest met jongen die nog nooit hebben losgevlogen als met bevlogen jongen.”

nv12

Dat er bij sommige OLR’s dingen gebeuren die niet de schoonheidsprijs verdienen is duidelijk voor een ieder die enige ervaring heeft opgedaan in deze tak van sport. Maar om dan meteen de deelname aan OLR’s af te keuren is wel wat kort door de bocht vind ik. Ik vroeg Kees hoe hij daar tegenaan kijkt. Kees; “Dat de NPO deelname aan OLR’s niet ondersteunt, snap ik aan één kant wel omdat er prijzengeld aan verbonden is en daar kom je in Nederland niet meer mee weg. Maar aan de andere kant bieden de OLR’s mogelijkheden voor duivenliefhebbers om toch postduiven te kunnen houden zonder dat er duiven bij huis los hoeven te vliegen. Het komt immers steeds vaker voor dat het in (veelal nieuwe) woonwijken verboden is om duiven dagelijks los te laten vliegen. Een duivenhok plaatsen mag in veel gevallen wel. Met alleen te kweken voor de OLR’s kunnen duivenliefhebbers in dergelijke woonwijken toch met duiven starten of hun hobby voortzetten. En voor wat betreft de OLR’s waar zaken gebeuren die een geur van oplichting hebben of waarin het duivenwelzijn op een laag pitje staat, zou je mogen verwachten dat deze zichzelf de markt uitprijzen. Helaas zijn er bandieten in dit wereldje, dus voorzichtigheid is altijd geboden. Gelukkig heb ik zelf nog geen hele negatieve ervaring meegemaakt en hoop ik die ook niet mee te maken. Wel heb ik bij een race  meegemaakt dat het prijzengeld plotseling werd gehalveerd. Aan die race neem ik uiteraard ook nooit meer deel. Meer en betere controle vanuit de FCI vind ik overigens wel een goede zaak.” Tot zover Kees van Oosten over zijn ervaring met de éénhoksraces.