Zondag 14 mei 2017. De klok wijst precies 7:00 uur aan op het moment dat ik dit tikt. Zojuist ben ik naar het hok gelopen om te kijken of er nog laatkomers binnen waren gelopen. Eigenlijk was het loopje naar het hok niet nodig geweest want het resultaat wist ik eigenlijk al op voorhand. Er was niets bijgekomen en dat betekent dat er op dit moment nog 8 van de 92 duivinnen onderweg zijn.

Waarom ik de uitkomst op voorhand eigenlijk al wist werd veroorzaakt door het feit dat de aankomsten sinds gisteren 12:30 uur zo ongeveer al stilstonden. Op dat moment moest ik er nog 12 binnen krijgen. 8 hiervan waren duivinnen die als jong of onbevlogen jaarling zo’n 10 vluchten vlogen in 2016 en dit jaar toe waren aan hun 6e vlucht. Tevens ontbraken er op dat tijdstip zo’n 4 zomerjongen, waarvan er 2 een herstart maakten. Onder de afwezigen waren helaas een aantal duiven die dit jaar redelijk tot goed liepen. Bijvoorbeeld mijn puntenduif van vorige week en de eerst aankomende duif van de tweede vlucht.

De hele middag en avond kwamen er nog 4 duiven. 2 bevlogen duiven en 2 zomerjongen. Het waren allen notoire laatkomers. Duiven die het hele seizoen al behoorlijk te laat kwamen. Van de duiven die de vorige weken probleemloos naar huis kwamen was er de hele middag geen spoor te bekennen.

Hierdoor dwaalden mijn gedachten gisterenmiddag al onmiddellijk af. We vlogen immers wederom Quievrain, een losplaats die zich met een beetje tegenslag met enige regelmaat de identiteit van een duivenkerkhof aanmeet. We vlogen bovendien vanaf Quievrain met alles behalve ideale omstandigheden. Met een hoge snelheid, met een niet eens zo sterke wind met veel Zuid en maar een heel klein ietsepietsie West. Met moeilijk weer onderweg om het mild te verwoorden. Met als consequentie grote verschillen in aankomst snelheid, zelfs op de tophokken, en met veel duiven die zich nog ruim binnen de prijzen klasseerden maar na korte tijd al van de verkeerde kant kwamen.

Kortom veel duiven waren door geknald en dan is het voor mij altijd de vraag hoe ze precies vliegen en waar ze stoppen. Vliegen ze door richting Denemarken of steken over naar Engeland (niet helemaal waarschijnlijk) of zouden ze juist door een of andere kruislossing zijn opgepakt en aan de verkeerde kant van het IJsselmeer terecht gekomen zijn? Gezien de spreiding van de duiven, de gaten tussen de vroege duiven en het feit dat er aan de kust geen extreem hoge snelheden behaald worden zou dit laatste best tot de mogelijkheden kunnen behoren.

Ik en met mijn alle andere melkers die zich hiermee bezig houden weten het niet en het zal vrijwel altijd gissen blijven wat er met onze duiven gebeurt. Het wordt feitelijk steeds meer tijd voor kleine GPS-jes zodat we het mysterie eindelijk eens zouden kunnen ontrafelen.

Het frustreert mij echter wel, want bij dit soort omstandigheden zit ik altijd in de hoek waar de klappen vallen. Niet alleen is “vroeg zitten” er dan vrijwel nooit bij, ook de verliezen nemen dan toe. Vooral met dit laatste kan ik slecht dealen. Ondanks dat ik weet dat je niet te veel aandacht moet besteden aan de duiven die je verliest en je moet richten op de duiven die er nog wel zijn (uitspraak Kees Bosua), kost het mij altijd moeite om te accepteren dat er duiven de weg naar huis niet weten te vinden om het eufemistisch te zeggen. Vooral bij twijfelachtige omstandigheden kan ik hier dus best gefrustreerd over raken en gisteren was wat mij betreft zo’n vlucht. Na afloop kan je dan maar beter even uit mijn buurt blijven. Ik moet dan even  tot mijzelf komen en mijn mentale wonden likken.

Lappen van de zomerjongen

Quievrain:

De vlucht an sich verliep dus zoals een vlucht van korte afstand met wind op de staart en een zwaarbewolkte hemel altijd verloopt. De eerste duiven vliegen met hoge snelheid waarna de snelheid na enkele duiven snel terugloopt en het concours eigenlijk veel te lang open staat als je kijkt naar de afstand. De voorhand pakt ze in de regel moeilijker dan de achterhand. Niet qua vroege duiven maar qua regelmaat. Dit beeld zie je deze week goed in Kring 4 (mijn kring). In Kudelstaart, op de voorhand pakt Cees van Vliet een knalvroege en ook zijn broer en zijn maat doen dit (in Schiphol Rijk nabij Aalsmeer). Hierna komen de eerste duiven uit de Zaan in de uitslag en hun aantal neemt vlot toe. Bij de eerste 30 duiven zitten er 21 van de Zaan. Logisch gezien de windrichting en het aantal ingemande duiven.

Gek genoeg hadden ook de Zaanse liefhebbers nog gaatjes in de aankomsten. Minder groot dan die van de toppers op de voorhand, maar toch. Het lijkt er op dat ook daar de duiven moeite hadden met de omstandigheden. Over de achterblijvers kan ik weinig zeggen want daarvoor zijn mijn contacten te beperkt. Morgen bij de voerboer zal er wel meer duidelijk worden.

De vroegste duiven per kring:

Kring 1: Peter Beers, Alkmaar – 1676 mpm

Kring 2: Rene Krijger, Purmerend – 1697 mpm

Kring 3: Ed Bronstring, Haarlem – 1677 mpm

Kring 4: Cees van Vliet, Kudelstaart – 1725 mpm

Kring 5: Peter Bosse en Zoon, Uithoorn – 1704 mpm

OP EIGEN HOK

Ging het dus niet van een leien dakje om het zachtjes te zeggen. Qua tijd te laat. 2e duif in de club en 32e in de kring tegen 2665 duiven, waarmee het de slechtste klassering was op het nu afgesloten onderdeel Vitesse.

Qua verlies komt het resultaat van gisteren harder aan. Vorige week verloor ik er 4 (2 gewone jaarlingen en 2 zomerjongen) en deze week staat de teller dus voorlopig op 8. In het totaal ben ik er nu 16 verspeeld van de 104 duiven waar ik het seizoen mee begon. Tot aan vorige week viel het dus erg mee, vooral wanneer je weet dat er onder de 104 duiven 16 zomerjongen waren die niet eerder het inkorflokaal zagen.

De laatste twee weken is het dus mis en dan komt bij vrijwel iedere melker, dus ook bij mij de twijfel. Wat is er naast het moeilijke weer nog meer mis? Ondanks dat het consult van de dierenarts geen geelbesmetting opleverde denk ik bij toenemende verliezen altijd aan Het Geel. Ik behandelde hier de week voor de eerste oude duivenvlucht voor het laatst tegen middels een combinatie capsule. De vraag die al een paar weken door mij hoofd speelt is, weer in te grijpen of niet? De laatste jaren ben ik hierin echter stukken terughoudender geworden en dus heb ik de beslissing steeds voor mij uit geduwd …..

Was er dan deze week geen leuk nieuws. Ja dat is er altijd. Een sportvriend uit het verre Zeeuws Vlaanderen bracht een zomerjong mee terug naar Aalsmeer. Dit duifje was op de tweede vlucht gestrand in West Vlaanderen. Het duifje was in een dusdanig goede conditie dat ik haar gisteren overigens direct weer speelde. Normaal doe ik dit nooit maar het aantal instapmogelijkheden na dit weekeinde is ongeveer gelijk aan nihil en ze vloog vanaf het lapvluchtje vanuit Alphen aan de Rijn probleemloos naar huis. Helaas gisteren was de opgave echter stukken moeilijker en ze is nog aan het zoeken.

De ene duif is de andere duif echter niet want een tweede duif met een link naar Zeeuw Vlaanderen verraste gisteren in positieve zin. Twee jaar geleden kocht ik een jong op de verkoop van Herman Calon. Een prachtige duivin maar nogal een uithuizig type. Als jong verspeelde ik haar op de tweede wedvlucht die ze vloog en haalde ik haar op in Geertruidenberg. Omdat het een prachtige duif was behield ik haar toch en speelde haar als jaarling. De eerste vlucht vloog ze een prijsje maar op de derde of vierde vlucht zat ze in Eefde. Ook hier haalde ik haar op en vanwege haar goede conditie speelde ik haar direct de volgende zaterdag weer. Ze vloog prijs en deed dit met een enkele hapering geregeld gedurende de rest van het seizoen. Ze was zelfs een keer vroeg dus mocht ze ook deze winter blijven. Mijn hok is groot zoals bekend, evenals mijn geduld met duiven.

Het seizoen 2017 begon ze goed. Op de eerste vlucht was het mijn eerste duif en op de tweede was ze nog behoorlijk op tijd. Op de derde vlucht miste ze maar op vlucht vier was er weer een plaatsje in de middenmoot. Enigszins verrast was ik dus vorige week zondag toen ik na thuiskomst uit Maastricht constateerde dat het “Zeeuwse meisje” niet op het appel was.

Weer uithuizig, gegrepen door een roofvogel of gewoon verongelukt. Niets van dit alles was waar of misschien toch het eerste. Op maandagmiddag zat ze weer op het hok en dat is in deze tijd best bijzonder. Omdat je nooit weet waar zo’n duif uithangt gaf ik haar een combinatie capsule ter ontsmetting maar voor de rest was haar conditie prima. De volgende dag ging ze bij de training op de schoorsteen zitten maar de dagen daarna vloog ze weer mee alsof ze niet was weggeweest.

Omdat de trein die het duivenseizoen heet op niemand wacht moest ook het Zeeuwse meisje toch maar mee. Tot mijn verbazing arriveerde ze als mijn tweede duif. Helaas had ik hier natuurlijk niet op gerekend en stond ze niet bij de puntenduiven. Duiven blijven je verrassen, op maandag laat thuis en op zaterdag “goed erbij” (46e tegen 2665 duiven).

Om over de puntenduiven te spreken, dit was dit jaar op de Vitesse niet bepaald mijn cup of tea. Ik had het 5 van de 6 weken helemaal fout. Ook gisteren weer, toen behaalde pas mijn 4e duif punten. Om het cynisch te zeggen was het al beter dan die weken er voor toen respectievelijk mijn 5e en 6e duif de punten behaalden. Wil ik op de Midfond iets kunnen betekenen dan moet dit duidelijk beter.

Die 4e duif van gisteren was overigens mijn eerstgetekende en dit zorgde gek genoeg weer voor veel aangewezen punten. Bij ons in de afdeling tellen er 2 van de bovenste 3 en doordat ook mijn derde getekende vrij vlot arriveerde behaalde ik behoorlijk wat aangewezen punten. Dusdanig veel dat ik in de Kring zo goed als zeker opschuif naar positie 2 in de eindstand. Nog behoorlijk ruim achter mijn Westzaanse vrienden Janus en Jannus Kat.

Onaangewezen kom ik door het voortdurend fout aanwijzen van de puntenduiven ergens terecht rond plaats 12 in Kring 4. Spannend is het hier wel om de eerste plaats want het lijkt erop dat het mijn maatje Cor Buis is die mijn andere vriend Cees van Vliet een neuslengte voorblijft. Dinsdag als de uitslagen uitkomen zullen we het zeker weten. Zoals altijd afwachten maar weer. Tot volgende week,

Michel Beekman