Zondag 27 mei 2018. Zo mooi als het weer in Nederland is zo “slecht” is het hier in Kuala Lumpur en omgeving. Met de temperaturen is niets mis maar in tegenstelling tot in Nederland schijnt hier de zon de laatste week weinig. Het is vooral grauw en grijs met ieder middag regen. Warme langdurige regen al dan niet vergezeld door onweer. Meestal vanaf een uur of drie of vier in de middag.Gisteren was het zelfs al vroeg op de dag nat. Nattigheid met consequenties.

Toen de ik de Thaise massagesalon tegen 13:30 uur verliet goot het pijpenstelen. Vriendelijk als men hier in het algemeen is en gewend aan regen als ze hier zijn kreeg ik een paraplu aangereikt en liep er iemand met mij mee om de paraplu terug te brengen. Althans dat was de bedoeling want voordat ik er erg in had stuiterde ik van de trap die de massagesalon met de openbare weg verbindt.

Het waren maar vijf (hoge) treden maar wel van die gemetselde treden met scherpe hoeken. Treden die glad geworden waren door de regen. Kortom eenmaal beneden stond ik te jodelen van de pijn. Rug, billen, armen en enkels. Ik kan mij niet herinneren ooit zoveel pijn gevoeld te hebben. Hierbij kwam dat de adem natuurlijk uit mijn longen geslagen was door de klap.

Mijn spullen lagen overal in de rondte. Portemonnee, bril, telefoon, auto sleutel en leenparaplu. De hulpvaardige jongeman die mij toch al naar de auto zou begeleiden raapte ze van de grond en reikte ze mij weer aan toen ik de eerste pijn verbeten had. Mijn vaste masseuse was inmiddels ook naar buiten gekomen en zag het geschrokken aan.

Uiteindelijk schuifelde ik enkele minuten later naar de auto. Het instappen viel mee en eenmaal gezeten achter het stuurwiel kon ik de schade eens goed inventariseren. Linker ellenboog stuk, beide armen gebutst, rechterhiel en rechterenkel stuk. Voor het overige pijn in mijn rug, waarmee ik de eerste treden raakte, en onderrug. Van het naar beneden glijden. Echter alle gewenste bewegingen kon ik maken zonder dat de pijn toenam.

Kortom vooralsnog lijkt de schade zich te beperken tot van oppervlakkige wondjes, blauwe plekken en bloed uitstortingen. Ook beweeg ik wat minder makkelijk. Buigen, zitten, liggen het gaat allemaal maar het kost van meer moeite. Al bij al lijkt het er op dat ik geluk gehad heb. Mede doordat mijn hoofd de grond niet raakte.

Bovenstaande zorgde er echter voor dat mijn zaterdag er iets anders uitzag dan gebruikelijk. Ook zorgde het er voor dat ik iets minder aandacht had voor de vluchten. “Echte vluchten”, zoals de (in mijn ogen ouderwetse) duivenmelkers ze plegen te noemen. Veelal Dagfond met op het grootste deel van het traject wind op de kop of in ieder geval schuin tegen. Met warm weer bovendien. Omstandigheden waar ik het zelf nooit zo op had. Als ik mocht kiezen waaide er elke week een Noordwestelijke wind. Bijna net zo zwaar maar vooral minder warm en ook met minder risico.

Peter Crans met Kleinzoon

Over dit risico heb ik al veel geschreven en zal daarom hierover vandaag niet al te zeer uitweiden. Wat echter wel opviel in de uitslagen was dat veel liefhebbers zuinig hadden ingekorfd. Het beste voorbeeld hiervan vormden de zogenaamde buren uit Reeuwijk (ze kunnen elkaars hokken niet zien maar toch wordt er vaak gesproken over buren). Deze tophokken korfden slechts 30 duiven per hok in! Nog opvallender, bij beide toppers stond geen jaarling in de lijst. Bij Verkerk waren het allemaal duiven van “16” en bij de Bruijn een mix van “15” en “16”.

Vermoedelijk korfden Bas en Willem beiden geen jaarling in omdat ze zich als de dag van gisteren het debacle op de eerste dagfondvlucht van vorig seizoen herinnerden. Met bijna vergelijkbare omstandigheden (alleen de wind was een stuk minder krachtig op het eerste deel van de route) waren er toen veel duiven weg. Bovendien lagen de meeste hokken in de puin terwijl de mooiste vluchten nog moesten komen.

Door het relatief kleine aantal ingemande duiven was de dominantie minder maar beide tophokken zaten gewoon vroeg (respectievelijk 19e en 14e van 12.689 duiven) ondanks een ligging op de achterhand en ondanks de ongunstige Oostelijke wind. Met als groot voordeel een fitte ploeg voor de komende weken. Die overige duiven gingen namelijk naar Peronne. Overigens ook niet zonder risico maar in Zuid Holland heeft men iets minder last van duiven die op zee terecht komen doordat het merendeel van de duiven naar het binnenland wil.

Dit is precies het verschil met Noord Holland waar het tegenovergestelde het geval is. Daarom kiest het bestuur van Noord Holland dit jaar consequent voor een “veilige” koers. Dat wil zeggen korter bij (Asse Zellik in plaats van Quievrain) of naar het binnenland (vorige week al en deze week wederom, Chateaudun werd Pithiviers). Een goede, succesvolle koers gezien het vluchtverloop en gezien de geringe verliezen / grote deelname.  Een koers die ze wat mij betreft ook moeten volhouden ondanks dat er in andere delen van het land vaak schamper over gedaan wordt.

Sportief gezien was het in alle afdelingen de westkant die domineerde. Logisch gezien de windrichting. De mannen die aan de westkant wonen komen er de meeste jaren wat bekaaid af omdat de wind veelal Westelijk is maar dit jaar mogen ze niet klagen. Week in week uit zit er een “O” in de wind. De vraag is hoelang dit zo blijft. Er is wel vaker sprake van een dergelijke serie vluchten waarna de wind plotseling de westhoek induikt om daar vervolgens het hele jaar niet meer uit te komen. De kunst is natuurlijk bij ongunstige wind toch nog een beetje op tijd te draaien. De echte tophokken en de hokken in vorm kunnen dit.

Terug naar de vluchten van gisteren, in mijn afdeling. De Vitessespelers moesten even wachten voordat hun duiven de vrijheid kregen. Oplossend ochtendgrijs zorgde voor een lostijd van 9:30 uur. Hierna stormden de duiven in relatieve zin naar huis. De snelste duif van de combinatie Paap en Paap uit Zandvoort (wederom Zandvoort) vloog bijna 80 kilometer per uur ondanks de wind uit richtingen tussen Noord en Oost. Ook de waren de concoursen binnen een floep en een zucht gesloten. Natuurlijk kwam de Oostkant er niet aan te pas maar zoals geschreven als de wind in de westhoek zit is het vaak omgekeerd. De winnaars per cc (gek genoeg heet Kring 4 op de Vitessevlucht deze week cc4).

Kring 1:

Kring 2:

Kring 3:

Kring 4: Bram van der Wie, Aalsmeer – 1311 mpm

Kring 5:

5B: Mike en Peter Bosse, Uithoorn – 1285 mpm

Enkele uren later arriveerden de duiven van Pithiviers. Ook hier hetzelfde beeld. Ondanks de afstand van 485 tot 565 kilometer vallen de vroege duiven aan de kust. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit natuurlijk de “usual suspects” zijn die hun duiven vroeg pakken. Bij omstandigheden als gisteren dient een duif waar hij ook naar toe moet voldoende kwaliteit te bezitten en dient hij super gebracht te worden. In de top tien van de uitslag vind je dan ook vrijwel alleen maar bekende namen. Specialisten op de Dagfond of mannen die gewoon altijd goed spelen.

De winst was voor de combinatie Lex Udo en Steef Duyn uit Heiloo. Deze combinatie van twee topliefhebbers weet altijd van wanten maar bewijst nu dat je ook met zuinig spel (slechts 4 duiven mee) een NPO vlucht kunt winnen. Opvallend was de tweede plaats van Peter Crans uit Den Helder. Peter is een echte specialist en ziet zijn droom om eens de 1e NPO te winnen over de hele provincie bijna in vervulling gaan. En dat met een overvlucht van bijna 70 km t.o.v. de voorhand. Plaats 3 is voor Bas Thiele die ook niet aan zijn proefstuk toe is en meestal uithaalt op de eerste NPO-vluchten.

De winnaars per Kring

Kring 1: Lex Udo & Steef Duyn, Heiloo – 1146 mpm

Kring 2: Jasper Haselager, Westbeemster – 1108 mpm

Kring 3: Bas Thiele, Velserbroek – 1130 mpm

Kring 4: Richard Faber, Westzaan – 1125 mpm

Kring 5: Dave van Zon, Amsterdam-West – 1110 mpm

OP EIGEN HO(N)K

Was het precies een jaar geleden dat ik een van mijn grootste fouten in mijn duivencarrière maakte. Ik speelde eens niet zuinig op de eerste dagfondvlucht en kreeg het deksel zwaar op mijn neus. Alle jaren speelde ik zuinig op deze vlucht en meestal met behoorlijk veel succes. Altijd een tijdduif en zelden weggespeeld ondanks een deelname van een duif op 14 – 18 op een bestand van 60 tot 90. Vaak de voorbode van een goed seizoen omdat ik de duiven fit hield en de meesten pas in de loop van het seizoen aan de Dagfond liet deelnemen.

Vorig jaar was ik overmoedig, mede omdat dit mijn laatste jaar was en dat er een verkoop op stapel stond. De duiven waren top en de omstandigheden leken makkelijk (Zuidelijke wind die uiteindelijk meer Zuidoost bleek te zijn). Hoe bedrogen kwam ik uit.

De les die ik een ieder die zich niet specialiseert op de Dagfond zou willen meegeven. Speel de eerste Dagfondvlucht(en) zuinig en las duiven in vanaf Dagfondvlucht 4 of zo. Frisse duiven brachten mij regelmatig succes.

Tot volgende week,

Michel Beekman