Bij de ziektezorg is dus sprake van echt zieke dieren die met medicatie geholpen dienen te worden. 
Toen ik onlangs op locatie duivenonderzoek deed, kwam er een liefhebber met een duif, die een half jaar gezworven had. De duif zag er op het eerste gezicht goed uit.

Niet direct het type duif dat gezworven heeft. De liefhebber had de duif dan ook niet in quarantaine geplaatst, maar tussen zijn overige duiven teruggeplaatst.
We keken de duif na en konden weinig gekke dingen vinden. De luchtwegen waren goed, geen gisten in de krop, geen Pestkop en ook geen Geel. Dus op het eerste gezicht leek alles normaal. Helaas had de liefhebber geen mest verzameld van deze duif, zodat we geen microscopisch mestmonster konden maken middels decentrifuge methode. De duif had evenwel een minuscuul klein beetje ontlasting geproduceerd in de mand, te weinig om er een preparaat van te maken middels centrifugatie. In het algemeen heeft het maken en controleren van een mestpreparaat dat niet vervaardigd is middels centrifugeren, weinig zin.

Alleen bij hele zware infecties zal men dan immers pas coccidiose oöcysten vinden of wormeieren. Door centrifugeren worden alle coccidiën in de mest geconcentreerd in het te bekijken preparaat, net zoals dat geldt voor de wormeieren. Voordeel van deze methode is dat men zo ook een maat kan bepalen van de wormbesmetting of coccidiose-besmetting.
We horen nog wel eens van liefhebbers dat ze hun mest bij een dierenarts hebben laten nakijken en dat er toen niets gevonden is, terwijl men dan overduidelijk de parasieten op het beeldscherm kan zien bij ons, omdat we met behulp van de centrifuge werken. Dat probeerde ik de liefhebber duidelijk te maken. Maar hij drong aan om toch van dit kleine beetje mest een preparaatje te maken. Niet dat ik er dus veel van verwachtte, want dergelijke preparaten zijn doorgaans onder de maat en brengen de werkelijke besmettingsgraad doorgaans niet aan het licht. Alleen hele zware besmettingen kan men met dergelijke ‘natief- preparaten’ opsporen. Wat schetste echter mijn verbazing? In het frutseltje mest zaten maar liefst 26 wormeitjes bij nadere bestudering. Zowel spoelworm- als haarworm-eitjes. Dit was dus niet zomaar een besmette duif, maar een zeer zwaar besmette duif. Eentje van de buitencategorie. Ik probeerde de liefhebber duidelijk te maken dat hij als de donder alle duiven op het hok moest gaan behandelen, maar de liefhebber leek in eerste instantie niet van de noodzaak hier van onder de indruk te zijn. In plaats daarvan ging hij naar huis om de mest van het hok te halen. Hij had roosters en zei dat de mest dus toch altijd naar beneden viel.

Ik probeerde hem duidelijk te maken dat dit lang niet alles zegt. De mest die hij later kwam brengen was, zoals te verwachten helemaal negatief. Dat is niet vreemd, maar daar kom ik zo meteen op terug. De liefhebber gaf er de voorkeur aan alleen deze ene duif te behandelen. Ik dacht toen arme clubgenoten die in de toekomst bij de duiven van deze liefhebber zouden moeten inkorven. Volgens hem was ook die alleen maar besmet. Hij kreeg daarbij bijval van een andere liefhebber die proclameerde dat hij ook alleen maar die ene duif zou behandelen en niet ‘nutteloos’ alle andere duiven. Ik was toch wel enigszins verbaasd door zoveel onbegrip en gebrek aan kennis van de besmettingsweg bij een worminfectie.

Vroeger werd heel laconiek over worminfecties gedaan. Maar heden ten dage is een besmetting met wormen niet te onderschatten. Zeker niet op de midfond, eendaagse en overnacht vluchten. Zelfs dan staan de vluchten maar kort open en is een klein mankement al voldoende om van de lijst af te geraken. Als een duif een wormei opneemt in de reismanden, dan kan zich hier een wormbesmetting uit ontwikkelen. Het kan evenwel ook zijn dat het eitje nog niet rijp genoeg is om de duif die het eitje opneemt te besmetten. Maar laten we er van uitgaan dan het eitje rijp is om de duif te besmetten dan komt er uit het ei een larve die een aantal vervellingen moet doormaken vooraleer er een volwassen worm kan ontstaan. Een worm vervelt meerdere keren en de eerste stadia van deze wormen zijn door het ‘pantser’ dat ze hebben, niet gevoelig voor welk wormmiddel dan ook. Pas na een periode van  circa 10 dagen kunnen wormmiddelen de larvale stadia die dan ontstaan zijn, afdoden.

Wat betekent dit in de praktijk. Als men een wormbesmetting heeft, dan kunnen er een aantal larven in de duif leven die nog niet gevoelig zijn voor het gebruikte wormmiddel. Deze worden door een wormkuur dan ook niet afgedood. Deze kunnen dus uitgroeien tot volwassen wormen die de infectie op het hok verder kunnen verspreiden. Het is dan ook belangrijk om na ca. 10-14 dagen de wormkuur te herhalen. Hoe dan ook dient die herhaling plaats te vinden voordat deze larven volwassen zijn en eieren beginnen uit te scheiden. Een veilige termijn die men kan aanhouden, is ca. 35 dagen na de mogelijke besmetting en dus ca. 3 weken na de eerste wormkuur. Individuele behandelingen werken altijd beter dan drinkwater toepassingen, zeker bij haarwormbesmettingen zo wijst de praktijk uit.

Nu terug naar het praktische probleem van de liefhebber. Deze had dus een duif die een half jaar weg was geweest, teruggeplaatst tussen zijn andere duiven. Deze duif was dus zeer zwaar besmet. De liefhebber heeft roosters, maar dat wil niet zeggen dat alle kleverige eitjes door de roosters vallen. Deze duif produceerde grote hoeveelheden eitjes. Een deel blijft ook aan de schoenen zitten van de liefhebber en deze kan deze eitjes naar andere afdelingen overlopen. Er zijn dus waarschijnlijk bij zo een zware besmetting al meerdere duiven op deze afdeling en andere afdelingen besmet geraakt. Maar omdat het pas 14 dagen geleden was dat de duif er terug tussen geplaatst was, zijn er nog geen volwassen wormen. Daardoor kan men een explosie van wormeieren in dit stadium dus nog voorkomen. Dan moet men wel zo snel mogelijk alle duiven behandelen en deze behandeling daarna dus nog een keer herhalen. Eitjes die nog niet opgenomen zijn en wachten op een slachtoffer, kan men proberen af te doden door het hok enkele malen helemaal uit te branden. Desinfectiemiddelen werken niet tegen wormeieren. Die kunnen hier tegen zolang ze in het ei zitten.

 
Als deze liefhebber dus alleen de duif behandelt die hij terug geplaatst heeft, dan kan hij voor een langdurig groot probleem komen te staan. Immers, de eieren die door deze duif uitgescheiden zijn, heeft hij dan waarschijnlijk al overgelopen naar andere afdelingen. De duiven nemen deze besmettelijke eitjes op en de cyclus kan rond komen waardoor er een maximale vermenigvuldiging van de eitjes kan plaatsvinden als de wormen volwassen worden. De liefhebber kan zo voor een langdurig probleem komen te staan dat hij makkelijk had kunnen voorkomen als hij verstandig was geweest en de duiven op tijd allemaal zou hebben behandeld voordat de explosie zou optreden. Er zijn altijd hardleerse melkers. Het vervelende is dat de liefhebbers die later bij deze liefhebber zijn duiven moeten inmanden het kind van de rekening kunnen worden, omdat ze ongewild de besmetting overnemen. Zo zonde!
 
Succes,
Peter Boskamp