ad2016

Geen mens heeft de ultieme duivenwijsheid in pacht. Columnisten niet, kampioenen niet, dierenartsen niet. Wel zijn er die doen alsof en een enkeling laat er zich nog voor betalen ook. Maar geloof me: Met 100% zekerheid goede duiven van slechte kunnen onderscheiden? Koppels samen kunnen stellen waaruit automatisch de goede duiven gaan rollen? Geloof die lui toch niet. Charlatans zijn het.

Ze vangen meer argeloze liefhebbers in hun netten dan de doorsnee visser vis. Vooral die mensen die hun ‘talent’ combineren met de verkoop van ‘spul om ze harder te doen vliegen’. Zo kocht een streekgenoot voor veel geld zulke rommel. Resultaat? Hij ging nog slechter spelen. Toen hij de leverancier van die ‘wondermiddelen’ er over aan sprak antwoordde die dat dan de duiven wel niets waard zouden zijn. Maar geen nood, hij wist wel bij wie je kwaliteit kon halen. U mag raden waar.

 NIET ALLES
Duivensport is een sport met soms veel gewichtigdoenerij en obscuur gedoe. Achter de handpalm zouden geheimen uitgewisseld worden.  Maar gelukkig is niet alles gehuld in nevelen. Veel is wel degelijk verklaarbaar en op veel vragen is zeker een antwoord te geven. Vooral beginners, en niet alleen zij, hebben soms vragen die geen vragen meer zouden mogen zijn. Zonder de slimmerik te willen uit hangen durf ik op sommige vragen een antwoord geven.   

 TE KORT?
Zo vroeg een redelijk bekend liefhebber wat duiven toch te kort komen als die als gekken grazen in de tuin, zand eten, aan planten trekken, allerlei rotzooi tussen de dakpannen uit pikken. En dat terwijl ze talloze additieven op het hok kunnen vinden.  

Ik ken dat maar kon de vraag helaas niet beantwoorden. Inderdaad lijkt sprake van een te kort. Maar aan wat? Klak had dat probleem ook, maar bij hem meer in de vorm van veld vliegen. Ik heb hem meerdere malen verschillende ‘mineralen mixen’ en verschillende soorten pikstenen gebracht en dat deden ook anderen. Jos was immers iemand die bij velen ‘goed lag’. En iedereen wilde helpen, ook twee dierenartsen, maar niemand die hem van zijn probleem af kon helpen. Hij mocht nog zo veel potjes met van alles er in op het hok zitten, de duiven bleven veld vliegen. 

 VLIEGLIJNEN
K M is een gedreven jonge, succesvolle melker uit het noorden van Nederland. Iemand die ’s nachts slaapt en continu met de vraag bezig hoe hij zich kan verbeteren. Met welke duiven of met welke aanpassing. In ons mailverkeer komt soms de concurrentie ter sprake. En als we het dan over sterk spelende liefhebbers hebben ook de ‘trek van de duiven’. ‘Geloof jij in vlieglijnen? vroeg hij me.Niet in vlieglijnen als men dat geografisch bedoelt. Of je moet te maken hebben met snelwegen, bossen, veel water, bergen.

Duiven hebben immers de neiging snelwegen te volgen en bossen, water en bergen te mijden. Maar jouw duiven in een klad op weg naar huis kunnen wel degelijk bevoordeeld (en ook benadeeld) zijn omdat ze in die klad zitten. Vanwege het volgen van een bepaalde koers door die klad. Vooral de wind, de massa en ook kwaliteit beïnvloeden die koers.

 Direct na lossing zal de klad logischerwijs die richting uit vliegen waar de meeste duiven thuis horen. En telkens als die klad zich splitst herhaalt zich dat!  

 GEVOLG
Woon je in een dorp waar nog weinig liefhebbes over zijn dan zal het moeilijker zijn uit te blinken. De klad zal aanvankelijk immers niet die richting uit vliegen waar weinig duiven thuis horen. Een simpel voorbeeld: Stel er worden in Parijs 10.000 duiven gelost die allemaal thuis horen in een streek met een beperkte omvang. Pak tussen Turnhout en Berlaar. Maar er zitten ook 50 duiven tussen die in Oostende thuis horen en 50 met Maastricht als thuis haven. Die twee maal 50 duiven zijn uiteraard gezien. Of je moet zo naïef zijn te geloven dat de volledige klad meteen na lossing koers zet richting Oostende of richting Maastricht. Of dat die 50 meteen na lossing hun plan trekken en de ‘eigen’ richting kiezen.   

Ik heb al heel wat lossingen gezien, maar nog nooit een waarbij sommige duiven meteen nadat de manden zijn geopend afbogen. Alles vliegt dezelfde richting uit. Toch minstens voor even. Vervolgens ontstaan al gauw groepen. De goede duif vliegt er de andere niet uit in snelheid maar kiest telkens de juiste groep. En hoe eerder die zijn plan trekt en de rest verlaat hoe beter, want des te geringer de kromming om de gemaakte fout ongedaan te maken.

 PRAKTIJK
Ik herinner me van mijn jonge(re) jaren bepaalde plaatsen waar niet tegen te vliegen was. Omdat toen hier het dorpsspel centraal stond, tegen liefhebbers uit andere dorpen speelden we niet. Fond was natuurlijk anders. Nationaal Orleans jonge duiven bijvoorbeeld. Je mocht destijds pas aan een 1e Nationaal (zone) denken als je de liefhebbers uit Sint Willebrord voor had kunnen blijven. Tegen die mannen was niet te vliegen. Uiteraard omdat ze goede duiven hadden, maar ook omdat ze met zo veel waren. Meer dan 300 hoorde ik vaak. Jawel uit èèn dorp.

 Trouwens, zou je vanzelf geen betere duiven krijgen waar liefhebbers met veel op een kluitje wonen?

 Reusel en Dordrecht waren nog van die plaatsen. In Zuid Holland was het Dordrecht tegen de rest. Je had er enkele tientallen goede liefhebbers, nu nog een, of beter een gezin.  

EN BERLAAR DAN?
Je kunt dat een beetje vergelijken met Berlaar in 2021. Natuurlijk zitten daar goede duiven, maar als je hun uitslagen, vooral de tijdsduur van de concoursen, vergelijkt met andere zou je bijna gaan denken dat daar een soort duiven zit dat superieur is, wat bevestigd wordt door veel uitslagen van Nationale concoursen. Maar zo simpel ligt het dus niet. Dat ze daar collectief geen soort duiven hebben dat de andere ontstegen is weten die liefhebbers best die er voor veel geld middelmatige duiven kochten. Of zelfs dat niet eens. Hun overwicht wordt verklaard door tientallen liefhebbers die zich volledig inzetten, door de grote aantallen duiven in de streek en natuurlijk door kwaliteit. Als het alleen kwaliteit was wisten we immers allemaal waar we moesten zijn.