Duivensport is vooral een kwestie van opmerkingsgave. De kampioenen zien dingen die anderen niet zien. En letten op dingen waar anderen niet op letten. Zo is het altijd geweest en zo is het nog. Neem duiven die van een vlucht komen. Ze zijn een voorbode van het resultaat.

 ‘ER ZAT NIETS ACHTER’
Door een fysiek ongemak stond duivensport in B N op een laag pitje, maar dat konden Bart v O en vader Jan niet weten toen ze kwamen letten.Ik vertelde ze dat ik de eer aan mezelf had moeten houden. Niet mee had moeten doen. Dat vorm ver te zoeken was. Ze keken me aan met een blik van: ‘Dat kennen we van jou’. Maar ik ‘zwansde’ dus niet. Slecht gespeeld en anders dan voorheen kon ik Bart nadien niet vol trots een goede uitslag mailen, integendeel. Dat het niet goed zat zag je toen de duiven vielen. De eerste viel weliswaar meteen op de piepkleine valplank maar ging vervolgens drinken. ‘Er zit niks achter’ zei Bart. Hij had het niet beter kunnen verwoorden.  

 ANDERS
Hoe anders was het enkele weken later, 30 april. Ik zat aan de koffie en fronste de wenkbrauwen. Hoorde ik iets zoeven? En toen een piepje? Ik keek op mijn horloge. Nu al? Dat kon amper. Ik liep op mijn gemak naar het klokje en nu suisde er wel degelijk een duif langs mijn hoofd. En ik zag dat er inderdaad al een geregistreerd was. Ze wonnen 1e en 4e tegen 18.471 duiven.

In september gebeurde iets soortgelijks. Ik meende een schaduw te hebben gezien, ik naar het hok, de duif zat aan de drinkbak. Van 11.928 duiven zouden er slechts twee voor zitten. Zoals gezegd, de manier van aankomen is een voorbode van het resultaat. Zo kwam Klak hier vroeger vaak ‘Orleans letten’. Orleans was de race. Jos had destijds meer geluk dan Bart en Jan. Telkens weer werd enorm gespeeld maar wat op hem vooral indruk maakte was de manier van aankomen. ‘Ze leken het hok aan te vallen’ waren de woorden van Klak die ik me nog herinner.

 LAWAAI
Die tijd, toen nog handmatig een gummi geklokt werd, had trouwens iets. Wie werd toen nooit verrast door duiven die binnen zaten voor je op post was? Zelf kon ik soms de schade beperken en dat dankte ik aan mijn oren. Plotseling een hoop kabaal in het hok was reden als een haas te gaan controleren. Je kon er bijna vergif op in nemen dat een duif van de vlucht binnen zat.

 TERUG
Zo zijn er veel aanwijzingen. Zoals die ‘goede’ die eens verloren ging. Omdat ik, evenals U (niet boos worden) veel meer slechte kweek dan goede kan ik er heel slecht tegen als zo’n goede verloren gaat. En als die dan dagen later terug komt geeft dat een gevoel dat moeilijk te beschrijven is. Zo als dus van die rotvlucht. ’s Avonds alles thuis behalve de beste. Dinsdagmiddag zei ik tegen mijn vrouw ‘ik denk dat hij terug is’ en wees naar het hok. Daarop zat een duif. ‘Je hebt toch geen rode‘ wist ze. Want de duif op het dak was een rode. En in het hok zat de verloren zoon. Als je duiven kwijt bent en er zit plots een vreemde op het dak? Dat kan goed nieuws zijn.

 UREN WEG
Wat je ook mee maakt is dat een duif ontbreekt na het trainen. Je snapt er niets van tot… hij uren later vrolijk komt aan gezwierd. Als die dan de volgende vlucht vroeg is denk je ‘ik had het verdorie kunnen weten’. Tegenovergesteld gebeurt ook. Als je de weduwnaars los laat willen er enkele het hok niet uit. Je maakt jezelf wijs dat ze gehecht zijn aan de bak, maar dat blijkt veelal zelfbedrog. Zulke duiven die je buiten moest jagen toch spelen was hier nog nooit een succes. Als je ze vrij wilt laten, zowel jongen als oude, moeten die ‘scherp zitten’, met lange nekken, om vervolgens met veel lawaai het luchtruim te kiezen. Als je je omdraait mag je ze niet meer zien. Duiven in vorm hebben dan geen ronde gemaakt maar vliegen in rechte lijn naar verre einders. Komen ze als het ware uiteengereten terug, dan mag je gerust zijn voor komend weekend.

 LAPPEN
Ook van lapvluchtjes kan je leren. Om de een of andere duistere reden gaan die veel   moeizamer dan vroeger. Bij de meeste gebeurt het de eerste keren maar zelden dat de (jonge) duiven eerder thuis zijn dan zij zelf. Geleidelijk aan komt het meestal wel goed. En als ze dan voor jou thuis zijn moeten ze binnen zitten. Niet op het dak zitten lummelen. En zeker niet doodstil. Dat geldt trouwens ook voor weduwnaars. Een uur vliegen hoeft niet, stil op het dak zitten mag niet.

 CO VERBREE
Co Verbree is een topmelker in Nederland. Toen ik er eens was zaten er wat jongen op het dak. Die waren die morgen gelapt. ‘Niet goed Co’, zei ik. ‘Helemaal niet goed’ reageerde hij. Later hoorde ik dat hij twee weken geen jongen gespeeld had. Vanwege Coli. Zouden anderen zulke jongen mogelijk geforceerd gespeeld hebben, Co is te veel melker om zulke dommigheden te begaan. En verloor geen jongen die hij niet had hoeven verliezen.  

 ONVERGETELIJK
De meeste kenden wel eens van die jaren die ze nooit meer vergeten. Bijvoorbeeld omdat ze veel meer goede kweekten dan in meerdere andere jaren samen. Of omdat ze dat jaar uitzonderlijk presteerden. Voor mij was 1998 zo’n jaar, vooral die vlucht uit Etampes was onvergetelijk. Nu moet men weten dat ik de jongen enkele dagen voordien was gaan lappen van zo’n 75 kilometer. Het was warm en er stond een stevige tegenwind. Ik had vier manden bij me met in elk een tiental jongen. De manden werden met tussenpozen van hoogstens 20 seconden geopend en toen als een gek naar huis in de hoop de duiven voor te zijn. Toen kon dat nog vanwege zo veel minder verkeer en geen snelheidscontrole. En ik was ze voor, hoewel maar zeer net. Mee dat ik thuiskwam arriveerde ook een tiental duiven, kort nadien weer een tiental en toen weer. Toen ‘viel mijn franc’. De later geloste waren niet bij machte geweest de andere in te halen. En toen kwam dus dat fameuze resultaat. Geen seconde hadden de duiven bij aankomst verlet.

 ZEKER
Dus komen duiven die je ging lappen en die je in groepen loste samen aan? Niet te veel poulen. Rond blijven vliegen bij thuis komst is eveneens een veeg teken. En zo zijn er dus veel ogenschijnlijk onbelangrijke dingen die betekenisvol kunnen zijn. Maar je moet het wel zien!