Nogal wat mensen maken zich zorgen over het ophokplicht. Gaat dat straks niet veel jongen kosten als ze weer los mogen? We hebben dat ooit meer gehad en dat bleek enorm mee te vallen. Vooral als je jongen ‘uitkijk’ hebben vanuit een spoetnik, erker of voliere en je ook enkele oude samen met de jongen los kan laten. Zelf heb ik in deze tijd altijd een koppel voedsterduiven op het jonge duivenhok. Erg makkelijk!

Dienaangaande wat ik ooit van Dirk van Dijck hoorde. Of hij het nog zo doet weet ik niet maar enkele jaren terug liet hij diens jongen pas los als die 2 maanden oud waren. Ooit was dat schrikken met ’s avonds een massa jongen niet binnen. Die overnachtten op daken of in de bomen maar wel in de buurt. Twee dagen later zaten ze op een enkele uitzondering na allemaal weer terug in de hokken.

Als je een of enkele jongen op het jonge duivenhok zet die wat te oud zijn is de laatste pennen insmeren met afwasmiddel erg handig. Zulke gaan niet vliegen en na een tijdje kan je de pennen weer schoon wassen, dus het vet ervan verwijderen. Een heel hok jongen insmeren is wat omslachtig.

 VORM
In duivensport is vorm een allesbeslissende factor en niet alleen met vliegen. Neem verliezen van jongen duiven. Al jaren gissen we naar de oorzaak. Kennelijk moeten ze iets overwinnen, maar wat. Zo zei Andre Roodhooft dat hoe groter de afstand werd hoe minder jongen hij verloor. Het doet denken aan Nick en Roger Thijs. De Hallaarse kampioenen verloren op al de nationals samen welgeteld een jonge duif. Huysmans, Boeckx, de Bruijn, Eskes (een superman met jongen), zijn dan weer van die mannen die amper verliezen kennen. Waarom zij niet en andere wel? Hier kan maar èèn verklaring voor zijn, gezondere duiven. Neem ook Nederlandse kampioen Cor Leytens. Afgelopen jaar verloor ook hij aanvankelijk een massa jongen. Tot die op het einde van het seizoen bloedvorm kregen. Toen kwam daar (in Oost Brabant) de ramp uit Sens en dat was echt een ramp met in veel clubs ’s avonds geen duif thuis. Cor verloor er niet een.

Vorm is belangrijker dan kwaliteit als het om presteren gaat.  

 BEGINNEN MET LAPPEN
Duivensport is vooral een kwestie van aanpassen en inspelen op de situatie. Van welke afstand te beginnen als je jongen gaat lappen is zo’n kwestie. Trainen ze goed aan huis, zijn ze lange tijd weg, dan kan je ze de eerste keer gerust lossen op een afstand van 8 kilometer of zelfs meer. Als jongen aan huis NIET willen trainen, dit komt vooral voor door alsmaar bijzetten moet je anders te werk gaan. Best leer je zulke jongen helemaal niet op en wacht je tot ze ‘eindelijk’ gaan trainen. Komt zo’n moment niet dan heb je geen keus en moet je wel. Best begin je met zulke op een afstand van 2 kilometer of daaromtrent en ga je slechts heel geleidelijk verder. Doen ze er van 10 a 15 km nog te lang over thuis te raken, blijf op die afstand. Heb je ze eenmaal ‘op de rails’ dan hoef je er echt niet zo ver mee te rijden zoals sommigen doen. Ongeveer 20 kilometer is ver genoeg.

 BEELD 
 Er was een tijd dat het volstond als je zei dat je met duiven speelde. Men wist wat dat was. Er waren er immers zo veel die dat deden. In België had je op de BRT elke 5 minuten voor het nieuws de lossingsberichten. Elke Belg was vertrouwd met Noyon, Quievrain, Dourdan enzovoorts. Maar wat zijn de tijden veranderd. Nu, met nog 15% over van het aantal liefhebbers dat er ooit was, hoor je:

- ‘Duivensport, bestaat die nog?’

- Of: ‘Mijn grootvader had ook duiven.’

- Of je moet heel veel uit gaan leggen over een sport die vroeger iedereen kende.

Allemaal het resultaat van 'uit beeld verdwijnen'. Toen kwamen Internet en de social media en zagen bevuilers van het eigen nest de kans schoon zichzelf in beeld te brengen. En hoe sommigen daarop te keer gaan, denk aan het hele dopinggebeuren is wraakroepend.

Enkele voorbeelden:

-De doodsklokken luiden.

-Nu kunnen we duivensport helemaal begraven.

-Ik wil met zo’n sport niets meer te maken hebben.

-Dit is het einde van de duivensport.

-Ik stop er vandaag nog mee (deed je dat maar, denk ik soms).

Hoe verwerpelijk toch al dat NEGATIVISME. Vroeger had je als duivenman een zekere trots, nu schaam je je soms. Waar is dat ‘wij gevoel’ gebleven? En wat moet er om gaan in mensen die met duiven willen beginnen (die zijn er nog) als ze al die bagger lezen? Die haken toch onmiddellijk af zeker. Ook in duivensport mag je best kritisch zijn. Maar… op deze manier? Komaan, hebben deze mensen niet meer verstand?

'Bourges letten' bij Houben. In de straat stonden meer mensen dan bij een wielerkoers. Tijden die nooit meer terugkomen.

 BIJ PRODUCTEN
Ik ben van nature erg nuchter en sceptisch. Zo las ik in een wetenschappelijke verhandeling dat een aspirientje in de oceaan dumpen en de oplossing tien keer verdunnen meer effect heeft dan de meeste homeopathische middelen. De wetenschap in zijn algemeen is trouwens zeer sceptisch m.b.t. alternatieve geneeskunde. Dat zet ook het nut van veel vaak prijzige ‘bijproducten’ op de helling. Zo kon je in dit blad lezen dat kampioenen als Verkerk en Jellema er totaal niet in geloven. En wie eisen meer van hun duiven dan zij? Bij Jellema wordt duivenspel pas serieus als de duiven 800 kilometer of verder moeten vliegen. Anderzijds, zelden zag ik gezondere duiven als bij Joost de Smeyter en Jan v d Pasch. Je wil niet weten waarmee deze supermannen hun duiven zoal niet vertroetelen.

 BREEDTE VAN DE PENNEN
Een Amerikaan had gelezen dat je voor ‘extreme long distance narrow flight feathers’ moet hebben. En voor Short and Middle Distance wide flight feathers. In goed Nederlands: Voor de grote fond zou je duiven moeten hebben met smalle pennen, voor kortere afstanden duiven met brede pennen. Van die grote fond geloof ik zeker. Smallere laatste pennen vindt ook een Vandenabeele belangrijk. Die met brede pennen moet hij niet. Ik denk dat hij een punt heeft en je met duiven met te brede pennen te kort schiet op verdere afstanden. Ik heb ooit al heel wat superieure fondvliegers in handen gehad, maar nog nooit een met brede pennen. Dat je brede pennen moet hebben voor de kortere afstanden geloof ik dan weer niet.

 OOK INTERESSANT
Dienaangaande is ook interessant dat je onder duiven voor de grote fond veel meer (donker) geschelpte vindt dan onder HaFo duiven. Onder HaFo duiven vind je vooral (licht) blauwe. Zelfs zie je lokale verschillen. In Vlaanderen zie je veel vuilblauwe en vuilgeschelpte duiven, in Antwerpen en vooral in Nederland zie je veel lichtblauwe en lichtgeschelpte. Verder zag je een halve eeuw terug ook veel meer bonte, rode en zwarte duiven. Er onbewust uitgeselecteerd? Daar lijkt het op.

Zo zie je maar. De enige zekerheid in duivensport is dat er weinig zekerheden zijn. Dat maakt die juist boeiend.

 

De 185. Duiven met deze kleur zie je vooral veel in Vlaanderen. En het is ook een 'Vlaamse duif'. Uit Zoon Kleinen x Sissi. De 185 werd tweede Asduif vitesse Brabant 2000 in een grijs verleden. Cor Leytens kreeg er een broer van en Rens v d Zijde een halfbroer. Cor kweekte er zijn 'Wereldkampioen' fond uit, Rens v d Zijde de beste fondduif van Nederland. Ik was zo dom de 185 te verwijderen. Zag er 'geen afstand' in.