Gebr. Dekker

Gerard Verkerk (l) en zoon Bas Verkerk bij hun zo geliefde duiven. De duivensport zit in hun genen. Van opa op vader, van vader op zoon. Ze willen de beste zijn in hun vak. Hun duiven vliegen over de hele wereld, met name in Taiwan en China. © Peter Franken

'Duiven kunnen aanhankelijk zijn, daar ontstaat snel een band mee'

HartstochtBas en vader Gerard Verkerk uit Reeuwijk hebben met 400 duiven het duivenmelken tot levenskunst verheven. Een bod van 50.000 euro voor een topduif werd resoluut afgewezen.
Bert van den Hoogen 09-03-18


Een vrachtwagen vol met duiven rijdt naar Zuid-Frankrijk om ze daar los te laten. De duif die het eerst terug is in zijn hok, heeft gewonnen. Dat is in het kort de duivensport, waar veel meer bij komt kijken dan je duiven goed verzorgen. Vooral Bas heeft zich daarop toegelegd en heeft met iedere duif een persoonlijke band.

 

Hij was een jaar of zeven toen hij op schoolkamp was en zijn vader met een mand vol duiven langskwam. Het loslaten van de duiven die korte tijd later weer thuis het nest vonden, wakkerde bij de kleine Bas de liefde voor de duivensport aan.
Symbool

,,Die mand staat voor ons symbool voor het overdragen van de hobby van vader op zoon. Mijn opa Willem begon met het houden van een paar duiven.''

Bas weet nog goed hoe zijn eerste duif was. ,,Die noemde ik De Pikker, omdat hij altijd het eten uit mijn hand pikte. Duiven kunnen aanhankelijk zijn. Daar ontstaat snel een band mee. Die kan zo sterk zijn, dat duiven bij wedstrijden niet voor het vrouwtje maar voor mij terug komen vliegen. In het begin vond ik het gewoon leuk om voor de duiven te zorgen. Toen een paar duiven bij wedstrijden goed presteerden, kwam het wedstrijdelement erbij. We willen de beste zijn en steeds beter worden.''
Apathisch

Het ontwikkelen van de beste duif gaat hand in hand met de liefde voor de sportvogels. Dat begint bij Gerard al bij het uitkomen van het ei. ,,Dat plaatje van die jongen in hun schaal is voor mij al ontroerend. Vanaf dat moment moet je al bezig zijn met de verzorging. Anders worden ze apathisch.''

In het begin vond ik het gewoon leuk om voor de duiven te zorgen
Bas Verkerk

Bas beleeft de eerste weken van een jong als de spannende ontwikkeling van een kind. ,,Bij een duif gaat het sneller. Na een paar weken kan een duif al vliegen. Dan gaat hij de omgeving ontdekken. Daarna laten we ze steeds verder van het nest los. Dat is altijd spannend: vliegt hij direct terug?'' Nog spannender wordt het bij de eerste wedstrijd waarbij de duif al snel 200 kilometer moet terugvliegen. Bas: ,,Er kan onderweg van alles gebeuren. Er kwam eens een duif pas na vijf dagen terug. Aan de verwondingen zag ik dat die tegen een hoogspanningskabel was gevlogen. Hij herstelde wel weer, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om hem weer aan wedstrijden mee te laten doen.''

De beste duiven worden al op jonge leeftijd eruit gepikt. Er gaan geruchten dat duivenmelkers de mindere soorten naar de poelier brengen. Gerard zegt beslist: ,,Dat doen wij niet. De mindere duiven brengen we groot en gebruiken we als pleegouders. Zij broeden eieren uit van de beste duiven. En als duiven te oud worden voor de wedstrijden, gaan ze bij ons met pensioen. We hebben vijftig gepensioneerde duiven.''
Bloedlijn

Die ene topduif, daar wil een duivenmelker nakomelingen van door ze te kruisen met duiven uit een goede bloedlijn. Voor Gerard en Bas begon dat in 1986 serieus te worden, toen ze een topduif kochten. Bas: ,,Bij het kruisen moet je gevoel voor de duif hebben. De ene duif is snel op korte afstanden, de ander is juist goed op afstanden van 700 kilometer. Je kunt dus kweken op snelheid of afstand, of een combinatie.''
Toppers

Inmiddels hebben ze een paar echte kampioenen en puilt de prijzenkast uit. Van de wedstrijden zijn ze nooit rijk geworden, want prijzengeld is er niet meer aan gekoppeld. Toch weet Bas vanuit zijn hobby een bloeiend bedrijf op te bouwen met de verkoop van jonge duiven.

,,Daar gaan wel grote bedragen in om. In 1999 kreeg ik 100.000 gulden aangeboden voor mijn beste duif. Dat bod heb ik afgeslagen, omdat ik de beste wil zijn. Ik heb nooit de toppers verkocht. Als je een goede boom hebt, verkoop je de vruchten en niet de boom. Dus ik verkoop wel de jongen.''

De jongen die hij kweekt, verkoopt hij aan duivenmelkers in China en Taiwan, waar de duivensport zeer populair is en het prijzengeld wel tienduizenden euro's kan zijn. Bas: ,,Ik zou aan die wedstrijden mee kunnen doen, maar dat wil ik niet. Dan zou ik daar naartoe moeten en kan ik mijn duiven niet meer verzorgen.''

 

Bron