Gerard Dekker

Van veel lezen leer je ook veel. En er wordt genoeg geschreven in en over duivensportland.
Door goede schrijvers, door goedwillende schrijvers, door over zichzelf schrijvende schrijvers, door schrijvers met oog voor de noden van anderen en door schrijvers op diverse internetmedia die tegenwoordig een belangrijke plaats in ons leven in nemen.
Maar goed om bij de openingszin te blijven. Van veel lezen leer je ook veel. Zo komen diverse benaderingen en nieuwtjes naar voren. Één daarvan is een hele oude, namelijk dat er vele wegen naar Rome leiden. Hoe waar deze spreuk is weten we allemaal best. Onder anderen de diverse voersoorten die we gebruiken, veelal van verschillende fabrikanten, ze leiden allemaal tot hetzelfde. Of kopprijzen of staartprijzen, geen voer uitgezonderd.
We weten ook dat ook van bijproducten. De één gelooft in dit, de andere in dat en ja weer wordt de ene kampioen en de ander een krabber.
Hokken, ook zo een mooi verhaal. Er zijn genoeg van dezelfde hokken op de markt gebracht en deze staan bij grote kampioenen en bij anderen die de lijst van achteren trekken.
Ook zo mooi, de band van de liefhebber met de duif. De ene speelt altijd met veel plezier met zijn duiven, lekker samen knokken in het hok of in het broedvak, andere liefhebbers zien ze één keer per dag vluchtig. En toch is ook hier weer kampioenen en mindere goden.
Nog zo een item is de tijd. Grote kampioenen hebben voor de omgang met hun duiven zeeën van tijd , krabbers ook. Grote kampioenen zien soms hun duiven één keer per dag, meestal in de avond als ze gehaast proberen het hele hok nog even te laten trainen. Maar tja dat geld voor die andere categorie liefhebbers ook.
Gelukkig zeggen we veelal van die grote kampioenen dat ze goede duiven hebben en dat ze het melken in hun vingers hebben. De krabber heeft dat allemaal niet denken we dan?
Maar ojee als er op dat slechte hok van die krabber die geen enkel gevoel voor de duif heeft er toch opeens een super opstaat die eindigt voor de massa waardoor de krabber zich nestelt tussen de kampioenen.
Dan horen we al gauw, de geluksvogel !, als zijn goede duif weg is behoort hij weer tot de grauwe massa. Maar wat nu als die duif een goede partner treft en zijn of haar nazaten het buiten gewoon gaan doen. Dan praten we een tijdje later als we week in, week uit, klop krijgen over een geweldig liefhebber met superduiven.
Ach ja er leiden veel wegen naar Rome en door veel te lezen ontdek je grote waarheden, gelukkige toevallen en vooral soms de waarheid. Hoewel ik denk dat we langzamerhand oud genoeg zijn om die zelf wel te kunnen invullen en dat is dan ook weer zo mooi aan de duivensport.