In de moderne duivensport wordt veel gesproken over het mysterie van de verliezen bij jonge duiven. Hoe komt het toch dat zoveel jonge dieren niet thuiskomen? Een van de belangrijke oorzaken ligt in de manier waarop sommige duiven tegenwoordig worden aangekocht en gefokt. Het probleem begint vaak op internet, waar duiven worden verkocht die eigenlijk nooit verkocht hadden mogen worden.
Veel van deze duiven zijn zogenaamde “statiegeldduiven”. Dit zijn vogels die al jaren bij een liefhebber zitten zonder enig nageslacht met prestaties. Normaal zouden zulke duiven geruimd moeten worden, maar in plaats daarvan worden ze online aangeboden, vaak met een indrukwekkende stamboom als lokkertje. Kopers laten zich verleiden door die stamboom en vergeten te kijken naar wat écht telt: de kwaliteit, de prestaties en de kenmerken van de duif zelf.
Een ander probleem is de waarde die aan de prijs wordt toegekend. Als een duif €1500 heeft gekost, zal een liefhebber geneigd zijn deze langer op het hok te houden, zelfs als de duif niets presteert. Maar wat gebeurt er als deze duif een slechte kweker blijkt? Juist: de vogel gaat opnieuw op internet, vergezeld van diezelfde mooie stamboom. De verkoper probeert zijn geld terug te verdienen, zonder erbij stil te staan dat iemand anders een nutteloze duif in de maag gesplitst krijgt.
Daarnaast zijn er de “wegvliegers”. Dit zijn duiven die te dom bleken om een vlucht, of zelfs een training, succesvol te voltooien. Zodra ze worden gemeld door een andere liefhebber, worden ze opgehaald en in de volière gezet. Na de rui, wanneer ze er prachtig uitzien, wordt een mooie stamboom toegevoegd en wordt de duif aangeboden als een broertje of zusje van een “goede”. Maar wat zijn de kansen dat zo’n duif goede nazaten geeft? Die zijn vrijwel nihil.
Het contrast met vroeger is schrijnend. In een tijd zonder internet werden slecht presterende duiven simpelweg geruimd. Niemand wilde een domme duif op zijn hok. Ze gingen naar een valkenier of belandden in de pan. Tegenwoordig worden zelfs de minst geschikte vogels met een mooie stamboom verkocht, vaak zonder dat de kopers weten wat ze daadwerkelijk kopen.
Een andere oorzaak van verliezen is het fokken met duiven die nooit zijn getest. Ouders, grootouders en overgrootouders die zelf nooit aan een wedvlucht hebben deelgenomen, brengen vaak jongen voort zonder de genen of oriëntatie om thuis te komen. Hoeveel “domkoppen” zullen daar niet tussen zitten?
De oplossing is simpel, maar vraagt om discipline. Kweek uitsluitend met duiven die zichzelf hebben bewezen. Duiven die zelf wél thuiskomen, keer op keer. Deze dieren hebben de genen, oriëntatie en mentale kracht die nodig zijn om succesvolle nazaten voort te brengen. Het fokken uit “statiegeldduiven” of “wegvliegers” leidt zelden tot iets goeds.
Verliezen bij jonge duiven zijn geen raadsel. Ze zijn vaak het gevolg van slechte keuzes in fokbeleid en een ongezonde fixatie op stambomen. Wie wil bouwen aan een sterk hok en minder verliezen wil zien, moet terug naar de basis: presteren, selecteren en elimineren.