We zijn weer een week en ook weer enkele reportages verder, ik hoop dat u daarvan genoten heeft, toch roepen de reportages bij lezers die geen duiven hebben vragen op. Ze vinden het leuk maar sommige beschreven feiten komen niet bij ze binnen , zelf wat de duivensport inhoud is vaak onbekend.

Duivensport kun je jezelf zo moeilijk maken als je wilt, eerst de vraag aan jezelf stellen wil ik bekend en groot kampioen worden of gewoon duiven houden als amateur en voor de gezelligheid. Het laatste is het moeilijks vind ik, het eerste is met voldoende inzet te halen.

Raar ?  Gewoon duiven houden zonder presteer gevoelens vind ik onlogisch en daarom het moeilijkst , je wilt toch weten waartoe u en uw duiven tot in staat zijn.

In 1967 ruilde ik op de markt een paar grote vlaamse reuzen voor een mand met postduiven en dat terwijl ik nog nooit een postduif in mijn handen had gehad en er totaal geen idee van had wat de postduivensport inhield. Maar konijnen mocht niet op zolder van de politie en de buren hadden op zolder wel duiven dus nam ik ook duiven. Drie Hollanders en een stuk of tien Belgen. Ik nam wat sinasappelen kisten mee van de markt en kocht een rol gaas voor op de zolder zodat ik een stuk kon afschermen. Dus aan het timmeren, kisten op gestapeld , gaas erachter en de andere dag het raam open. Op Twee duiven na alles pleitte ,uiteraard. Die twee bleken, naar ik later van mijn duivenburen vernam nog twee jonge vogels van 1967, eentje uit Abbebroek en eentje uit Oudenbosch. Deze duiven vlogen dus hun rondjes in de palissanderstraat waar ik toen woonde. Ik werd lid in een duivenclub en schafte zelfs een klok ( STB ) aan. Inmiddels was ik wel iets slimmer geworden en haalde dus duiven op de markt om uit te gaan kweken. In 1968 was mijn eerste vlucht een poeltje in de ,,tot Wederziens,, Crooswijk Rotterdam. En ik had ook gelijk prijs met een opvanger de 67-380778, Wat later ook een gouden kweekduif bleek. Maar dat doe er feitelijk allemaal niet toe , het was veel erger , het duivenvirus had mij te pakken en dat gaat nooit meer weg . Is geen vaccin voor en ook geen medicijn.

Dus ik had duiven en een simpel hokje op zolder en een klok, nu moest ik nog weten hoe je met duiven moest omgaan. Op mijn werk werkte ook twee duivenmelkers Jan Wismeyer uit de Oranjeboomstraat en  CeesVisser van de Beyerlandselaan en die hielpen me verder met raad en daad tot ik ze ging kloppen en toen was dat ook over , want ook dat is duivensport. In ieder geval stond ik vanaf de eerste vlucht dus op de lijsten behaalde ook al vanaf het eerste jaar kampioenschappen ondanks dat ik er geen moer van wist, wel was ik gediplomeerd proefdierverzorger dus kennis van medicatie, voeding en hygiene had ik wel. Snel werd me in de OCC aan de Rotte in het keldertje en in de winkel van Rustwat de rekenkunde en klokkencontroles geleerd dus zat ik snel bij van Tol achter de tafel de concoursen te berekenen en rollen te controleren. En zo ging dat in die tijd, zelfs de uitslaglijst moest ik met de hand schrijven en na de reclame ook van elke duif een diploma. Het waren geweldige tijden met ruzie, af en toe een knokpartij, maar het meeste percentage ging toch naar humor en sfeer.

Maar we weten nu dat je in de duivensport dus prijs moet zien te vliegen.

Je hebt een kistje met daarin een doffer (mannetje) en een duivin (vrouwtje) , je kunt ook honderd kistjes nemen met 100 mannetjes en honderd vrouwtjes. Deze gaan een huwelijk aan en leggen na tien dagen als je ze goed verzorgt twee eieren , na 18 dagen komen die eieren uit en heb je twee jongen uit elk kistje die je na een week een gecentificeerde duivenring van het NPO om gaat doen. Als deze jongen goed verzorgd worden zonder teveel tierelantijnen kunnen ze na 25 dagen op eigen benen staan en na 32 dagen zou je ze eens aan het buitengebeuren kunnen laten wennen . Als ze honderd dagen oud zijn , kun je ze een stukje van huis loslaten , drie honderd meter is genoeg, dat enkele keren en een week later ga gerust naar enkele km en voert dit spel geleidelijk op. U bent nu melker geworden die snel naar huis rent om te kijken of ze er al zijn. U begint de kriebels te krijgen van hoe goed zijn mijn duiven en hoe snel, Zit er een Wust , Kramer of Roest tussen , want u wilt ze ook een naam gaan geven, uiteraard.

Maar zover bent u nog niet want in 2022 hebben we geen handmatige klokken meer maar moet u een ECS , electrisch constateer systeem aanschaffen met de nodige antennes erbij. U jonge duiven die u hebt afgericht moeten immers een chipring om om daarna als ze over de antenne die op uw valplank ligt lopen een tijdregistratie aan te geven. Net als Sven en Ireen bij hun finisch. Je hoort dan piep piepen de tijd staat op je ECS  bv 12,00,24 uur.  Inmiddels heeft de duivenbond je hok al een coordinaat gegeven  en ook je eerste vlucht en alle andere losplaatsen van de wedvluchten hebben coordinaten. Uw hokcoordinaat en die van de wedvlucht geeft na berekening precies de afstand van de losplaats naar uw hok aan bv 54,600 km. De lossingtijd en de aankomsttijd hebben we nu en berekenen die tussentijd om in minuten en dan delen we die 54600 meters door die minuten wat uw duif dan een eindtijd geeft , bv 1241 mper minuut. De duif die de hoogste meters per minuut maakt is winnaar. Zo simpel is nu de duivensport, maar volgende keer ga ik hier uiteraard verder mee. Misschien wordt u nu al duivenmelker.

Op eigen hok is het rustig en zelf vind ik momenteel de drive en draai niet , duiven zitten op eieren . Sommige hebben het alweer vertrapt. Die nog geen eieren hadden bleek dat de duivin weer een doffer was en zo blijf ik aan het kloten . Nee echt voortvarend gaat het niet en ik blijf ook dingen die nodig moeten gebeuren maar voor me uitschuiven. Laat ik het anders stellen ik zit gewoon niet lekker in mijn vel dus ….tot de volgende rondom.

Kees Commijs Postduivencoach.

PD26 1