Maarten Hakvoort
- woensdag 16 augustus 2023
Dit onderwerp houdt de gemoederen nogal bezig. Zo was er afgelopen week op Facebook een discussie of twee witogers wel met kans op succes op elkaar gezet kunnen worden. Ik meng me niet zo vaak in dit soort discussies, maar aan deze discussie heb ik wel meegedaan. G.J. H. een goede marathonspeler deelde mee dat hij een paar interessante koppelingen had gemaakt. De foto’s van de duiven met ogen (beide witogers) waren hierbij afgebeeld. H.Z. een andere marathonspeler die zijn sporen ook zeker verdiend heeft, plaatste een opmerking waarin hij liet doorschemeren weinig vertrouwen in deze koppeling te hebben, daar het hier twee witogers betrof. F. Een bekende kampioen op de midfond en dagfond liet vervolgens weten dat hij meerdere toppers uit twee witogers had gekweekt.
Zelf heb ik door de jaren heen op een groot aantal hokken een veel groter percentage toppers geboren zien worden uit koppels van een witoger tegen een geeloger. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er uit twee witogers geen toppers kunnen worden gekweekt. Er zijn voorbeelden genoeg! Alleen het percentage goede duiven dat uit zo’n koppel geboren wordt ligt doorgaans lager. En dat geldt zeker voor de volgende generatie. Omdat ik altijd zoveel mogelijk op safe wil spelen, hetgeen in de duivensport al bijna onmogelijk is, adviseer ik dan ook altijd om zoveel als mogelijk twee verschillende oogkleuren op elkaar te zetten. De achterliggende gedachte hierbij is om zo min mogelijk afvallers te kweken en de kans op een topper in het nageslacht zo groot mogelijk te laten zijn. In het voorbeeld van G.J.H. waarbij het gaat om twee witogers met “rijke” ogen sluit ik zeker niet uit dat er bruikbare tot goede jongen uit gekweekt zullen worden. En het doel dat hem met deze koppeling voor ogen staat, namelijk genetisch materiaal bewaren van al wat ouder wordende topduiven, kan ik zeer goed volgen. De tijd zal uitwijzen of deze koppeling succesvol zal zijn.