Zondag 8 maart 2020. Buiten schijnt nog steeds de zon. Ondanks dat de klok al 16:00 uur aangeeft. Vaak gaat het dan na een mooie dag als vandaag even keihard regenen. Of dit vandaag nog gebeurt? Ik weet het niet. Het is hier de zogenaamde droge tijd en hierin is het patroon van “na zonneschijn komt regen” niet meer zo zeker. Gek genoeg kom ik ondanks het mooie weer weinig buiten. Het is me te warm en ook heb ik regelmatig andere zaken te doen.

Aan de rand van het zwembad zitten is er dan de laatste maanden ook niet van gekomen. Hier komt bij dat ik mij de laatste weken ook af vraag hoe veilig het is om in het zwembad te gaan? Verspreid het COVID-19-virus zich ook via zwembadwater? Ook hierop moet ik het antwoord schuldig blijven. Al zal het waarschijnlijk niet want anders was er wel voor gewaarschuwd.

Door het niet aan het zwembad zitten las ik de laatste tijd Sportblad De Duif ook niet of nauwelijks. Het laatste krantje dat ik fysiek opende was de krant van de eerste week van dit jaar. De stapel op de bar in mijn huiskamer begon dan ook aardige vormen aan te nemen. Samen met andere post en wat spulletjes leek het een beetje op een uitdragerij. Te rommelig volgens dochterlief dus hebben we het zaakje gisteren maar eens even geordend. Of beter weggegooid wat weggegooid kon worden en de rest weggestopt in opruimdozen. Hieronder dus de krantjes van De Duif. Op de een of andere manier gooi ik deze eigenlijk nooit direct weg. Meestal bewaar ik ze een paar jaar voordat ze uiteindelijk helemaal vergeeld toch in het vierkante archief belandden.

Misschien zou ik dit hier ter plaatse toch eerder moeten doen want als abonnee hoef je de krantjes niet meer fysiek te bewaren. Op de abonneezone van het sportblad staan namelijk alle nummers als PDF opgeslagen. Sinds week 20 van 2017 zijn alle uitgaven terug te vinden. In fullcolour bovendien.

Of het kwam door de opruimactie of door de verveling weet ik niet maar na het opruimen begon ik de links naar de uitgaven van 2020 te openen. Even bijlezen en dan vooral de schrijfsels van mijn goede vriend Willem. Ondertussen een schuin oog werpend op alle andere artikelen waarbij de artikelen en vooral de columns van de nog vrij nieuwe medewerker Mike ook in het oog sprongen.

Gek genoeg was ik minder geïnteresseerd in de zielenroerselen van AS. AS was de schrijver die ik vroeger altijd als eerste las als De Duif uit de groene bus werd genomen. Of het komt door internet waarop de beroemdste schrijver van Nederland vrijwel dagelijks iets post op zijn site of gewoon doordat het nieuwtje er wat af is, ik weet het niet maar ik weet wel weet dat ik geen enkele van zijn stukken die in de 10 nummers van 2020 stonden heb gelezen.

Misschien kwam het ook gewoon doordat mijn nieuwsgierigheid naar de stukken van Willem te groot was. Na iedere stuk wilde ik lezen wat hij te melden had in zijn volgende stuk. Digitaal teruglezend is dat natuurlijk een fluitje van een cent.

De toon en vooral de inhoud van Willem’s bijdragen zijn ronduit verfrissend. Zeer informatief ook. Vooral de openheid over de gang van zaken op zijn hok deed mij smachten naar zijn volgende column.

Een methode van verzorgen die ik op hoofdlijnen wel kende, natuurlijk, maar de kleine details en veel tips waren/zijn zelfs voor mij nieuw. Iedere rechtgeaarde liefhebber zou eigenlijk de columns van Willem moeten lezen. En dan tevens een lijstje bijhouden met de kleine handigheidjes uit zijn verzorging. Iedere liefhebber, hoe ervaren ook, kan er in mijn ogen zijn voordeel mee doen en er beter van worden. Vooral omdat niet iedere liefhebber zijn (jonge) duiven speelt op het niveau van Willem.

Zelf speelde ik bijna 33 jaar met duiven, en soms niet onaardig, maar met wat ik gisteren gelezen heb zou ik het, mocht het ooit van herstarten komen, toch geheel anders aanpakken. Simpeler, uitgekiender met meer aandacht voor de duif. Nog logischer dan ik al deed. Als ik weer in Nederland ben en even in Reeuwijk aanwipt zal ik de grootmeester toch zelf nog eens een paar vragen stellen. Vooral over zijn start in de eerste jaren van zijn loopbaan.

Natuurlijk zullen de gekende criticasters zeggen dat Willem met veel duiven speelt en maar weinig beperkingen kent. Dit valt niet te ontkennen maar iedere liefhebber kan elementen van zijn methode overnemen. Op zijn eigen niveau en binnen de eigen mogelijkheden. Zoals bijvoorbeeld met de kweek. Het enige jaar dat ik dit daadwerkelijk deed (in 2012) was mijn beste kweekjaar ooit. Simpelweg omdat ik de eieren van de kwekers twee keer doorschoof onder de vliegers. Hierdoor had ik drie ronden jongen met een maximaal leeftijdsverschil van 4 weken. Veel werk was het wel maar de weg naar de top wordt niet geplaveid door luiheid.

Zoals Willem in een van zijn meest recente columns al schreef is het de luiheid of het gebrek aan inzet die veel liefhebbers de kop kost. Om die reden durft hij ook gerust te verhalen over zijn methoden en niet bestaande geheimen. Zelfs binnen zijn eigen samenspel. Niemand of bijna niemand wil en in sommige gevallen kan namelijk dezelfde inspanning leveren.

Al met al gaf het lezen van de Willem’s stukken mij gisteren veel positieve energie. Iets dat ook de verslaggever van het sportblad ondervond toen hij hem interviewde in het kader van De Gouden Duif (2e van Nederland in de eindstand in een competitie waarvoor alleen de eerste twee of drie getekende tellen en waarbij het aantal duiven dus niet uitmaakt.). Het interviewen had hem veel energie gegeven door de positiviteit van de geïnterviewde.

Iets dat ik natuurlijk herken van mijn bezoeken aan Reeuwijk en ook de trip naar Taiwan. Willem is zelden te neergeslagen, laat staan chagrijnig. Zelfs op vluchten waarop het niet helemaal naar wens gaat blijft zijn humeur goed en is hij ook de eerste om de winnaar te bellen of te feliciteren.

Ook het tijdstip van de dag maakt niet uit. ’s Morgens, ’s middags, ’s avonds en zelfs ’s nachts is Willem goed geluimd. Zelfs bij tegenslag of onzekere omstandigheden ziet hij altijd weer kans om er iets positiefs uit te halen.

Een keer heb ik hem echter een beetje geïrriteerd gezien. Een zeldzaamheid. Het was kort nadat hij de nog steeds zittende NPO-voorzitter tegen het lijf was gelopen in Blackpool, midden in de ringencrisis van 2018. In de Willem zo kenmerkende directe stijl had hij ter plekke de voorzitter het volgende toegevoegd: “Wat doe jij hier?” Om hem vervolgens in niet mis te verstane woorden duidelijk te maken dat de plaats van de voorzitter niet in Blackpool was maar thuis om de problemen met de ringen op te lossen. Het vuur kwam nog uit zijn ogen toen hij mij hierover in Februari 2018 vertelde. Willem meldde mij toen al “die vent is niets waard”. Hoe waar dit was zou voor velen veel later blijken.

Aan mensenkennis ontbreekt het hem dus ook niet want bij mij viel het kwartje pas veel, maar dan ook veel later en helaas niet alleen bij mij. In dit kader heb ik ook goede hoop op de toekomst. De beoogde nieuwe NPO-voorzitter was namelijk nog niet zo heel lang geleden op bezoek in Reeuwijk in zijn hoedanigheid als voorzitter van WHZB. En deze voorzitter kon de toets der kritiek duidelijk wel door staan. Toen ik Willem hierover sprak was het nog niet helemaal zeker of de beoogde voorzitter zich kandidaat zou stellen (inmiddels wel) maar Willem’s oordeel doet veel beloven voor de toekomst “Een absolute kei”.

Hopelijk begint die toekomst snel want het rookgordijn dat er vanuit Papendal over Duivenland Nederland wordt gelegd doet niet veel goeds vermoeden. Zijn er nu wel of geen kandidaten en waarom kunnen deze gewoon niet op de ledenraad van 14 maart benoemd worden? De duiven Pravda schept hierover alleen maar meer verwarring en roept de vraag op wat de voorzitter/het zittende bestuur in zijn schild voert?

Eerlijk gezegd begin ik mij behoorlijk te ergeren aan het schimmenspel dat door de voorzitter en zijn kornuiten wordt opgevoerd. Het is geen landelijke politiek of een multinational waarin alles geoorloofd is om aan de macht te komen of te blijven. We spreken hier over een hobby-bond waarvan het gros van de leden simpelweg met duiven wil spelen en hierin goed gefaciliteerd wil worden. Niet meer en niet minder. Als de meerderheid hiervan vindt dat je op moet krassen is er maar één weg. Opkrassen en wel zo snel mogelijk. Vooral als er wel capabele vervangers klaar staan met een bestuursagenda die wordt gedragen door het leeuwendeel van de achterban.

Henk Spaan had hierover in het verleden een mooie uitspraak, die wellicht iets te grof is in dit kader maar helaas wel van toepassing is. “VUILNISMAN KUNNEN DEZE ZAKKEN OOK MEEEEEEEEE!!!!!!”.

OP EIGEN HONK

Begin ik mij meer en meer zorgen te maken over de impact van het corona virus. Hier maar ook in Nederland neemt het aantal besmettingen snel toe. Toen ik hierover vorige week verhaalde waren er in Nederland nog slechts 2 besmettingen. Deze stand is, in minder dan een week, opgelopen tot 188 (en vermoedelijk alweer veel hoger).

Zojuist las ik dat Italië bijna Chinees aandoende maatregelen heeft getroffen in de hoop het virus te kunnen beteugelen. 16 Miljoen mensen moeten min of meer thuisblijven en mogen hun regio’s niet verlaten. Ongekend.

Hier ter plekke zijn nog nauwelijks maatregelen zichtbaar. Ja, op het werk en op de school van mijn dochter wordt de temperatuur gemeten bij binnenkomst. Evenals bij de kerk waaraan dochterlief vanmorgen een bezoek bracht. Voor de rest is het niet of nauwelijks zichtbaar behalve dat het aantal mondkapjes in het straatbeeld weer is toegenomen. Mondkapjes die overigens nergens meer te koop zijn.

Wel lijkt het erop dat de toegang tot Maleisië voor mensen uit Europa steeds moeilijker wordt. Bijvoorbeeld op het werk maar ook op school mag je 14 dagen niet meer komen als je in contact geweest bent met mensen uit China, Korea, Japan, Italië, Duitsland en Frankrijk. Het zal gezien de snelle stijging van het aantal besmettingen niet meer zo heel lang duren voordat Nederland, België en nog een aantal Europese landen aan dit lijstje worden toegevoegd.

Het is dus afwachten geblazen hoe het verder gaat.

Overigens is inmiddels de tropische regenbui, inclusief onweer, losgebarsten!

Tot een volgende keer,

Michel