Zondag 3 mei 2020. Als weekstukkenschrijver in den vreemde is een seizoen zonder vluchten geen sinecure. Een seizoen zonder vluchten is als de taart die de kers mist. Het zijn de krenten in de pap die ontbreken. Of het zout in diezelfde pap.

Als duivenmelker houd je natuurlijk altijd de dagelijkse verzorging waar je plezier aan ontleent en is het voor de meesten zonder vluchten nog “goed te doen”. Als schrijver, en zeker zonder duiven, is dit lastiger want de vluchten vormen vaak een dankbare kapstok om iets over te schrijven. Deze kapstok ontbreekt nu al weken en de vraag die niet alleen mij bezighoudt is natuurlijk “wanneer houdt het eens op”? Een vraag waar ook deze week geen duidelijk antwoord op kwam.

In de duivensport Pravda die tegenwoordig meer weg heeft van een leugenbode werd met veel tromgeroffel wederom totale onzin verkondigd. Alsof er een vaccin tegen de Corona was ontdekt werd het nieuws verkondigd dat duivenmelkers weer mochten opleren. Dit is liefhebbers blij maken met een dode mus. Een gotspe bovendien want het was nooit verboden. Het werd tot aan deze week slechts geadviseerd om niet op te leren maar het mocht gewoon wel. Niet meer, niet minder.

Het mocht dus altijd al maar het huidige NPO-bestuur voelde kennelijk de behoefte om zichzelf eens op de borst te slaan. Wellicht hadden ze in deze tijd waarin hun ego danig op de proef wordt gesteld behoefte aan succesje.

Helaas maakten ze als wel vaker de afgelopen maanden weer eens de verkeerde keuze. Hoe kun je zoiets marginaals verheffen tot de opening van een informatiebulletin in een periode waarin iedereen zit te wachten op een bericht wanneer de vluchtloze periode eens ophoudt. Het geeft eens temeer aan dat het hen totaal ontbreekt aan inlevingsvermogen over hetgeen er leeft bij de gewone liefhebber.

Wat echter nog erger is dat men schromelijk overdrijft over de eigen prestaties en inzet in deze. Om het iets duidelijker te verwoorden men vertelt niet de waarheid over de gang van zaken. De Covid werkgroep is een initiatief van de afdelingen 10 en 11 samen met de WOWD. Het bestuur NPO was en is slechts het doorgeefluik.

Ook het feit dat men hier al weken mee bezig was, is klinkklare onzin. In sommige afdelingen was dit inderdaad zo maar op landelijk niveau ontwaakte men pas een ruime week geleden en borduurde men logischerwijs voort op het goede werk dat al was verricht door de afdelingen.

Op zich geen probleem, maar wees er duidelijk over en maak je eigen rol niet groter dan die was/is. Een goed bestuurder kan ook de zon in de vijver van een ander zien schijnen. Vermoedelijk doet het pijn dat er wederom een goed beleidsstuk komt uit de koker van de afdelingen.

Dit doet mij direct uitkomen bij de volgende gotspe in de leugenbode namelijk het stuk met de kop “toekomst van de duivensport”. Los van de inhoud die erg eenzijdig is en duidelijk aantoont dat er sprake is van nauwe banden tussen schrijver en het NPO-bestuur irriteert het mij vooral dat er in het landelijk informatiebulletin wederom anoniem gepubliceerd wordt.

Waarom plaatst de eindredactie van de leugenbode (wie dit ook moge zijn, maar vrijwel zeker is dit de voorzitter) wederom een stuk zonder een naam eronder? Waarom durft de persoon in kwestie gewoon niet voor zijn mening te gaan staan? Wanneer houdt het eens op en wat denkt het bestuur met dit aards negatieve stuk te bereiken?

Samenwerken

In tegenstelling tot hetgeen door de zoveelste anonieme schrijver beweerd wordt hebben de afdelingen de laatste periode wel hun verantwoordelijkheid genomen. Het beleidsstuk (de bestuursagenda) dat in de maand februari het licht zag is hiervan het beste voorbeeld maar ook het Covid-19 beleidsstuk getuigd hiervan. Deze door de afdelingen genomen verantwoordelijkheden passen echter wellicht niet in de kraam van de schrijver van het stuk.

Terugdenkend aan deze bestuursagenda is het des te opmerkelijker dat in het deze week verschenen persbericht van de selectiecommissie gerept wordt over het maken van nieuwe beleidsplannen. De opdracht hiertoe is door deze selectiecommissie gegeven aan drie beoogd nieuwe bestuurders (van de Aast, Geerink en van Dijk).

Dit klinkt ook wel weer een beetje als een gotspe want wie zijn de leden van de selectiecommissie om zo’n opdracht te geven? Waar staat dat in hun opdracht, waarom zou het moeten en wie heeft de opdracht van de selectiecommissie überhaupt geratificeerd?

De afdelingen en een aantal secties en platvormen hebben al een stuk geproduceerd. Een concept bestuursagenda die iedereen in Het Spoor heeft kunnen lezen. Een stuk dat letterlijk was geschreven door de beoogd voorzitter. Welke andere inzichten zullen er dan ook ter tafel komen als de beoogd voorzitter nog eens gaat praten met een aantal andere nieuwe bestuurders? En worden deze eventueel aangepaste inzichten gedragen door de meerderheid die de oorspronkelijke bestuursagenda opstelde?

Het lijkt mij daarnaast ook niet logisch dat er grote veranderingen in deze inzichten zullen komen. De twee nieuwe heren die niet aan de besprekingen in februari deelnamen zijn beide geroutineerde bestuurders zowel binnen als buiten de postduivenwereld en weten dus dat er een ruime meerderheid nodig is om beleid goed te kunnen uitdragen.

Het lijkt erop dat er ook hier sprake is van een spelletje machtspolitiek tussen de selectiecommissie en de diverse geledingen. Een beetje van wie heeft de langste (wie is de machtigste)? Er gonst in dit kader zelfs een niet bevestigend gerucht dat de feitelijk reeds heengezonden voorzitter in torn is ontstoken over het persbericht van de selectiecommissie. Het zou van openheid getuigen als hierover eens iets gepubliceerd zou worden in de leugenbode.

In dit kader is ook de reactie van één van de huidige bestuursleden te plaatsen. Het bestuurslid is het niet eens is met het verstrekken van de formatieopdracht aan de genoemde heren. Volgens dit bestuurslid zou deze opdracht aan de zittende bestuurders moeten worden gegeven.

Deze kritiek op de selectiecommissie valt echter te betitelen als merkwaardig en getuigt van een gebrek aan zelfkennis. Natuurlijk geeft welke geleding dan ook, en in dit geval de selectiecommissie, geen formatieopdracht aan drie “bengelende” bestuurders. Bestuurders die sterk gelieerd waren en zijn aan de huidige voorzitter wiens beleid door de meerderheid van de achterban niet meer gedragen wordt. Iets dat zowel de voorzitter als de resterende bestuurders ogenschijnlijk maar niet onder ogen willen zien.

Iemand die daarnaast ook maar iets van besturen weet, weet dat de informatie altijd wordt verricht door personen van relatief onbesproken gedrag en dat de feitelijke formatie altijd wordt verricht door de beoogd leider van het bestuur of tenminste door een aantal zwaargewichten die zullen zitting nemen in het toekomstige bestuur.

In dit geval zijn de leden van de selectiecommissie de informateurs en de zijn de beoogde zwaargewichten in het bestuur de formateurs. Hierin is dus geen rol voor bestuurlijke waterdragers. Waterdragers die overigens uiteindelijk zeer belangrijk en onmisbaar zijn in een bestuur.

Zoom meeting

De vraag die bij mij echter rijst is wanneer houdt het eens op? Wanneer zijn alle machtspelletjes voorbij en wordt er gewoon een multimediale vergadering gehouden waarop een nieuw bestuur democratisch gekozen wordt? Technisch is het geen enkel probleem. Deze week nam ik bijvoorbeeld via Zoom deel aan een Webinar met 37 deelnemers.

Op deze zo snel mogelijk uit te schrijven vergadering en feitelijk reeds ruim daarvoor dienen de huidige bestuurders gewoon kleur te bekennen en aan te geven of ze blijven zitten of dat ze opstappen.

Na het installeren van een nieuw bestuur kan er eindelijk en daadwerkelijk actief gewerkt worden aan de toekomst van de duivensport. Een toekomst die er door de huidige problematiek met het Covid-19 virus nog ingewikkelder op geworden is.

Het lijkt er echter op dat de voorzitter en de zittende bestuurders geen afstand willen nemen van het pluche want er is nog steeds geen enkel zicht op wat voor vergadering dan ook. Iets dat al meer dan genoeg zegt. Of wordt hierover net zo slecht gecommuniceerd als over de meeste andere zaken?

Wellicht een onderwerp om te publiceren op de met veel klaroengeschal aangekondigde app. Op zich is deze app een prima zaak maar de ontwikkeling ervan was wel een beetje langdurige geschiedenis om het zachtjes te zeggen. Om over de kosten nog maar niet te spreken.

OP EIGEN HONK:

Werden hier in Maleisië deze week verrassend genoeg de maatregelen van de overheid twee keer aangepast. Verruimd om precies te zijn. Op dinsdag maakte men bekend dat essentiële bedrijven met een vrijstelling om te produceren weer op 100% van de capaciteit konden gaan werken, hetgeen voor ons bedrijf van toepassing was/is.

Tijdens de 1 mei toespraak werd toch nog wel een beetje onverwacht aangekondigd dat met ingang van morgen (maandag 4 mei) vrijwel alle andere bedrijven weer open mogen gaan. Op een waslijst van aan “entertainment” gelieerde bedrijven na. Ook grote samenkomsten en bijeenkomsten in gebedshuizen zijn nog steeds verboden. Tevens mag er binnenlands niet tussen de verschillen de staten (grote provincies) gereisd worden.

Dit alles met de natuurlijk nog steeds geldende 1.5 meter regel, de hygiëneregels en alle andere voorschriften die men hier heeft opgesteld. Zoals bijvoorbeeld het dragen van mondkapjes op het werk en wanneer men buiten op straat is.

Het lijkt er echter op dat het “normale” leven zijn loop weer een beetje kan nemen want zelfs de restaurants worden met inachtneming van de Social Distancing weer geopend. Persoonlijk zal ik de restaurants nu nog niet direct gaan bezoeken. Eerst maar eens afwachten hoe het aantal Coronagevallen zich de komende twee tot drie weken gaat ontwikkelen. Het thuis laten komen van de maaltijden is daarnaast een goed alternatief gebleken.

Wel is het fijn dat het vanaf morgen weer mogelijk wordt om eens een luchtje te scheppen buitenshuis. Bijvoorbeeld door een wandeling langs de golfbaan op het park waar ik woon. Echter voor de rest houd ik de handrem er nog maar een beetje op want ook voor wat betreft het Coronavirus is het nog altijd de vraag “wanneer houdt het eens op”. Ik vrees voorlopig nog niet.

Tot een volgende keer,

Michel