Zondag 17 december 2017. 17 december alweer. Morgen over een week is het Kerst. Gek genoeg heb ik er nog geen enkel gevoel bij, ondanks dat het mij zelfs hier in Maleisië niet kan ontgaan. In de grotere en moderne shopping Malls (winkelcentra) is het meer dan Kerst. Zeer grote kerstdecors staan uitgestald op de centrale pleinen die gangen/etages met winkels met elkaar verbinden. Ook schallen de kerstliedjes al sinds eind november uit de speakers. In een mall nabij de beroemde Petronas Towers stond zelfs op 1 december al een koortje te kwelen.

Echter zoals gezegd mis ik toch een beetje het kerstgevoel. Wellicht komt dit door het feit dat ik hier alleen ben. Ik vermoed echter dat het vooral komt door het ontbreken van de donkere dagen voor Kerst. Door deze dagen neemt de sfeer van huiselijkheid en gezelligheid langzaam toe en groei je in Europa en de rest van het Noordelijke deel van het Noordelijk halfrond als het ware naar Kerst toe. Hier, vlakbij de evenaar, zijn alle dagen nagenoeg hetzelfde. Het wordt momenteel tegen 19:00 uur donker en ’s morgens kort na 7:00 uur is het weer dag. Het verschil qua daglichtlengte tussen de zomer en de winter bedraagt volgens een collega ongeveer een uur. Dit gaat natuurlijk ook zeer geleidelijk en door het eveneens geringe verschil in temperatuur blijft het voor mijn gevoel zomer. Bij deze zomerse omstandigheden voelt het vieren van Kerst dus wat vreemd. Vermoedelijk zal ik er wel aan gaan wennen en wellicht wordt het door de komst van mijn dames in de loop van komende week zelfs nu al wat meer kerst.

De omstandigheden die in deze tijd van het jaar hier heersen zouden wel goed zijn voor de winterkweek. Niet blauwbekken in het hok maar koppelen bij een temperatuur van een graad of 25 tot 30. Vooral fijn voor de melker maar ik ben ook wel nieuwsgierig of het terug te vinden zou zijn in de kwaliteit van de kweek. Er wordt namelijk altijd geschreven dat kweken in de zomerperiode tot de beste of in ieder geval mooiste resultaten leidt. Of het door de temperatuur (lees conditie van de ouders) of de lange daglichtperiode (meer voertijd) komt weet ik niet en of de duiven beter waren valt empirisch niet meer vast te stellen maar het kweken verliep in de zomermaanden op mijn hok in ieder geval veel makkelijker. Als je dit in ogenschouw neemt zou het kweken in een warm land dus wellicht tot mooie kweekresultaten moeten kunnen leiden.

IMG_7287

Het zal wel moeilijk worden dit in Maleisië te checken omdat er voor zover ik tot nu toe heb kunnen ontdekken geen of nauwelijks duivensport bestaat. Althans niet of nauwelijks op een wijze zoals ik deze vanuit Europa ken (van Nico van der Veen kreeg ik wat informatie maar het hok ziet er toch nog wel erg rudimentair uit). Wellicht wordt er echter in andere landen met een (sub)tropisch klimaat wel met duiven gespeeld en gekweekt op een “Europese” wijze en zouden liefhebbers uit deze streken of sportvrienden met contacten aldaar hun ervaringen kunnen delen. Als ik logisch denk zou dit het geval moeten zijn want letterlijk alles groeit hier veel makkelijker. Ik zal mij er de komende tijd eens in verdiepen.

Waar ik mij de afgelopen week ook een beetje in verdiept heb is het zogenaamde immaterieel erfgoed. Op de site van het kenniscentrum vond ik de volgende informatie. “Immaterieel erfgoed omvat sociale gewoonten, voorstellingen, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis en/of vaardigheden die gemeenschappen en groepen erkennen als een vorm van cultureel erfgoed. Een belangrijk kenmerk is dat dit erfgoed wordt overgedragen van generatie op generatie en van persoon op persoon. Het behoort tot de basis van een gemeenschap. Immaterieel erfgoed is een dynamisch, levend erfgoed omdat het in de harten, hoofden en soms in handen van mensen leeft. Tradities, of immaterieel erfgoed, vind je in elke gemeenschap, in elke gemeente en in elke regio”.

Het betreft zaken als het bloemencorso van Zundert, het ambacht van molenaar, het schoonrijden op de schaats, het carbidschieten in Drenthe, enzovoort. De zogenaamde “Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland” maakt immaterieel erfgoed in Nederland zichtbaar en sinds kort staat onze postduivensport ook op deze lijst (als 128e).

Het opgenomen worden in deze lijst is een eerste stap om ons postduivenliefhebbers te helpen bij de borging van onze sport, de traditie, voor de verdere toekomst. Het daadwerkelijke werk hiertoe moet zelf gedaan worden. Het kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland biedt hierbij ondersteuning. Ook adviseert het de overheid over het immaterieel erfgoed en stimuleert men het debat er over. Kortom een slechte zaak is het zeker niet om op deze lijst te staan.

VEEL PUBLICITEIT

Een leuke spin-off van de plaatsing op deze lijst was de publiciteit die het opleverde. Veel publiciteit zelfs. In veel kranten verschenen artikelen en zelfs omroep Max besteedde er zendtijd aan in het programma Hallo Nederland. Bert Braspenning mocht uitleggen wat onze sport zo mooi maakt. Bert deed dit prima op de voor hem zo kenmerkende wijze. Zonder kritiek te willen uiten op de wijze waarop Bert dit verwoordde kwam gelukkig zoon Marco in het laatste stukje ook nog even in beeld en aan het woord. Hij benadrukte dat het voor hem vooral om het winnen ging.

Waarom was dit laatste stukje voor mij zo belangrijk zult u zich af vragen? Allereerst was daar de leeftijd. Duivensport moet niet gecommuniceerd worden als een sport van oude gepensioneerde mannen maar ook als een sport van mensen in de kracht van hun leven. Mensen die vol in het leven staan en hun hobby met volle inzet bedrijven. Ondanks een drukke baan, ondanks een gezin of misschien juist wel samen met een gezin want in welke andere hobby of sport kan een vader samen met zijn tienerdochter aan dezelfde competitie deelnemen en hun passie delen. Welke sport of hobby biedt daarnaast het hele jaar de kans en kent zo vele facetten.

Ten tweede is zal het naar mijn bescheiden mening de kunst zijn om in de publiciteit die we krijgen die zaken te melden die mensen van deze tijd aanspreken. Het gaat de moderne mens niet om het rammelen met het busje en het voeren van de duiven. Het gaat om winnen, om succes, aanzien, eventueel opbrengst van duiven, passie, gedrevenheid en dat soort zaken.

Ook dient de fantasie van de kijker (zelfs lezer) geprikkeld te worden met beelden die wervend te zijn. Bijvoorbeeld prachtige beelden van lossingen of aanstormende, thuiskomende duiven. Daarnaast doet de informatie over aantallen, snelheden en afstanden die worden afgelegd op een dag de leek in de regel doet duizelen.

Nieuwe ontwikkelingen zoals GPS tracking waardoor er inzicht komt in route, vlieghoogte en werkelijke snelheden die veel hoger liggen dan ooit berekend werden zorgen ook altijd voor een luisterend oor wanneer ik ze in een gesprek met niet duivenmelkers meld. Het gaat in onze communicatie met de buitenwereld simpelweg om zaken die er toe leiden dat mensen nieuwsgierig worden en gaan denken “he die duivensport is zo gek nog niet” of “er zit veel meer in dan ik gedacht had”. De eerste interesse moet gewekt worden.

De kunst voor het NPO bestuur is om met enige regelmaat aandacht te generen voor onze sport. Communicatiedeskundigen weten dat de kracht van de boodschap zit in de herhaling ervan. Het is dus zaak iedere paar maanden een persbericht de wereld in te sturen. Een bericht dat de media prikkelt om aandacht te schenken aan onze sport. De media willen in de regel wel want nieuws is business en de zendtijd moet ook gevuld worden. Bovendien heeft de duivensport altijd nog een grote aaibaarheidsfactor. Door de duif zelf maar ook doordat vrijwel iedere Nederlander wel een duivensporter kent of heeft gekend (daarom zijn wij tenslotte Immaterieel Erfgoed geworden).

Daarnaast dient er behalve aan de berichtgeving ook enige zorg besteed worden aan hetgeen er vervolgens in de media terecht komt. Naar mijn mening zou de NPO bijvoorbeeld een basispakket aan professioneel beeldmateriaal moeten verzamelen dat verstrekt kan worden wanneer er in een TV uitzending of in een krant iets getoond moet worden. Falco Ebben en Jos Voortman hebben hiervoor volgens mij al prima materiaal op de plank liggen.

Tenslotte zouden de liefhebbers die in de krant of in de TV uitzending in beeld komen een beetje moeten worden gecoacht. Wat laat je zien? Wat niet? Wat trek je aan? Maak je hok schoon en hark de tuin aan of wat dan ook? Gewoon een klein stukje mediatraining en een beetje begeleiding zodat niet iedereen maar lukraak iets roept of onwillekeurig iets dat niet zo prettig overkomt laat zien.

Ringen

Tenslotte een tipje voor het eerst volgende mediabericht. Stuur deze week een persbericht uit dat er tussen kerst en nieuwjaar 1.000.000 nieuwe vaste voetringen worden verstuurd en dat vrijwel alle 17.000 liefhebbers er in spanning op zitten te wachten. Om hun nieuwe hoop voor de toekomst mee te ringen. Wellicht is er een krant of zendgemachtigde die er aandacht aan wil besteden in deze komkommertijd qua nieuws. Mooi van die gele “kuikentjes” in het nest en een gepassioneerde liefhebber die vertelt dat de ouders van deze nazaten super prestaties leverden door 1.000 kilometer op een dag af te leggen en vervolgens bijna in tranen (van ontroering) meldt dat hij hoopt dat de te ringen duifjes dit ook gaan doen. Dit alles gelardeerd met prachtige beelden. Het past namelijk mooi bij de tijd van het jaar en niet geschoten is altijd mis. De eerste lammetjes in de sneeuw staan immers ook ieder jaar in de krant of in “Hart van Nederland”.

Op eigen ho(n)k.

Valt weinig tot niets te melden.

Tot volgende week,

Michel Beekman