Zondag 6 mei 2018. Ditmaal een weekstuk vanuit een zonovergoten Kuantan. Kuantan en niet Kuala Lumpur omdat we met het gezin op dit moment genieten van een lang weekeinde aan de Oostkust van Maleisië. Letterlijk de andere kant van het schiereiland dat Maleisië is.

20180505_145925

Zo’n kleine drie uur rijden en je komt in een andere wereld. Van hoogbouw is hier niet of nauwelijks sprake. Veel lokale laagbouw inclusief golfplaten dak. Een huis moet hier alleen de wind en de regen tegenhouden en dat is duidelijk te merken aan de materiaalkeuze.

We bereikten Kuantan (en dan het gedeelte aan zee) na een fascinerende tocht door het binnenland. Letterlijk oversteken van West naar Oost want Kuantan ligt op dezelfde hoogte. Het landschap veranderde snel onderweg. Kort buiten KL bestond het een klein uurtje uit tropisch regenwoud, hetgeen in combinatie met een berg/heuvelachtig landschap, waar de snelweg overheen kronkelde, een inspannend eerste uurtje betekende.

Hierna vlakte het landschap letterlijk af en maakte het regenwoud plaats voor palmbomen plantages. Palmolie is een belangrijk product voor de economie van Maleisië en dat is goed te zien. Bijna 2 uur aan een stuk plantages links en rechts van de weg. Plantages in volle wasdom maar ook vers aangelegde wat betekent dat het regenwoud steeds verder wordt terug gedwongen. Geen goede zaak vanuit Westers gezichtspunt maar vanuit lokaal perspectief wel begrijpelijk. De vraag is alleen of de lokale bevolking ten volle profiteert van dit economisch succes. Op dit moment ben ik tekort hier om dit te beoordelen.

Wat ik wel goed kon zien was het andere weerbeeld. Zodra we KL 30 kilometer achter ons gelaten hadden klaarde het letterlijk op. Heldere blauwe luchten met schapenwolkjes deden mij tijdens de rit denken aan Hollandse luchten. Slechts het landschap er omheen was een beetje anders.

Van Hollandse luchten was geen sprake tijdens de vluchten van afgelopen zaterdag. Onder invloed van een Oostnoordoostelijke stroming waren de luchten die de duiven op hun weg naar huis troffen staalblauw. Veel duiven houden om de een of andere reden niet van deze omstandigheden maar andere daarentegen lijken hierin juist te gedijen. Op sommige hokken zag je enorme prijspercentages waarover later meer.

20180505_164500

Op voorhand was er in Noord Holland en daarbuiten enige polemiek over de losplaats in combinatie met de windrichting. Aangezien Quievrain menig Noord Hollandse liefhebber in het verleden al wel eens grijze haren deed krijgen, door grote verliezen bij windrichtingen met vooral Oost en Zuid in de wind, probeerde het afdelingsbestuur de losplaats te veranderen in een meer Oostelijk gelegen station. Men ving hierbij echter bot bij de NPO.

Dit laatste vind ik persoonlijk een merkwaardige zaak. Ik ben dan ook wel nieuwsgierig naar de argumenten waarom dit geweigerd werd. Hierover werd niet gecommuniceerd hetgeen ook weer vragen oproept. De belangrijkste vraag waar op ik een antwoord zou willen weten is mijns inziens de vraag hoe je als landelijke bond iets kan weigeren als de vraag als doel heeft het dierenwelzijn te dienen? Vermoedelijk werd er gewezen op het risico van kruislossingen (of beter slecht gecoördineerde lossingen) en wellicht speelde het tijdstip van de vraag een rol. In het verleden werd een vergelijkbaar verzoek wel eens geweigerd omdat het verzoek te laat kwam.

Gisteren liep het uiteindelijk goed af op Quievrain. Iets dat ik zelf op voorhand al verwachtte want de meeste ongelukken op extreem Westelijke losplaatsen gebeuren op snelle vluchten met Oost en vooral Zuid in de wind plus de nodige beaufort daarbij.

Ongelukken waarbij liefhebbers uit andere delen van het land (anders dan de kustprovincies Zuid en Noord Holland plus in mindere mate Friesland) zich niets bij kunnen voorstellen. De duiven uit die windstreken hebben met bovenstaande omstandigheden ook moeite maar komen uiteindelijk wel gewoon terug. Om dit aan te tonen kocht ik overigens vorig jaar de GPS ringen. Helaas of misschien wel gelukkig deden deze omstandigheden zich na de aankoop van de ringen niet meer voor.

Gisteren waren de omstandigheden dus goed en zonder groot risico maar ik vraag met wel af wat er gebeurt zou zijn als de wind iets gedraaid was. Wat had de NPO dan als verklaring gegeven? Naar mijn bescheiden mening is voorkomen nog altijd beter dan genezen.

Terug naar de vluchten. De wind op het traject huiswaarts zorgde ervoor dat er voor het eerst dit jaar echt gewerkt moest worden. Al eerder troffen de duiven tegenwind maar ditmaal begon in veel afdelingen de afstand al wat te lengen. In veel afdelingen werd al Midfond gespeeld en dit zorgde ervoor dat de wind echt impact had op de snelheid. In bijvoorbeeld Zuid Holland, waar men Pontoise vloog, daalde de snelheid van de eerste duiven tot 70 kilometer per uur. De laatste prijsduif haalde de 60 kilometer per uur niet.

Gek genoeg hadden de duiven van Zuid Holland een lagere snelheid dan die uit bijvoorbeeld afdeling 9. Het snelheid verlies was daar zo goed als identiek maar de eerste duiven gingen harder ondanks dat de duiven uit het Oosten normaliter meer nadeel van de windrichting zouden moeten hebben gehad. Vermoedelijk zorgen de relatief korte afstanden van de voorhand in deze afdeling voor een sneller verloop van het afdelingsconcours. Lokaal aan de Duitse grens ging het stukken trager.

Niet traag ging het in de afdeling die altijd mijn bijzondere aandacht heeft, namelijk Noord Holland. Dit kwam door de relatief korte afstand en het fenomeen dat duiven die langs de kust vliegen als het ware uit de wind vliegen doordat ze aan de goede kant van de duinen langs trekken. Ik heb het zelf wel eens gezien op momenten dat ik het strand bezocht en ook gisteren moet dit het geval zijn geweest.

De duiven op de Westelijke achterhand zijn namelijk sneller dan de meeste duiven op de voorhand ondanks de wind schuin tegen. Het traject langs de kust compenseert dan het vaak nadelige afstandsverschil. Vooral op een relatief korte vlucht is dit gunstig voor de Westelijke achterhand omdat het traject langs de kust dan een relatief groot percentage van de af te leggen afstand bedraagt.

Voorwaarde voor een goede uitslag is natuurlijk dat de duiven in excellente conditie zijn. Er  moet immers wel gewerkt worden om bij bovengenoemde omstandigheden goed te pakken (waar je ook woont).

De duiven van Cees de Wildt hadden op Quievrain duidelijk een hoogdag. De voormalige afdelingsvoorzitter, met wie ik vaak in de clinch lag, behaalde niet alleen een Clean Sweep met elf op elf in de prijzen ruim voordat het concours was afgelopen, hij klokte ook nog eens de snelste van de afdeling met 5 meter los op de tweede snelste duif. Klasse prestaties!

Dit gold overigens voor meerdere hokken want in de kop van de uitslag (of even daarna) zag ik diverse liefhebbers  met meer dan 80 procent prijs. Dit betekent dat de duiven dan dik in orde zijn. Op een aantal tophokken was het echter nog steeds niet “je van het”. Het wordt voor deze hokken zo langzamerhand wel tijd om het tij te keren.

Overigens vermoed ik dan bij een aantal tophokken dit binnenkort zal gebeuren. Alles staat bij veel van deze hokken in het teken van de eerste Dagfondvlucht en als voorbereiding hierop is medisch ingrijpen in deze fase van het seizoen niet ongebruikelijk.

Zoals altijd een overzicht van de winnaars per cc en de winnaar van Kring 4.

Kring 1:

Kring 2:

Kring 3:

Kring 4: C.M. Kroon, Krommenie – 1261 mpm

Kring 5:

OP EIGEN HO(N)K

Hier valt niets te melden. We genieten van het goede leven. Goed eten, het strand en het zwembad.

20180505_192723

Wat wil een mens nog meer (behalve in de verre toekomst dan weer duiven houden)?

Tot volgende week,

Michel Beekman