- vrijdag 18 mei 2018
Zondag 13 mei 2018. Iedere zondagmorgen is het vaste prik. Uitslagen bekijken en een weekstuk schrijven. Aalsmeer of Valencia (nabij Kuala Lumpur), dat maakt niet uit. Even de bekenden zoeken in de diverse afdelingen en met natuurlijk bijzondere aandacht voor de uitslagen van de afdeling Noord Holland.
Een groot verschil is dat ik dit nu op mijn gemak kan doen. Er wachten geen duivinnen die bij de doffers vandaan moeten en ook hoeft er geen groot onderhoud gepleegd te worden in de hokken. Daarnaast ontbreekt de spanning of de achterblijvers al teruggekomen zijn. Vooral op vluchten zoals de eerste dagfondvlucht van vorig jaar liep ik op zondagmorgen met lood in mijn schoenen naar het hok. Zouden de missende topduiven al terug zijn? Helaas was dit vaak niet het geval want het laatste jaar liet ik menig topduif zitten. Vooral op die eerste dagfondvlucht toen ik feitelijk mijn hele hok in de puin speelde.
Nu wil het toeval dat de omstandigheden van de vlucht(en) van gisteren een beetje leken op die van de beruchte eerste dagfondvlucht van 2017. Althans qua voorspelling. Relatief warm voor de tijd van het jaar en eveneens een Zuidoosten wind. Het was dan ook niet zo gek dat de beslissers uit de afdeling Noord Holland wel het advies van het IWB volgden om meer Oostelijk te lossen. Niet alleen vanwege vorig seizoen maar simpelweg doordat vrijwel ieder (voor)jaar een vlucht met dergelijke omstandigheden (in combinatie met de door velen ontkende inversie, waarover later meer) leidt tot een aanzienlijk aantal achterblijvers. Achterblijvers waar je vervolgens niet of nauwelijks meer iets van hoort. Slechts een enkeling krijgt er eentje op uit Engeland of Zweden.
Het grootste risico wordt bij genoemde omstandigheden gelopen op de vluchten vanuit Zuidwest België en Noordwest Frankrijk, lees Quievrain en Peronné. Stations die op relatief korte afstand van de Belgische kust liggen. Echter vorig jaar was door een zeer krachtige Zuidzuidoosten wind zelfs Gien niet veilig.
Het probleem voor de Noord Hollandse duiven in het bijzonder is dat deze qua natuurlijke trek naar de kust willen. De meeste duiven worden ingekorfd aan de Westkant en vooral op de wat langere afstanden is de kortste weg naar huis letterlijk over zee.
Als er sprake is van een krachtige Zuidelijke of Zuidoosten wind vliegen de duiven met hoge snelheid richting de Belgische Kust waar de kustlijn juist scherp afbuigt richting het Noordoosten. Hierdoor is de kans aanwezig dat ze boven zee raken, vooral als ze onervaren zijn (jonge duiven maar ook menig jaarling) of erg gemotiveerd zijn (oudere topduiven).
Experts hebben mij daarnaast uitgelegd dat de kans op dit “boven zee raken” versterkt wordt door de aanwezigheid van inversie. Een van deze experts op dit gebied schreef mij naar aanleiding van het weekstuk van vorige week het volgende: “ Duiven oriënteren zich primair op UV licht dat onder een bepaalde hoek de aarde raakt. Inversie zijn vochtige lagen in de lucht die het zonlicht met de UV erin extra breken. Er is dus een extra afwijking naar links en de duif vermoedt zijn hok meer naar links dan het in werkelijkheid is/staat. Deze afwijking naar links kan enorm zijn en de duiven de zee op lokken omdat ze daar hun hok vermoeden. Ze worden dus gefopt. De inversies die niet oplossen zijn gevaarlijker omdat het weertype dat erbij hoort “droge thermiek” is en daar kunnen duiven heel slecht tegen voornamelijk jonge en onervaren duiven”.
Kortom de weersverwachting in combinatie met de losplaats vormde een gevaarlijke cocktail waarop m.i. terecht geanticipeerd werd. Voorkomen is naar mijn bescheiden mening nog altijd beter dan genezen. Morlincourt werd vervangen door het iets Oostelijker gelegen Laon. Behalve het feit dat Laon een prachtige losplaats is zorgt deze keuze er in theorie voor dat de duiven iets later (lees hoger) de Belgische bereiken. Het simpelweg een kwestie van vector Meetkunde (de vlieglijn en de windrichting daarop geven een nieuwe lijn die zo ongeveer de route weergeeft). Nog veiliger was daarom geweest om naar bijvoorbeeld Reims uit te wijken. Gezien de voorspelde windkracht en uiteindelijk uitgekomen windkracht was dit wellicht te drastisch.
Dit alles moet ruim van te voren gepland (plus aangevraagd) en gecommuniceerd worden hetgeen het beslissen over uitwijken (of niet) er niet gemakkelijker opmaakt. Er bestaat namelijk een kans dat je op zaterdag voor joker staat als het weerbeeld net even anders is. Vooral de kracht van de wind en het tijdstip van het oplossen van de inversie spelen een rol. Is dit gunstig, d.w.z. een zwakke wind en een vroeg tijdstip waarop de inversie oplost dan lijkt het uitwijken voor niets te zijn geweest. Echter ook hier geldt wat mij betreft voorkomen is beter dan lege broedhokken.
Lege broedhokken die niet alleen toebehoren aan slechte duiven. Ter illustratie vorig jaar verspeelde ik op de beruchte Gien onder andere de eerste kampioensduif Midfond van het rayon en een andere duivin die in haar carrière al 4 eerste prijzen vloog. Ook onervarenheid speelde geen rol want beide duivinnen waren respectievelijk 4 en 5 jaar oud.
Wat mij echter nog het meest verbaast heeft waren de reacties op het besluit. Zowel de reacties van leden binnen de afdeling Noord Holland als van leden daarbuiten deden mij de haren ten berge rijzen. Zoveel onwetendheid, zoveel gebrek aan inlevingsvermogen en heel weinig schoen maker blijf bij je eigen leest. Enkele voorbeelden:
– Overnacht-fondliefhebbers die zich met de discussie bemoeiden, maar zelf niet inkorven en als ze inkorven er niet of nauwelijks hinder van ondervinden omdat hun duiven achter de meute aan hun eigen pad kiezen.
– Liefhebbers uit het Oosten die oordelen terwijl ze niet beseffen hoe lastig het is om in een provincie te wonen met aan drie kanten water terwijl hun duiven vrijwel altijd over veilige grond of zoet water hun weg naar huis kunnen kiezen, want bij ZO wind zorgt de trek van de massa meestal voor een correctie van de route (een uitzondering daar gelaten).
– Liefhebbers uit het Zuiden die kwaliteit van de Noord Hollandse duiven in twijfel trekken door het gekozen beleid terwijl in de alom gerespecteerde WHZB competitie de Asduif de laatste 3 jaar 2 keer uit Noord Holland komt.
– Liefhebbers die spreken van incidenten terwijl de combinatie van factoren zich jaarlijks meerdere keren voordoet (maar de resultante van die factoren gelukkig niet altijd dramatisch uitpakt).
– Anderen die klagen over kruislossingen terwijl er afdelingen zijn die wekelijks het risico van kruislossingen in de hand werken door ondanks hun Oostelijke ligging zeer Westelijk te lossen. Een beleid dat gek genoeg gesteund wordt door de NPO. Een NPO die er voorlopig alleen maar op uit lijkt te zijn “vriendjes te blijven” met de KBDB. Echter al die vriendelijkheid heeft nog niet of nauwelijks geleid tot nieuwe losplaatsen maar misschien zie ik iets over het hoofd.
Echter vooral het feit dat alle argumenten tegen het Oostelijker lossen gestoeld zijn op onderbuik gevoelens in plaats van feiten deed mij verbazen. Of eigenlijk was ik misschien ook niet verbaast want in Duivenland regeert het opportunisme in de regel. Meningen zijn sterker dan feiten en wie het hardste schreeuwt heeft gelijk.
In deze is het dan ook jammer dat ik mijn GPS experiment niet heb kunnen voortzetten. Ook jammer is het dat de leverancier niet thuis geeft. Ik verzocht deze leverancier al diverse keren om een provinciegenoot die mijn ringen nu wil gebruiken van de software te voorzien maar tot op heden zonder resultaat.
Dit zou wellicht een ander licht op de discussie kunnen werpen. Nu moeten we het voorlopig (en gelukkig) doen met tracks van een liefhebber uit de afdeling Oost-Brabant. Deze week toonden deze duidelijk hoe sterk de duiven naar het Westen (links) afwijken ondanks het feit dat ze helemaal naar het Oosten van Brabant moeten. Zie foto.
De vlucht vanuit Laon verliep overigens evenals de meeste vluchten in de rest van het land redelijk voorspoedig. De wind was kalm en de inversie was omstreeks 9 uur opgelost. Het resultaat was een typische vlucht met een O in de wind. Vroege duiven aan de kust, al viel de Westelijke achterhand een beetje tegen.
Veruit de snelste duif en de eerste van het concours, want het was tenslotte de eerste Midfondvlucht, werd geklokt door Frank Nebig uit Zandvoort. Zijn 6e getekende bleef de rest van 14.361 duiven ruim voor door maar liefst 14 meter per minuut sneller te vliegen. De liefhebbers aan de kust toonden deze week eens te meer aan dat daar prima duiven zitten als de wind maar uit de voor hun goede hoek blaast. Dit zie je ook terug in de concoursduur. In Zandvoort staat het een minuut of 15 open terwijl het afdelingsconcours bijna 25 minuten open staat.
De winnaars per Kring (omdat het nu Midfond is).
Kring 1: C & J Apeldoorn, Egmond Binnen – 1587 mpm
Kring 2: Jos Stoop, de Rijp -1562 mpm
Kring 3: Frank Nebig, Zandvoort – 1614 mpm
Kring 4: Janus en Jannus Kat, Westzaan – 1598 mpm
Kring 5: Siem Westerink, Ouderkerk aan de Amstel – 1567 mpm
OP EIGEN H(O)NK
Werd deze week niet naar de aankomsten in Friesland en Brabant gekeken. De laatste zaterdag die de dames voorlopig hier ter plaatse zijn werd besteed om de laatste inkopen te doen die mee terug moeten naar Nederland. Tijdens het inkopen wierp ik nog een blik op mijn telefoon maar toen bleken de duiven al gevallen.
Ook maakten we van de gelegenheid gebruik om de bekendste food street van Kuala Lumpur te bezoeken. Jalan Alor is een toeristentrekker omdat in een relatief lange straat aan beide kanten restaurants zitten. Of beter gezegd typisch Aziatische eetgelegenheden met uitgebreide, typisch Aziatische terrassen (rode en witte plastic stoeltjes). Deze terrassen worden bevolkt door hordes toeristen maar ook door locals waardoor het zeer gezellig eten is. Goed eten voor een niet zo goedkope prijs overigens maar dat kon wel een keertje.
Voor het overige weinig nieuws uit KL dus tot de volgende week!
Michel Beekman