Zondag 1 juli 2018. 1 juli alweer. De tijd vliegt werkelijk. Alweer 10 maanden in dienst van mijn nieuwe werkgever, waarvan grofweg 8,5 maand in Maleisië. Bijna 6 maanden hiervan breng ik buiten werktijd inmiddels door in Valencia. Mijn huis, binnenkort ons huis, is nu nog een beetje een man cave. Kleding op vele stoelen en de was van een week geleden nog aan de lijn. Het strijkgoed, d.w.z. mijn overhemden breng ik naar de lokale stomerij. Daar verbaasde ik mij over het feit dat de dame achter de toonbank mij reeds na de tweede keer herkende en zelfs mijn naam nog wist. Wellicht ben ik haar enige expat klant. Opmerkelijk blijft het wel en het is iets dat ik in Nederland nooit eerder meemaakte.

Qua persoonlijke verzorging houd ik het op kleine inkopen bij de supermarkt die leiden tot makkelijke maaltijden. Brood met iets erop of iets dat in één pan kan worden klaargemaakt. Op het werk eet ik tussen de middag al warm, en altijd Aziatisch, dus is een warme hap thuis geen noodzaak. Eten kost dus weinig tijd en dit doe ik veelal met de televisie op de achtergrond. Veel sport. Dat is op dit moment niet zo moeilijk. Het WK Voetbal, wielrennen, formule 1 en binnenkort tennis vanuit Wimbledon, ik kan het hier prima volgen. Het is in combinatie met een filmpje via Netflix ook een prima tijdverdrijf.

Naast kijken naar de grote beeldbuis, of beter gezegd het hypermoderne QLED scherm, kijk  ik ook veel op kleine schermpjes. Twee telefoons en de laptop houden mij op de hoogte van het nieuws in de wereld, in Nederland en in de duivenwereld in het bijzonder.

Ondanks de fysieke afstand ontgaat mij weinig. Nos.nl, Ad.nl, HLN.nl en twitter houden mij prima op de hoogte van het nieuws in de gewone mensenwereld. De duivenwereld volg ik vooral via Facebook, compuclub.nl, dezlu.nl, fondclubnh.nl en natuurlijke via een aantal persoonlijke sites. Bosua, Logemann, Moot, Nijman en Schaerlaeckens volg ik op de voet. Andere schrijvers zoals Beute, de Jong en Theunis wat minder frequent. Recent herontdekte ik Pander en wat langer terug Simons. Beide lees ik overigens als ik mij een beetje verveel. Niet dat ze slecht schrijven, integendeel, echter ze zitten gewoon niet in mijn automatisme als het gaat om het volgen van de belevenissen.

Het valt mij overigens op dat er weinig goede schrijvers over zijn. Een aantal schrijvers schrijft laag frequent (Braspenning, Dekker 2x en Esther van Duivendirect, los van haar vlogs) en een aantal lijkt de pijp aan Maarten te hebben gegeven (al eerder Ebben en enkele maanden terug bijv. Verleun). Jammer want er komen ogenschijnlijk nauwelijks nieuwe schrijvers voor terug. Het nieuwtje is er wellicht een beetje vanaf en misschien is het ook gewoon wel een beetje ouderwets om in tekst je belevenissen weer te geven. Als ik tenminste op Facebook kijk zie ik dat een simpele foto of een goede uitslag meer “likes” oplevert dan een grondig doorvorst geschreven stukje. Beeld is nu eenmaal makkelijker en sneller te verteren dan tekst. Kost ook minder tijd.

Toch blijft het jammer, zeker voor iemand als mijn persoontje, dat zo weinig melkers de digitale pen wat uitvoeriger hanteren. Ondanks de afstand of wellicht juist door deze afstand ben ik namelijk nog altijd geïnteresseerd in het reilen en zeilen in Duivenland. Nieuwe of in iedere geval voor mij nieuwe schrijvers uit de regio’s Utrecht, Gelderland en Oost-Nederland maar bijvoorbeeld ook uit Vlaanderen zouden mijn beeld van Duivenland nog wat beter op peil kunnen houden. Als deze er wel zijn zou ik het graag horen/lezen.

Een andere aspect van het op afstand zitten is de, mijn, toegenomen verwondering over de gang van zaken in de duivenwereld. Bestuurders lijken zich nog onvoorspelbaarder te gedragen dan ze deden toen ik nog midden in de sport zat. De meesten althans. Een voorbeeld hiervan deed zich afgelopen week voor in Noord Holland. Na het ontbreken van de voorlopige kringuitslagen ontbraken aanvankelijk ook de definitieve uitslagen. Hoe kun je het bedenken dat de belangrijkste uitslag niet meer hoeft te verschijnen terwijl dit de Dagfondvluchten ervoor nog gewoon het geval was. Het werd na enkele klachten gelukkig direct recht gezet. Maar toch hoe ontstaat zo iets? Is het een gevalletje van weinig gevoel bij de sport, van weinig kennis of historisch besef? Ik weet het niet maar het lijkt er op dat weldenkende mensen op het moment dat ze bestuurder worden in de Duivensport opeens transformeren in een ander persoon. Ik schreef het al vaker.

Een ander van een afstand zeer vermakelijk tafereel vormt het gekrakeel over de aanpassing van het vliegprogramma. Voor- en tegenstanders hiervan rollen over elkaar heen. De argumenten zijn vaak net zo onbegrijpelijk als de beslissingen die door de verantwoordelijken worden genomen. Ook hiervan dit weekeinde twee voorbeelden. Het afgelasten of niet afgelasten van de jonge duivenvluchten en het inkorten van de Midfondvluchten. Er viel/valt geen lijn in te ontdekken, de ene afdeling doet het wel en de andere afdeling doet het niet. Los van het feit of het nodig is geeft het op zijn zachtst gezegd een merkwaardige indruk. Een orgaan van de bond adviseert iets te doen maar de opvolging hiervan is geheel vrijblijvend. Koren op de molen van de roofvogelbroeders die argumenteren dat er meer duiven verloren gaan door de beslissingen van de duivenwereld zelf ……

Overigens zou ik zelf de jonge duivenvluchten ook afgelast hebben of de losplaats sterk verplaatst hebben om de junioren van de kust te houden. Dit laatste geldt natuurlijk vooral voor de afdelingen die direct aan de kust liggen. Een kwestie van niet spelen met vuur, simpelweg de toekomst van de sport veilig stellen. Wat heb je er immers aan om wel een vlucht te hebben maar ’s avonds veel lege plekken te mogen aanschouwen. Met jonge duiven kun je wat mij betreft niet voorzichtig genoeg zijn. Ook dit schreef ik al veel vaker. Let wel dit betekent niet dat de afstand kort hoeft te zijn op normaal verlopende vluchten. Met een W in de wind kan een jonge duif veel aan. Ook grote sprongen.

Voor wat betreft de Midfond zou ik echter niet veel veranderd hebben. Hooguit een iets Oostelijker station, maar de afstand van zo’n 350 tot 450 kilomter is bij temperaturen tot 30 graden zelden een probleem. Het lijkt er bovendien op dat het beeld dat duiven wennen aan deze omstandigheden bewaarheid wordt. De eerste keer hebben ze het extra moeilijk, maar iedere volgende keer dat ze met dezelfde omstandigheden geconfronteerd worden lijkt het beter te gaan. Gisteren verliepen de concoursen vlot en hadden de meeste melkers de duiven vlot thuis.

Zelfs van een station als Peronne, normaal gesproken een echt duivenkerkhof wanneer er teveel Oost in de wind zit. Vermoedelijk zat er nog een aanzienlijk vleugje Noord bij op het eerste deel van het traject en zoals gezegd de duiven lijken het te leren om weg te blijven van de kust. Dit neemt echter niet weg dat deze keuze wat mij betreft volstrekt onlogisch, zelfs verkeerd was. Een ruime 30 kilometer korter vliegen is zinloos en de keuze van de losplaats getuigt wederom van weinig historisch besef.

Opmerkelijk was wederom de uitslag. Niet alleen in Noord Holland maar ook in vele anderen afdelingen. De Westkant pakt de vroegste duiven maar de achterhand van de Westelijke regio’s pakt deze ook. Ondanks de relatief lage snelheid van de eerste duiven. Een verklaring zou kunnen zijn dat de duiven het op de eerste honderd tot twee honderd kilometer moeilijker hadden dan op het laatste deel van het traject naar huis.

De vroegste in de afdeling Noord Holland wordt geklokt door Jan Kuypers uit Alkmaar. Jan is bepaald geen koekenbakker. Hij draait met regelmaat van de klok vroege duiven. Dit seizoen maar twee seizoenen geleden behoorde hij zelfs tot de nationale top op de Vitesse en Midfond. Hij bezit dan ook een fijn hok met duiven (die ik destijds met eigen ogen aanschouwde) maar het gebeurt normaal gesproken niet dat het midden van de afdeling de voorhand klopt op zware Midfondvluchten. Zelfs Den Helder met een overvlucht van meer dan 60 kilometer doet meer dan goed mee!

De Oostkant van iedere afdeling zit bij weer als gisteren in vrijwel elke afdeling natuurlijk aan het luie eind behalve misschien in Zuid Holland. In Noord Holland was het beeld echter niet anders. Bij de eerste honderd duiven is nog juist een duif uit de Oostelijke regio te bespeuren op plaats 98.

De winnaars per kring. Gelukkig weer beschikbaar.

Kring 1: Jan Kuypers, Alkmaar – 1181 mpm

Kring 2: Jasper Haselager, West Beemster – 1138 mpm

Kring 3: Joop Jansen, Haarlem – 1176 mpm

Kring 4: Van Vliet & Mastrigt, Aalsmeer – 1168 mpm

Kring 5: Wim Klaverstijn jr, Amsterdam – 1153 mpm

Ook de mannen van de lange adem konden deze week weer hun hart ophalen. In het kader van de ZLU stond Agen (voorheen Bordeaux) op het programma. Altijd een vlucht waarop veel jaarlingen of onervaren tweejarigen hun vuurdoop krijgen voor wat betreft dit werk. De duiven kregen het bepaald niet cadeau. Warm weer en tegenwind. De snelheid van de eerste Nederlandse duif was iets meer dan 900 meter per minuut. Toch volgden de aankomsten elkaar met een zekere regelmaat op.

In Noord Holland sprak men bijna als vanouds weer een deftig woordje mee. De heren Rigter, Baas & Berg en Kaptein hielden de spreekwoordelijke eer meer dan hoog met  klasseringen bij de eerste 10 bij de oude duiven (2, 3 en 6).

Bij de jaarlingen was het sportvriend Henri die aantoonde op de goede weg te zijn.   Hij scoorde zijn tweede bokaal in zijn ZLU geschiedenis en dat houdt de moed erin. Op naar volgende week.

OP EIGEN HO(N)K

Hierover is al meer dan genoeg geschreven in de eerste alinea’s van dit stuk.

Tot volgende week,

Michel Beekman