Zondag 22 september 2019. Ondanks het feit dat de astronomische herfst morgen begint en de meteorologische herfst reeds op 1 september startte genoten de duivenliefhebbers die nog een vlucht kenden van het prachtige weer. In de afdeling Oost-Brabant vloog men gisteren namelijk uit Morlincourt en de duiven vielen lekker vlot. Vooral voor de specialisten met de junioren was het genieten. Vandaag, zondag, sluiten de Limburgse liefhebbers het vliegseizoen 2019 af met een vlucht vanuit Sezanne. Een vlucht waarvoor ondanks de late datum toch nog een ruime vijf duizend duiven zijn ingekorfd. Opmerkelijk veel voor de tijd van het jaar ben ik geneigd om te zeggen. Vermoedelijk heeft de mooie weersvoorspelling een handje geholpen.

Voor de overige afdelingen was het dus al vorig weekeinde boeken toe en vermoedelijk was dit de reden voor de sectie Dagfond om afgelopen maandag al een voorlichtingsbijeenkomst over (het voorstel om te komen tot) de nieuwe indeling te beleggen. Nog voor het begin van de astronomische herfst schoot het vergaderseizoen dus al in gang.

Mooi op tijd en hoogst waarschijnlijk een voorbode van een lang en pittig vergaderseizoen. Hopelijk wordt de kwaliteit van de komende vergaderingen wel wat hoger dan die van afgelopen maandag. Soms had ik echt het gevoel naar een soort slechte klucht te kijken.

Het begon feitelijk al met het uitgenodigde gezelschap. Dit waren vertegenwoordigers van de afdelingen, de andere secties/platforms en het NPO-bestuur. Merkwaardig om het zachtjes te verwoorden omdat je bij een plan van een sectie zou verwachten dat eerst haar eigen achterban geraadpleegd zou worden. Het lijkt er op dat de sectiebestuurders hetzelfde regenteske gedrag gaan vertonen als vele andere bestuurders zodra ze op het schild gehesen zijn.

Echter op grond van de opdrachtgever (de ledenraad van de NPO) valt misschien nog te billijken dat de eigen doelgroep niet als eerste geïnformeerd werd. Helaas bleek echter ook uit niets dat de leden met een preferentie voor de Dagfond in welke vorm dan ook geraadpleegd zijn geworden. Het was ogenschijnlijk geheel Top -Down zoals één van de aanwezigen ook memoreerde. Gek want voor zover ik weet zijn de secties juist opgericht om de band met de achterban te verstevigen en de lijntjes korter te maken.

Los van het proces was ook de inhoud van het plan matig zo niet een beetje gemakzuchtig. Veel was namelijk opgehangen aan de kapstok die de Noordelijke Unie heet. De wijze van indelen was rechtstreeks gekopieerd (de lijnen van 50 kilometer) en alleen uitgelegd over het hele land. Vermoedelijk met de gedachte om bij een groot blok de weerstand op voorhand weg te nemen. Een misrekening zou tijdens de bijeenkomst blijken.

De argumentatie voor de noodzakelijkheid van het doorvoeren van het plan was van hetzelfde laken en pak. Matig tot slecht. Er werd door de sectievertegenwoordigers achter de tafel voortdurend gehamerd over de problemen die de huidige sectorindeling teweeg brengen (te diep dus te oneerlijk) zonder te willen beseffen/erkennen dat ook de nieuwe indeling tot vergelijkbare problemen leidt. “Te diep” kan namelijk in het kader van de voorgestelde nieuwe indeling simpelweg vervangen worden door “te breed” en teveel beïnvloedt door natuurlijke barrières. Dus uiteindelijk net zo oneerlijk.

Vraag het maar eens aan de mannen van de huidige sector 1. Daar klaagt men steen en been hoe oneerlijk een sector in de breedte is maar vooral over het risico op verliezen. Omdat bij een W in de wind alle duiven naar het uiterste Oosten worden gedreven en met een O in de wind vice versa.

Het nieuwe plan getuigt ook van weinig realiteitszin, vooral omdat bij de toelichting van het plan de voorzitter verhaalde over het “ideaal plaatje” van vijf aparte lossingen. Dat wil zeggen dat iedere sector op een andere losplaats staat. Iets dat ik mij bij het lezen van het plan en de geschreven toelichting niet gerealiseerd had.

Het betekent vijf breedte lossingen (hoe verzin je het) maar bovenal dat de huidige afdelingen voor meerdere losplaatsen het vervoer, lees de ophaalroutes, binnen hun afdeling moeten faciliteren. Met alle risico’s van het door elkaar raken van manden bovendien. Ook moet er dan vervolgens per nieuwe sector nog eens ergens in den lande verzameld worden om de kosten van het vervoer naar de losplaats nog enigszins onder controle te houden. Op de vraag wie dit allemaal ging betalen antwoordde de voorzitter heel laconiek “de liefhebbers”.

De vraag die echter niet ter tafel kwam was of er nog (afdelings)functionarissen bereid zou zijn om al dit werk te verrichten zonder dat er afdelingsspel over blijft? Door de door de sectie Dagfond uitgesproken voorkeur voor verschillende losplaatsen per sector blijft er namelijk van de afdelingen niets over. Vooral als deze indeling ook gaat gelden voor de sectorvluchten van de Midfond en de Jonge duiven, zoals ook gemeld werd als een mogelijkheid/waarschijnlijkheid.

Welke, veelal oudere, functionaris wil er nu werk verrichten voor een spelvorm (sectorspel) waar hij in het geheel niets mee heeft? Dit is namelijk de pijnlijke geheel ontkende realiteit. 98% van de liefhebbers die vluchten tot 750 kilometer speelt heeft helemaal geen behoefte aan sectorspel. Het iets dat hij er in het heden al tegen heug en meug bij kreeg, laat staan in de toekomst in een gecompliceerde vorm wenst. Iets dat tijdens de gehele vergadering totaal genegeerd werd.

Het meest trieste was vervolgens dat er volgens de voorzitter van de sectie Dagfond bewust niet was nagedacht over deze consequenties. ”Het hoe” moest later uitgewerkt worden.

Maak dat de kat wijs, zou ik zeggen. Als ik het op een simpele dinsdagavond (ik keek niet live) en zondagmorgen al kan overzien lijkt het mij sterk dat dit tijdens de gesprekken over deze nieuwe indeling niet op tafel is gekomen. Opportunistisch gedrag en een probleem kleiner maken dan het is, zijn ook tactieken om een plan er door heen te drukken. Het is maar dat u het weet.

Nu waren het niet alleen de opmerkingen en het plan van de sectie Dagfond die mij denkbeeldig de tranen in de ogen deden schieten. Ook de vertegenwoordigers van de afdelingen vertoonden op een enkele uitzondering na weer eens het vertrouwde gedrag. Het gedrag dat ik “eigen afdeling eerst” zou willen noemen.

Vrijwel niemand had het over het algemeen belang, de consequenties in het grotere plaatje. Men sprak op een enkele vertegenwoordiger na slechts over de problemen die het voor de eigen achterban zou opleveren. Slecht, slecht, slecht. Andere woorden kan ik hier niet voor vinden. De afdelingen zullen een eenheid moeten vormen om aan alle wilde plannen het hoofd te bieden of om ze om te vormen tot minder wilde plannen. Vooral omdat er door het NPO bestuur in het recente verleden handig gebruik is gemaakt van dit gebrek aan eenheid.

Al met al kijk ik met een slecht gevoel terug op de informatiebijeenkomst die gelukkig wel via de livestream werd uitgezonden. Ik kreeg de indruk dat de doordrammers de zogenaamde “aanknopingspunten” (want die zien ze altijd) zullen aangrijpen om het plan uiteindelijk door de NPO ledenraad te loodsen.

“Bezint voor ge begint”, zou ik zeggen want anders zou de klucht van maandag wel eens uitkunnen lopen op een tragedie.

Nu zullen kritische lezers zeggen “kritiek vanaf de zijlijn is makkelijk” maar wat is jouw oplossing?

Ik zou niet teveel veranderen. Slechts wat schaven aan de huidige situatie. Beperken ook. Ik zou het sectorspel beperken tot de Overnachtfond en de Dagfond. De laatste twee seizoenen hebben uitgewezen dat sectorvluchten op de Midfond en bij de jonge duiven geen toegevoegde waarde hebben. Sterker nog ze zorgen voor onevenredig grote afstanden en afstandsverschillen.

Op de Dagfond zou ik een minimum en een maximum afstand vast stellen. De consequentie is dat bij de huidige sectordiepte de voorhand vrijwel altijd ongeveer 500 km tot 550 kilometer vliegt en de achterhand 650 km of zoiets maar zeker niet verder dan 700 kilometer. De stations waarop sectorvluchten gevlogen zullen dan ook niet of nauwelijks meer oplopen. De wind bepaalt wel of de vlucht zwaar wordt of niet. Daarnaast zou ik sector 1 in tweeën splitsen. Uit deze sector komt het meeste gekrakeel, niet onlogisch gezien de breedte lossing.

Voor de rest zou ik het natuurlijke verloop zijn gang laten gaan. Verenigingen en afdelingen zoeken nu al toenadering tot samenwerking en dat zal in de toekomst alleen maar noodzakelijker worden. Teveel centrale sturing vanuit Papendal, dwang zelfs, zal alleen maar leiden tot meer mopperende liefhebbers. Ontevredenheid die uiteindelijk kan/zal leiden tot het aan de wilgen hangen van de stofjas. En op dit laatste zit niemand te wachten.

Vandaar wederom een pleidooi voor geleidelijkheid. Iets waarover ik niet voor de eerste keer schrijf overigens. Eerder schreef ik dit ook al in het kader van de thema’s verenigingsgrootte en kloksystemen. Een klein clubje bestuurders loopt namelijk gewoon te hard voor de muziek uit. Het wordt wellicht eens tijd dat dit clubje zich dit realiseert in plaats van keer op keer de knuppel in het hoenderhok te gooien onder het motto “dat is de taak van een bestuurder”.

Soms is het beter om gewoon even “Gods water over Gods akker te laten lopen”. Even te bezien hoe één en ander loopt en zich ontwikkelt in plaats alles te willen veranderen. Een goed voorbeeld is de situatie die België enkele jaren geleden kende. België had een tijdje geen missionaire regering doordat de coalitie onderhandelingen niet vlotten. Het was een periode zonder ingrijpende veranderingen en niet toevallig één van de meest economisch succesvolle periodes in lange tijd.

Het NPO bestuur zou dus wat mij betreft een pas op de plaats moeten maken en zich dus zich voorlopig eerst maar eens moeten richten op het scheppen van voorwaarden (binnen de huidige indeling van vlieg- en werkgebieden).

Kortom wegblijven van luchtfietserij en ontwrichtende plannen.

OP EIGEN HONK

Blijft de haze/smog een dingetje. Deze week, toen het fijnstof niveau boven de 200 microgram per kubieke meter kwam, om die reden twee zogenaamde “air purifiers” aangeschaft. Deze apparaten filteren de lucht in huis. Het verschil is meer dan opmerkelijk. In de ruimtes waar een dergelijk apparaat staat ruikt het lekker fris en daalt ook de luchtvochtigheid. In ruimtes waar geen apparaat staat ruik je vooral ’s morgens gewoon een brandlucht.

Hopelijk kunnen ze binnenkort weer uit want door de haze liggen onze buitenactiviteiten ook zo goed als stil.

Verder heb ik gisteren mijn contributie voor het seizoen 2020 voldaan zodat ik nog weer een jaartje lid blijf van mijn “mooie cluppie” en de mooie duivensportbond .

Tot volgende week,

Michel