Zaterdag gaan de vluchten weer van start, toch zo’n zes weken eerder dan vorig jaar. Het belooft mooi weer te worden, wel koud maar wind tegen.

Ik pas niet zozeer vanwege de kou, maar er wordt niet geklokt en er is geen uitslag. Ik wil graag zien hoe mijn duiven presteren als ik ze speel. Om die reden doe ik nooit aan trainingsvluchten mee, maar volgende week sta ik wel gewoon aan de start. Regen, sneeuw of wat dan ook, ze moeten mee.

JONGE DUIVEN

De jonge duiven doen het goed. Hun mest is super, dus de Origanum Red in combinatie met Champions Mineralenmix doet zijn werk. Die feedback krijgen we ook van veel andere, tevreden gebruikers terug. Door de enorme vraag ernaar blijft de productie helaas vertraging houden, maar morgen verwachten we weer een partij.

De eerste twee rondes mogen in de ochtend naar buiten en doen wat ze willen. Het boeit me niet of ze wel of niet vliegen. De derde ronde gaat ’s middags naar buiten en ook zij mogen zelf weten of ze gaan vliegen of rond het hok slenteren.

Bij de jonge duiven word ik meestal pas half mei wakker, dan begin ik met africhten. Vroeger deed ik dat veel eerder, maar ik zie daar geen nut meer in. Je speelt per saldo veel meer duiven kwijt en ze worden niet slimmer. Een domme duif blijft een domme duif, hoe vaak je er ook mee rijdt.

Hoe ouder ik word, hoe meer ik de zin en onzin van dingen in ga zien. Wat heb ik vroeger veel dingen gedaan die totaal overbodig waren. Veel opleren is daar één van.

Zo hebben er in Brabant veel liefhebbers collectief vluchten georganiseerd. Ver voor het vliegen waren hun jongen meermaals met de grote mand weggeweest. Mijn jonge duiven zagen pas bij de eerste prijsvlucht de grote mand en toch werd ik gewoon 1e provinciaal hokkampioen. Opleren met de grote mand op trainingsvluchten van de afdeling is dus verloren moeite. Althans, voor mij dan. Maar voor alles geldt: ieder zijn ding.

peter hok