Ik heb heel wat felicitaties op de mail en telefoon gehad de afgelopen dagen, dat doet een mens natuurlijk goed.

De jonge duiven zien er nog steeds top uit en de mindere exemplaren zijn reeds verwijderd. Het zijn en blijven selectierondes, zoals in iedere sport. Vaak veren de overige jonge duiven dan op; er ontstaat meer ruimte in het hok en er worden nieuwe koppels gevormd. Laten we hopen op een positief effect.

Alles doorhouden doe ik sowieso niet, vandaar dat ik blij ben dat we nu een selectieve vlucht hebben gehad. Het liefst had ik hem natuurlijk nog 100 km verder gezien, zoals in de meeste andere afdelingen.

Maar dat gejammer over verliezen… Het zou beter zijn als iedereen zich bezighield met de duiven die er nog zijn. Bij Jan in Friesland zijn er ook veel weg, maar ik vertelde hem al dat hij zich daar niet druk om moet maken. Weg is pech, maar het gaat om degene die alle weersinvloeden overleven.

Zo snap ik ook het gejammer over een ZO wind niet. In het verleden hebben we daar nooit om gemopperd, maar nu blijft men erover bezig. Als ik om me heen kijk: mijn schoonvader had er vorige week 13 mee en 13 thuis, een overbuur 6 mee en 6 thuis, ikzelf 107 mee en 98 thuis. Wat nou verliezen?

De meeste beginnen al te klagen als de vlucht nog bezig is. Kijk eens op de meeste hokken wat er op de maandag na de vlucht nog achter is. Liefhebbers die zelf niet eens met duiven spelen, moeten al helemaal niet mopperen of schrijven. Daar gaat de duivensport aan kapot.

We leven in een ander tijdperk dan vroeger. Als ik op eigen hok kijk – en dan probeer ik alleen uit de beste te kweken – wordt amper 25% van de gekweekte jongen een jaarling. Als ik alles zou houden, zat hier nog zeker 65%. Het is mij echter om de betere te doen, niet om de thuiskomers.

Zo zijn er tegenwoordig steeds meer liefhebbers die hun plezier halen uit hoeveel duiven er nog terugkomen. Ik vraag me echter af wat je aan zulke laatkomers hebt, want die blijven vaak bij iedere tegenslag achter.

Het ene jaar kweek je nu eenmaal meer bruikbare jongen dan het andere, dat geldt voor iedereen, krabber én tophok. Zo heb ik jaren gekend waarin er veel toppers bij zaten, maar ook jaren dat er niet één bij zat. Ik kan dat niet verklaren, ze komen immers uit hetzelfde kweekhok.

Daarnaast zie je dat sommige kwekers het ene jaar wel doorslaggevend zijn en het andere jaar niet. Young Witbuik is van 2008 en bij Jan vliegt daar weer een topjong van rond. Kinderen van 2020 uit Young Witbuik gaven ook reeds goede bij Jan en mij. Dus, niet uit oude duiven kweken…? Als het maar goede zijn.

Wat bevruchten betreft, hij is van 2008 maar geeft niet één slecht ei. Ik moet daar wel bij vermelden dat hij nooit los heeft gevlogen. Zijn kleinzoon Super Rossi heeft wel drie jaar gevlogen en is van 2011, maar gaf al in 2019 zijn laatste jongen.

peter hok