Artikelen

Provinciaal Criterium Z.L.U. Carcassonne ( Narbonne ):
‘Narbonneke’ brengt Jan Nijssen – Haelen de winst
 
Met een uitgestelde lossing en verandering van losplaats – Narbonne werd Carcassonne - kregen wij op deze wedvlucht in het provinciaal Criterium een bijzonder podium. Naast winnaar Jan Nijssen staat op plaats 2 Pierre Stammen uit Horn en als 3e klasseert zich Huub Joosten uit Grathem. Het bijzondere hieraan is dat deze liefhebbers in een en hetzelfde lokaal hebben ingekorfd, namelijk bij P.D.V. Tot Ziens in Neer. Hiermee onderstrepen zij nog maar eens het sterke spel van de hier inkorvende liefhebbers.
 
De winnares
 
Een jaarling duivinnetje van Jan Nijssen was alles en iedereen te snel af. ‘Narbonneke’ klaarde de klus met een snelheid van 1142 mpm. Niet onvermeld mag blijven dat ‘Narbonneke’ hiermee de snelste was van alle internationale Carcassonne-gangers en dat waren er maar liefst 18.681! In de afstamming van ‘Narbonneke’ zien we aan vaders kant de duiven van Arie en Bert Saarloos uit Klaaswaal die weer teruggaan naar de edele Noël Peiren-duiven. De vader van ‘Narbonneke’ is een kleinzoon van de stamvader bij Saarloos, de ‘Zoon Prins Barcelona’ terwijl de moeder langs vaderskant uit dezelfde lijn komt. De moeder van de winnares stamt uit de oude soort van Jan Nijssen zelf en die voert o.a. terug naar een broer van de 2e nationaal Dax van Thei Hermans uit Beringe. Goed presteren en vroeg op de uitslag staan heeft ‘Narbonneke’ dus van geen vreemde want de grootvader aan moederzijde won o.a. een 12e nationaal Dax in 2010 en de grootmoeder een 47e nationaal Dax ook in 2010.
 
 
 
 
 
Jaarlingen
 
Jan is maar wat trots op zijn ‘Narbonneke’, zij stal dit jaar de show maar haar hokgenoten deden nauwelijks voor haar onder. Op de 33e plaats in het Provinciaal Criterium klasseert zich een volle zus van de winnares en dat was nationaal goed voor plek 143. En met de 77e prijs klasseert een andere jaarling en heeft hij er 3 van de 4 in de prijzen.
Een dag eerder werd het afdelingsconcours verspeeld vanuit Cahors (morgenlossing). Een zus van ‘Narbonneke’ wint tegen 2.086 duiven de 42e prijs. Een bewijs dat de ‘Narbonneke-lijn’ uit het goede hout gesneden is.
 
Jaarlingen en de grote fond, is iets wat bij velen in het grote publiek niet samen gaat. Veel gehoord: ‘Als oude duif zijn deze jaarlingen niets meer waard’ terwijl anderen beweren dat de beste jaarlingen ook als oude als beste uit de verf komen.
 
Hoe ziet de voorbereiding voor het jaarlingen spel eruit?
 
Jan aan het woord: ‘Als jonge duif gaan ze met de Afdeling 4 keer de mand in tot Reims 260 km. Dat alles gebeurt zonder veel poespas. Zelf africhten is er bijna niet bij. Naast de verplichte paramixo enting komt de dierenarts er niet aan te pas. De jongen worden op de vluchten niet geklokt. Ik ben heel makkelijk “wat blijft dat blijft en weg is weg”. Na de jonge duivenvluchten in 2015 was het moeilijk selecteren. Voor mijn gevoel zaten er veel tussen die ‘het zouden kunnen’. De kwaliteit van de jonge garde was goed. Hoe ik dat weet? Instinct, anders kan ik het niet uitleggen. Waar ik naar kijk? De ogen: de pupil zie ik graag onderin liggen en schuin naar voren. De vleugel: ik zie graag de 3 buitenste pennen iets langer dan de rest. Duiven voor de morgenlossing moeten een smalle vleugel hebben zoals een zwaluw en rank van lijf zijn, echte atleten. Voor de middaglossing zie ik graag duiven die flinker van bouw zijn. En misschien wel het belangrijkste: de duiven moeten bij mij passen’. In 2016 is half maart alles gekoppeld. Een aantal brengen jongen groot de rest mag overbroeden. Dat maakt voor het seizoen helemaal niets uit. Zijn de jongen twee weken oud verhuizen ze met de duivinnen naar het jonge duivenhok. Enkele jaarlingen werden dit jaar op Valence gespeeld, hier is de stand niet belangrijk.  Bij goed weer wordt op de eerste vlucht direct alles ingekorfd en gaan ze 3 weken achter elkaar mee. Daarna wordt teruggeschakeld naar 1x per 2 weken en dat is tot en met Lorris (460 km) begin juni. Na deze Lorris ben ik in de weekenden – alleen bij goed weer - zelf naar Meerssen gereden.
 
Vervolgens worden de duiven verdeeld over de vluchten. De jaarlingen gaan naar Agen en Narbonne. Ik probeer ze dan op een mooie stelling te brengen, op jonge of gewoon op eieren. ‘Narbonneke’ had op Agen verse eieren. Haar doffer zat op die vlucht ook in de mand en bij thuiskomst zijn ze door blijven broeden. Op jongen van een week ging ze de mand in. Die jongen in de schotel was denk ik haar motivatie.
 
Jaarlingen kapot spelen? Geloof ik niet. Ik zie het aan de duiven als ze thuis komen. Ze hebben niets geleden. Het ultieme bewijs dat ze het aankunnen. Goed - lees: vroeg – presterende jaarlingen worden ook goede oude duiven. Ze presteren zelfs nog goed als 5 jaarse! Beter bewijs dat ze niet kapot gespeeld worden als jaarling kan ik niet geven’.
 
 
 
 
 
 
 
Jan Nijssen

 


Training en voer
 
Vanwege zijn werk als bouwvakker is Jan al vroeg van huis. Dat betekent dat het spel met de duiven hierin aangepast moet worden. ’s-Morgens komen de duiven dan ook niet los. In de middag om 15 uur geeft zijn echtgenote de nestduiven de vrijheid waarna Jan deze rond 17 uur weer binnenhaalt. Dan is er tijd om te poetsen en worden de duiven gevoerd. Om 18 uur krijgt de jonge garde de vrijheid en als deze weer in het hok zitten mogen om 20.30 uur de nestduiven weer van hun vrijheid genieten. ‘En als ze orde zijn - en dat waren ze dit seizoen – trainen ze heel goed’, vertelt Jan er trots bij.
 
Geef je speciaal samengesteld voer? Jan: ‘Ook dat is niets bijzonders. Twee delen vliegmengeling en 1 deel ruimengeling. Ik voer Paloma en Versele Laga. Het volle bak systeem past het best bij mij en….bij de duiven. Niet te veel poespas, het niet moeilijker maken dan het is want doen we al vaak genoeg’.
 
Tot zover Jan Nijssen die met een kleine hoeveelheid duiven al jaren van zich doet spreken op de grote fondvluchten. Maakt niet of het vluchten met middag- of morgenlossing zijn, met het winnen  van Carcassonne krijgt hij een fantastische beloning.
 
 
Hans Bodelier – Echt