Nieuws
Nieuws
Goede avond,
Door recente ontwikkelingen hebben we een acuut probleem in de bemensing van ons afdelingsbestuur en commissies.
Zoals u ongetwijfeld weet is de Commissie Afdelingsconcoursen op tijdelijke basis doorgegaan in 2023, maar lang kunnen we niet op deze manier doorgaan. Daarnaast zijn er ontwikkelingen binnen ons bestuur, die ons noodzaken om snel met u als verenigingen te gaan overleggen. We zijn in 2023 begonnen met 6 bestuursleden, echter
Fake Mulder is geëmigreerd naar het oosten van Duitsland en heeft zich afgemeld als bestuurslid.
Bij een recente discussie over het handhaven van en gevolgen van het naleven van reglementen bleek dat Ron Hanegraaf zich niet kan vinden in recente ontwikkelingen. Om die reden treedt hij op de komende ledenvergadering terug als bestuurslid/secretaris en moeten wij dus dringend op zoek naar nieuwe bestuursleden waaronder een nieuwe secretaris.
Het zal u duidelijk zijn dat met de 4 leden die we nu nog hebben (op 9 posities) we in de problemen gaan komen. Statutair moeten we minimaal 5 leden hebben. Om die reden zullen wij binnenkort een algemene ledenvergadering moeten plannen om met u van gedachten te wisselen over hoe nu verder. We gaan ervan uit dat u allen op deze ledenvergadering aanwezig zult zijn.
Met vriendelijke groeten,
Namens bestuur Oost-Brabant
Ron Hanegraaf
Secretaris
|
Naast een goed rui- of kweekvoer zijn mineralen en sporenelementen van het grootste belang. Reden genoeg om daar eens wat meer aandacht aan te besteden. Om meer duidelijkheid te verkrijgen over de werking van mineralen en sporenelementen in het lichaam, wordt het tijd eens te kijken wat wij er in ons wereldje van duiven houden mee kunnen. Wat is er zoal te koop en wat is een goed product en waarom. In veel duivenbladen is er genoeg aandacht voor de perikelen in de duivensport, kritiek op de organisatie en afdelingen, de zorgen in de duivensport, ga zo maar door. Te weinig over het voorkomen van ziektes door gebruik te maken van goede voeding, mineralen en sporenelementen naar mijn idee. Laten we maar eens van start gaan.
Calcium / fosfor verhouding
De belangrijkste bron voor het aanmaken van een nieuw verenpakket of groei van de botten zijn de juiste aminozuren, calcium, fosfor en vitamine D³. De meest gewenste Ca/P verhouding voor duiven ligt tussen 1 : 1 en 2 tot 1 (bron Curt Vogel). Ze mag zeker niet groter zijn dan 6 : 1 en zeker niet kleiner dan 1 : 1. In duivenvoer is meer fosfor dan calcium aanwezig. (Ca/P = ca. 1 : 4) Het is daarom goed op te letten dat het calciumgehalte van de mineralen een stuk hoger ligt dan het fosfor gehalte, anders wordt het alleen maar erger. Kijk dus kritisch op de verpakking. Ook dient er dagelijks vers grit op de hokken te staan. Bij een tekort aan Ca wordt er teveel Ca van de beenderen weggenomen, wat zal resulteren in weke, poreuze beenderen, dunne eischalen etc.
Te hoge Calciumgehaltes hebben een negatief effect op het metabolisme van fosfor, mangaan en zink. Calcium is nodig voor de beendervorming, spiercontractie, regulering van een aantal cel functies en voor de bloedstolling.
Fosfor (P). Ongeveer 1% van het totale lichaamsgewicht van de vogel bestaat uit fosfor. Hiervan bevindt zich ca. 80% in het beenweefsel. Het element fosfor is ontzettend belangrijk. Het speelt namelijk bij vrijwel alle stofwisselingsprocessen een rol. Fosfor is een onderdeel van eiwitten en vetachtige stoffen. Fosfor kennen we in drie vormen, te weten minerale, plantaardige en dierlijke. De minerale en dierlijke vorm zijn voor de vogel geheel beschikbaar, d.w.z. datgene wat de vogel opneemt kan ook worden benut. Fosfor van plantaardige oorsprong is daarentegen maar voor ca. 30% door de vogel te benutten. Als u één of meerdere van deze grondstoffen aantreft op de verpakking van uw mineraal mengsel, dan weet u dat u een goed product in de hand hebt.
Gevolgen van fosfortekort omwille van onvoldoende opname van beschikbaar fosfor zijn verlies van eetlust en onvoldoende groei, zwakke poten en beendergebreken, lagere eiproductie, lagere vruchtbaarheid, kromme borstbenen en gevoeligheid voor ziekten.
Wanneer te veel fosfor aanwezig is, wat bij duiven zou kunnen voorkomen, vormt deze onoplosbare verbindingen met Calcium, Magnesium, Zink en sporenelementen in de dunne darm. Deze verbindingen worden in de dikke darm terug afgebroken, het fosfor wordt nog geresorbeerd (opgenomen), maar de andere elementen niet meer. Daarom is het zeer belangrijk dat er in het voeder een juiste Ca/P verhouding is.
Vitamine D³.
Calcium en fosfor kunnen niet zonder Vitamine D³ en andersom. Ze hebben elkaar nodig om botten en veren aan te maken. Vitamine D³ is ook verantwoordelijk voor een goed zenuwstelsel. Deze vitamine krijgen we gratis van de zon. Verder ook uit dierlijke oliën zoals uit visolie en levertraan.
Opneembaarheid.
Nou kun je wel allerlei mineralen geven, als ze niet of slecht worden opgenomen, heeft het weinig nut. De vraag is dus: welk calcium en fosfor is voor duiven goed opneembaar?
Zo is de -oxide en carbonaat - vorm (calcium en fosfor) veel minder opneembaar dan de lactaat /gluconaat /sulfaat of de chloride vorm. In vloeibare mineralen zitten daarom ook alleen maar mineralen die 100% opneembaar zijn. Deze opneembare soorten zijn meestal een stuk duurder dan de oxides. Dit kan bijvoorbeeld een reden voor een fabrikant zijn om goedkopere producten te maken in oxide of carbonaat -vorm.
Roodsteen.
Velen beweren nog steeds dat dit waardevolle product niet op een knap duivenhok mag ontbreken. Ik stel er echter de nodige vraagtekens bij. Wat is eigenlijk roodsteen? Het zijn (vaak oude) stukjes dakpannen, die soms jaren op de daken hebben gelegen en gemalen worden tot het product wat we kennen. Dakpannen worden gemaakt van rivierklei. In het zuiden des lands vindt je langs de grote rivieren de steenfabrieken die de rivierklei als grondstof gebruiken. Op zich bevat klei een hoop mineralen maar tegenwoordig is de rivierbodem vervuild met stoffen waarvan ik de herkomst niet ken en ook niet wil weten. Dit alles wordt gebakken in de oven tot de ons wel bekende dakpan. Ook worden de dakpannen tegenwoordig hard gebakken en voorzien van een glimmend laagje. Vooral de roodsteen die uit ons land en uit België komen hebben dit verschijnsel. Zij zitten vaak tegen de grenswaardes aan van wat nog net wel en net niet meer is toegestaan. De boosdoeners zijn o.a. zink en arsenicum. Arsenicum behoort net als cadmium, kwik, lood en tin tot de 'zware metalen'. Als je roodsteen geeft is het aan te raden dit dagelijks te verversen. Dan nemen de duiven dat het beste op.
Toch zijn er ook voordelen.
Als de duiven ineens veel roodsteen gaan eten, is er meestal wat aan de hand. Dat kunnen twee dingen zijn: of de voeding is veel te rijk, of de voeding is veel te arm. Vaak zien we dat fenomeen na de ruiperiode. Deze periode vergt immers heel veel van een duif. En als de voeding niet optimaal geweest is, kan dat gemakkelijk gebeuren. Hoe moeten we nu ingrijpen? We moeten het tekort aan mineralen en sporenelementen weer aanvullen door 2 tot maximaal 3 keer elektrolyten in het water te geven. Doe gerust een volle eetlepel op een drinkenspan. Geef je dat te vaak, ontstaat er dunne mest. Dan direct stoppen natuurlijk. Daarnaast kun je een vitaminemiddel geven met vooral een goed vitamine B complex als onderdeel. Dan is het probleem vaak snel opgelost is mijn ervaring. Als de voeding te hoogwaardig is, wordt er ineens ook veel roodsteen opgenomen. Duiven doen dat om de verstoorde balans te herstellen. Dus door laagwaardig voedsel te eten, om zo het te hoogwaardige voedsel te compenseren. Zo wordt een stofwisselingsprobleem of een tekort aan essentiële voedingsstoffen aangegeven.
Roze mineraalpoeders.
Daar kunnen we nu kort over zijn. Rose mineraalpoeders zijn namelijk gemalen roodsteen, stenen van oude huizen (met salpeter cement) en dakpannen. Zij bevatten daarom dezelfde problemen als het roodsteen. Voor de duiven zijn deze rose mineraalpoeders altijd zwaar verteerbaar. Nou heb ik niet vaak gehoord, dat de duiven er dood aan zijn gegaan. Kennelijk hebben duiven een sterke maag.
Het wordt gekocht als zoete broodjes bij de bakker, omdat deze mineralen vaak erg goedkoop zijn. Het is maar waar je voor kiest.
Leem.
In grote delen van Zuid-Limburg ligt een leemlaag aan de oppervlakte, die is afgezet door de wind. Deze afzettingen worden Löss genoemd en zijn gevormd tijdens zeer koude periodes, toen vegetatie schaars was en de wind vrij spel had. Leem heeft geen ronde, maar een hele grillige structuur, waardoor deze veel oppervlakte bevat. Het grote voordeel daarvan is, dat leem daardoor veel afvalstoffen en toxinen meeneemt in de mest, die zo het lichaam verlaten. Groene leem is een kleisoort die uit de grond wordt gewonnen en dus 100% natuurlijk is. Ze bevat enorm veel mineralen, waarvan kiezelzuur (silicum) het belangrijkste is. Daarvan is meer dat 40% aanwezig in groene leem. Verder bevat groene leem veel magnesium, zwavel, ijzer, calcium, natrium en zink. Groene leem ondersteunt de doorbloeding en het natuurlijk herstel van de huid.
Organische mineralen / Veenconcentraat.
Tot deze groep kunnen we rekenen op de mineralen uit de laagveengebieden. Afgestorven plantenresten van vele duizenden jaren geleden. Deze planten en bomen groeiden in tijden dat het milieu veel zuiverder was dan nu. Het is gebleken, dat ze voor duiven heel goed opneembaar zijn en zelfs zorgen voor een betere darmwerking. Als uw duiven naar het land gaan en daar hun kostje bij elkaar sprokkelen, kun je ze dus veel beter deze organische mineralen ter beschikking stellen.
Zeealgen.
Er zijn nog maar weinig fabrikanten die zeealgen verwerken als mineralen voor duiven. Dat komt, omdat zeealgen erg zeldzaam worden. Ze ontstaan bij koraalriffen en zoals we allen weten, nemen de koraalriffen in rap tempo af. Zeealgen bevatten zeer veel sporenelementen en ze zijn ook een zeer goed filter voor schadelijke stoffen. Zoals al gezegd zijn ze beperkt verkrijgbaar.
Pikstenen en pikkoeken.
Voor pikstenen en pikkoeken geldt hetzelfde als voor de mineraalpoeders. Neem liever de lichte, crème vulling in plaats van de roze. Het leemgehalte in de crème soort is duidelijk hoger. Ook het zouthalte is hier, net als bij de mineralen, van belang. Des te lager het zoutgehalte, des te beter voor de duiven. Hoge gehaltes (tot wel 12%) worden wel graag gegeten door de duiven, maar veroorzaken veel dunne mest problemen. Zout wordt toegevoegd om de prijs te drukken, niet om het product te verbeteren! Duiven regelen zelf hun behoefte aan mineralen en als we ze regelmatig loslaten zullen tekorten niet vaak ontstaan. Voor “vastzitters” ligt dat natuurlijk anders.
Grit.
Grit zijn gebroken stukjes schelpen en die komen uit de zee. Het moet goed worden gedroogd en opgeslagen, om schimmelvorming te voorkomen. Vaak wordt gedacht dat grit het voer in de maag maalt, maar dat is niet juist. Daar is scherpe maagkiezel verantwoordelijk voor. Grit wordt door het scherpe maagzuur in de maag opgelost. In grit zit veel calcium. De opneembaarheid van die calcium is zwaar verteerbaar en ook beperkt. Het is vooral in de rui en kweekperiode nodig een goed opneembaar mineraalproduct te geven die niet alleen calcium, maar ook de andere mineralen en sporenelementen bevat. Wel is het verstandig altijd verse grit op het hok te hebben staan. Als de grit een dag of wat gestaan heeft, komt er een laagje stof op en dan eten de duiven het niet graag meer. Je kunt het grit van het hok nemen en het goed wassen. Nadeel van grit is, dat er nogal vaak verontreinigingen in bevinden. Zo heeft men met een sterke magneet vastgesteld, dat er in het grit veel stukjes ijzer bevindt. Een hele slechte zaak. Je kunt tegenwoordig ook beter geschoonde grit kopen met zeewier. Dat is een stuk duurder maar volgens mij ook een stuk gezonder voor onze duiven.
Kalksteentjes.
Deze worden toegevoegd aan de mineralen voor de juiste balans te realiseren tussen fosfor en calcium. Op zich is het een goedkope grondstof die valt onder de zwaar verteerbare mineralen. De kalksteentjes worden vermalen of heel toegevoegd aan de mineraal mengsels en pikstenen.
Maagkiezel.
In tegenstelling tot wat velen menen is niet de grit, maar is maagkiezel verantwoordelijk voor de vertering van het voedsel. Het moet daarom een onderdeel zijn in de grotmengeling. Let daat goed op. Zit het er niet in, dan kun je ook kleine zakjes maagkiezel kopen en deze in een klein potje vrij op het hok zetten. De kwarts steentjes zijn scherp en zijn als het ware de kiezen van de duif. Geleidelijk zullen de steentjes afslijten,. Deze verdwijnen dan met de mest en de duiven nemen daarna weer naar behoefte nieuwe steentjes op. Voor de voervertering scheelt dat zomaar 5%. Dus je haalt de kosten ervan heel gemakkelijk terug.
Kant en klare Gritmengelingen.
Ook zie je tegenwoordig emmers met mineraalmengsels op de markt met daarin leem, roodsteen geperste eiwitkorrels, groentekorrels, maagkiezel, en snoepzaden. Dat alles om de opneembaarheid te vergroten. De duiven zijn er helemaal echt gek op. Vooral in de rui en kweekperiode wordt hiervan een hoop gekocht. Helaas staat er weinig informatie op de verpakkingen en kan ik er daarom niet veel van zeggen.
Andere minerale bronnen.
Groenten zoals tuin-en waterkers, boerenkool, distels, mier, chinese kool, rammenas, broccoli, venkel, koolrabi bevatten calcium. Zeewier, spirulina en chlorella bevatten ook goed opneembare mineralen waaronder calcium. Het si zeker aan te bevelen eens wat distels, boerenkool of mier in het hok te gooien., De duiven zijn er dol op. Ook biergist en bakkersgist bevatten veel mineralen die goed werken bij duiven. Er wordt gezegd, dat levende gistcellen die zich in de bakkersgist bevinden vitamines aan het lichaam van de duif onttrekken. Op zich is dat juist. Een leverancier van dit product heeft me echter verzekerd, dat in bakkersgist vele vitamines zitten en die worden dan ook weer toegevoegd aan het lichaam. Per saldo dus een hele goede keuze.
De levensnoodzakelijke behoeftes voor postduiven.
Er is op beperkte schaal, maar wel zeer goed wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de behoefte van mineralen voor duiven. In de vrije natuur regelt de duif dat zelf. Vastzitters zijn afhankelijk van wat wij hen geven. Ik geef graag een totaal overzicht in schematische vorm.
De juiste verhoudingen zijn: Calcium (Ca): 0,6%, Fosfor (P): 0,5%, Natrium (Na) 0,15%, Kalium (K) : 0,1%, Magnesium (Mg): 150 MG per kg voer, Chloor (Cl) 800 Mg per kg voer, Zwavel (S) 10 Mg per kg voer, Chroom (Cr): 0.1 mg per kg voer. (4 mg = toxisch), Kobalt (Co): 0.1 mg per kg voer, IJzer (Fe): 50 Mg per kg voer, Fluor (F): 0.3 Mg per kg voer, Jodium (J): 0.3 Mg per kg voer, Koper (Cu): 2,5 Mg per kg voer. Boven 25 Mg = toxisch. Mangaan (Mn): , Molybdeen (Mo): 0.1 Mg per kg voer, Selenium (Se): 10 mg per kg voer, Selicium (Si): 10 mg per kg voer, Zink (Zn): 25 mg per kg voer.
Willem Mulder.
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Tel: +31 648 717475
Ik krijg regelmatig vragen over nachtvliegen. Dat betreft dan vragen over mogelijke kenmerken die aan het oog zijn af te lezen, of dat het nachtvliegen is aangeboren of aangeleerd. Voor wat betreft zichtbare kenmerken aan het oog wordt nogal eens gezegd dat de meeste nachtvliegers die hebben. Ik kom hier nog op terug t.z.t. met foto’s. Voor nu wil ik het hebben over het fenomeen nachtvliegen zelf. De meeste duiven vliegen niet graag ’s nachts, toch zijn er bepaalde duivenfamilies waar het nachtvliegen kennelijk in de genen zit. Onder de nakomelingen van de Rika van Arjan Beens (Jelle Jellema) bijvoorbeeld. De stamboom van Rika heb ik al eens nageplozen. De Fondman 133 van Piter Beerda is veelvuldig in haar stamboom terug te vinden. Diens vader was de 709, de nachtvlieger van Piter Beerda. Ook de Nachtvlieger 189 van Jellema zelf komt veelvuldig terug in de stamboom van Rika. Beide genoemde duiven zitten in totaal 17 x in de afstamming.
Het nachtvliegen is dus erfelijk bepaald. De duif heeft er aanleg voor of niet. De volgende vraag is dan of deze eigenschap door gerichte selectie vastgelegd is. Hierover vond ik een interessant artikel over experimenten door de Spaanse liefhebber M. Estopina in 1909 en 1910. Deze experimenten werden destijds gedaan in opdracht van het Spaanse leger. Tussen september en december 1909 werden 185 duiven 23 x gelost op afstanden tussen 3 km en 50 km vanuit westelijke richting. 135 duiven slaagden er in op al deze vluchten voor middernacht terug te keren, dus maar liefst 73 %. Nog eens 20 procent keerde de volgende ochtend terug. Slechts 7 % van de duiven raakten verdwaald. Tussen 1 juni en 4 september 1910 werd opnieuw geëxperimenteerd met nachtvliegen. In die periode werden 51 nachtelijke lossingen met 674 duiven georganiseerd. Dit keer vanuit alle windrichtingen tot afstanden van 70 km. Hiervan slaagden er 405 duiven in om voor middernacht thuis te komen, dus 69 procent. Nog eens 25 procent van de duiven kwam de volgende ochtend weer. En slechts 6 % van de duiven keerde niet meer terug. Dit waren dus allemaal duiven die niet specifiek geselecteerd waren om ’s nachts te vliegen. De heer Estopina had zijn militaire opdrachtgevers aangegeven dat wanneer er met de beste van deze duiven zou worden doorgekweekt de resultaten nog veel beter zouden worden. Maar door de laatste uitvindingen op het gebied van telegrafie en telefonie werden deze plannen niet uitgevoerd en werd de duif als verbindingsmiddel aan de kant geschoven.
Belangrijke conclusies die uit deze experimenten van ruim 100 jaar geleden werden getrokken zijn dat de duiven beslist niet op hun zicht thuiskwamen (de resultaten door donker bergachtig onbewoond gebied waren niet slechter dan wanneer ze over goed verlichte steden heen moesten vliegen), bij maanlicht werden de aankomsten aanzienlijk slechter en verliezen veel groter (ze werden als het ware op een dwaalspoor gezet) en gedurende de nacht vliegen de duiven altijd in hun eentje en sneller. De conclusie die ik trek is, dat door strenge selectie en gericht kweken op de geschiktheid van het nachtvliegen deze eigenschap beslist kan worden vastgelegd, omdat het vermogen in potentie bij veel duiven wel aanwezig is, gelet op het feit dat driekwart van de postduiven 100 jaar geleden al in staat waren om ’s nachts thuis te komen.
Waar ik wel benieuwd naar ben is of er liefhebbers zijn die bij de selectie en kweek ook de vaardigheid van het nachtvliegen hebben meegenomen? Van Jelle Jellema weet ik dat hij dit wel deed/doet, maar dan vooral kijkt naar duiven die na 15 uur vliegen daarvoor nog de moed en kracht hebben.
Nachtvliegen (2)
Op het vorige logboek ontving ik weer veel reacties. Vooral over het verschijnsel nachtvliegen. Iemand schreef me dat er tijdens de vorige eeuw in België regelmatig nachtvluchten zouden zijn gehouden. Ik heb daar echter geen informatie over kunnen vinden. Ik hou me aanbevolen als iemand daar info en/of uitslagen van heeft. Ook kreeg ik een reactie van iemand die ervan uitgaat dat duiven toch ook met hun zicht navigeren ’s nachts omdat er in gebieden met meer licht zoals in Noord- en Zuid-Holland meer nachtvliegers zouden worden geklokt dan in gebieden met weinig nachtlicht. Echter uit het Spaanse onderzoek bleek dat de duiven bij thuiskomst regelmatig als blind tegen muren en daken aanvlogen (hun hok dus niet zagen) en er geen enkel verschil in snelheid en het aantal thuiskomsten was waar te nemen tussen duiven die over donkere onbewoonde gebieden moesten vliegen en zij die over verlichte steden naar huis toe kwamen. En een ieder kent ook de reportages over nachtelijke aankomsten wel dat de duiven met een ladder van het dak van het huis werden gepakt, etc. Maar dat neemt niet weg dat er ook duiven zijn die ’s nachts wel redelijk kunnen zien. Dat zijn met name de duiven die in het donker hun broedbak kunnen vinden. Ook hiervoor geldt dat lang niet iedere duif hierin slaagt. Ik ken overigens verschillende liefhebbers die dit soort zaken in hun selectie meenemen.
Ook ontving ik tientallen foto’s van de ogen van duiven die (soms meerdere malen) midden in de nacht gearriveerd waren van fondvluchten. Dit naar aanleiding van mijn opmerking dat volgens sommige ogenspecialisten je bij nachtvliegers zichtbare kenmerken aan het oog kunt waarnemen. Dit betreft dan een enigszins stervormig geel of witte (afhankelijk van de oogkleur) krans om de pupil. Mijn bevindingen zijn dat vrijwel alle nachtvliegers een volledig zichtbare verkenningscirkel hebben, maar dat die ster of krans er bij net zoveel duiven wel is als niet. Ter illustratie twee ogenfoto’s. Het oog met ster/krans is van een doffer die 1 x in het schemer ’s avonds en 1 x midden in de nacht arriveerde. Het oog zonder ster of krans is van een duivin die 3 x midden in de nacht arriveerde. Bij beiden is de verkenningscirkel in ieder geval duidelijk zichtbaar.
Afgelopen maand heb ik het veel drukker dan gehad dan in andere jaren om deze tijd. Het selecteren en de vragen om advies bij de aanschaf van duiven is dit jaar veel eerder op gang gekomen. Hieruit blijkt wel dat het voor velen een zwaar seizoen is geweest. Liefhebbers die eerdere jaren omstreeks deze tijd de hokken vol hadden, geven nu aan dat ze nauwelijks aanvulling hebben. Of dat invloed zal hebben op het aantal hokbezoeken dat ik de komende periode zal afleggen is nog even afwachten. Voor september en oktober is mijn agenda in ieder geval weer aardig gevuld. De hokbezoeken die ik de afgelopen weken heb afgelegd, heb ik gecombineerd met het op de foto zetten van historische duiventillen en torens. Inmiddels heb ik 44 foto’s op mijn website geplaatst. Tijdens het maken van de foto’s vinden vaak bijzondere ontmoetingen plaats. Opvallend hoeveel mensen een familielid of kennis met duiven hebben of hadden en interesse in duiven hebben!
Op mijn vorige logboek ontving ik veel reacties. Dit zorgde voor diverse fijne reacties op mijn gastenboek/referentiepagina, waardoor dit gastenboek de afgelopen periode weer heel veel gelezen is. Inmiddels zet ik er ook de referenties op die ik per mail en app ontvang en ook hier blijken veel lezers benieuwd naar. En dan te bedenken dat ik eigenlijk helemaal geen gastenboek en referentiepagina meer wilde opnemen op mijn nieuwe website.
De meest opvallende vragen van de afgelopen periode betrof vragen om hulp van mijn netwerk om verdwaalde duiven op hun plaats terug te krijgen en vragen wat te doen aan duivenoverlast op balkons. Naar aanleiding van de vragen m.b.t. overlast van duiven ben ik weer eens gedoken in oude onderzoeken en heb ik gekeken of er nog recente onderzoeken op dit gebied zijn geweest. Die blijken er zeer zeker, maar ze zijn niet allemaal even gemakkelijk te achterhalen. Te zijner tijd zal ik een aparte pagina plaatsen over duivenoverlast, waarmee wellicht wat onduidelijkheid kan worden weggenomen. Alle onderzoeken of links daarvan zal ik daar in meenemen. Het lijkt er op dat de overlast van duiven hier in Nederland minder hard wordt aangepakt dan in omliggende landen zoals bijvoorbeeld in Duitsland. Tijdens een vakantie in Duitsland ontdekte ik dat in een stad die ik bezocht maar liefst 1000 euro boete staat op het voeren van duiven. Zie foto.
Ook ontving ik weer enkele vragen naar giftige planten. De lijst met giftige planten is inmiddels in de maak en ik heb daarbij hulp gekregen van de eigenaar van de website Vogelweetjes.nl. http://www.vogelweetjes.nl/
Oude Duivenspullen
Recent ben ik ook weer op bezoek geweest bij A.L. de bekende verzamelaar van ringen, eigendomsbewijzen en andere curiosa om e.e.a. te ruilen. Hij had een paar interessante zaken voor mij en ik had weer een aantal ringen en dergelijke voor hem. Bij de spullen die A. voor me had zaten een paar mooie artikelen over Piet de Weerd, Toon Schouteren en Maurice Delbar. Deze heb ik op mijn website geplaatst onder het tabblad Het Lezen Waard/Grote namen uit het verleden. Lezers die nog oude verkooplijsten, stamkaarten en boeken/tijdschriften uit de jaren zestig, zeventig en 80 hebben liggen, kunnen mij hier blij mee maken. Lezenswaardige zaken zal ik op mijn website plaatsen.
Op eigen hok
De resultaten met de jonge duiven vielen niet tegen, daar we ons feitelijk alleen richten op de dagfond en de laatste JD vlucht. In het rayon zijn we toch nog als 5e geëindigd en de laatste jonge duivenvlucht de GP Arlon speelden we de 5e in de afdeling wat tevens ook de 5e was in de gehele sector 4 tegen 12.483 duiven.
|
Het is elk jaar weer hetzelfde liedje. De jonge duiven vluchten zijn nog niet begonnen of een flink deel van de jongen zijn al weg. Het is een goede zaak, dat de Nationale organisatie (NPO) de nodige aandacht besteed aan het opleren en dus het voorbereiden van de jonge duiven op het komende vliegseizoen. Hoeveel liefhebbers zullen er met die adviezen aan de slag gaan? Hoe lang zal de politiek nog toekijken naar al die verliezen zonder hard in te grijpen? Waar wachten we nog op? Tot we onze sport niet meer mogen bedrijven? Wanneer worden we wakker?
In Nederland zijn op het moment de eerste trainingsvluchten begonnen. Met angst en beven wordt de seizoenstart van de Jonge Duiven vluchten tegemoet gezien. Vele malen ben ik al gevraagd om te reageren op verhalen in de duivenkranten. Het zou elk jaar slechter worden met de jonge duiven. In Nederland, België, Duitsland… overal hetzelfde beeld. Elk jaar zouden er meer verliezen te melden zijn. Vroeger was alles beter… Hoe kunnen we het tij keren?
Tja, wat moet ik daarop antwoorden? Voor degenen die getroffen werden door sterke verliezen tijdens de trainingen, het opleren of de jonge duivenvluchten is het natuurlijk bijzonder triest. Daarvoor heb je ze niet gekweekt”, en dat begrijp ik heel erg goed. Het is dan moeilijk om dan gemotiveerd te blijven.
NPO.
In Nederland hebben we het Nederlands Postduiven Orgaan, die het beleid bepaald. Er zouden zo’n 20% specialisten en 80% liefhebbers die hopen dat ze een mooie ploeg jonge duiven kunnen aansluiten aan het team dat het volgende jaar om de prijzen zal spelen. Dat lees ik onder andere in de NPO nieuwsbrief. Men speelt met de gedachte om voor die 20% vluchten te organiseren en voor de 80% alleen opleervluchten. Maar dan wel als het weer en de omstandigheden het toelaten. Vooral niet opleren bij oosten wind of zuidoosten wind enzovoort. Ik snap dat. Klinkt misschien allemaal wel logisch. De vraag is of liefhebbers dan mee gaan doen. Als er niets te winnen valt…. Als er geen eer te behalen is… want oh, oh, oh… wat zijn we eergevoelig. We hebben in vele afdelingen de africhtingsvluchten en toch doen daar over het algemeen veel te weinig liefhebbers aan mee. Ik ben dus bang dat het overgrote deel van de liefhebbers niet meedoet als ze niets kunnen winnen en er geen eer te behalen is.
Invlieg vluchten verplicht.
Voor mij is het allemaal veel te vrijblijvend. Hoe gaat het ook al weer bij de Olympische spelen? Hoe gaat het bij het wereldkampioenschap voetballen? Zelfs bij de amateurclubs? Wanneer mag je daaraan meedoen? Juist. Alleen al je je hebt geselecteerd en bij de amateurs als je goed hebt getraind. Ik zou dat systeem willen invoeren bij de jonge duiven vluchten. Eerst een aantal verplichte trainingsvluchten. Als we bijvoorbeeld afspreken dat er 6 tot 8 invlieg vluchten worden georganiseerd in juli en juli. De jonge duiven moeten minstens aan 4 of 5 vluchten hebben meegedaan. Pas dan mag men meedoen met de Jonge Duiven wedstrijden in Augustus. We beginnen met rayon vluchten op korte afstand en lossen alleen als dat echt ook kan en met een gunstige wind. Zonder enige druk, zonder uitslag in groot verband, alleen in verenigingsverband wat mij betreft. Geen enkele reden om daarmee te pronken of om ze te delen op facebook, want ze tellen nergens voor. Later verdere afstanden met zwaardere omstandigheden. Dat kan gelden als bewijs dat je hebt meegedaan aan de Invlieg vluchten.
Selectie.
Het grote voordeel is, dat alle duiven in ieder geval een aantal invliegvluchten hebben gehad, zonder dat er druk op staat. En dat scheelt een hoop stress, zowel voor de liefhebbers als voor de duiven. Daarna komen de Jonge Duiven vluchten voor wie zich hiervoor hebben “geselecteerd”. Ik garandeer dat dit een stuk beter gaat verlopen dan we dat tot nu toe kennen. Natuurlijk zullen we tijdens de invlieg vluchten ook duiven verspelen, maar dat is vooral natuurlijke selectie. Niet alle duiven worden echte postduiven. Ook zieke duiven zullen afvallen. Dat is in de natuur ook zo.
Maar dat is niet alles.
Het is ook van groot belang, dat we naar onszelf kijken. We moeten de hokken niet volstoppen met jonge duiven, waardoor ze geen eigen plek hebben en te weinig zuurstof. We dienen de duiven goed voor te bereiden voor de vluchten. Waarom lukte het vroeger wel beter en waarom nu niet meer? Wat is er veranderd?
Een aantal veranderingen op een rijtje:
- Vanaf 1980 tot ± 1995 werd bij toeval ontdekt dat een druppel DEXAMETHASON (dECADRON) in de waterpan het ruiproces stopte. Verduisteren was daardoor niet nodig. Sinds 1995 is dat verboden en moeten we de duiven verduisteren, wat de algehele weerstand niet ten goede komt.
- De omgevingsveranderingen, zoals de enorme ontwikkelingen in de technologie. Denk aan de uitbreidingen van satellieten, mobiele G5 telefonie, vele malen meer hoogfrequente stralingen die zich in de lucht bevinden. De vraag is of dat invloed heeft en die vraag is nog niet beantwoord.
- De populatie roofvogels is sinds 1980 enorm toegenomen, met alle gevolgen van dien. Ik hoef dat verder niet uit te leggen.
- Door laag frequente stralingen van elektriciteitsmasten, die steeds meer elektriciteit “vervoeren”, raken jonge duiven gedesoriënteerd. Vooral bij de eerste kennismakingen.
- Door zonuitbarstingen ontstaan enorm veel elektromagnetische stralingen die zelfs communicatiesystemen geheel plat kunnen leggen.
- De natuur is aan het veranderen. Meer overstromingen, hitte en koude.
- Fouten die gemaakt worden bij het verduisteren en bijlichten.
- Enorm veel opleren om te kunnen scoren. Vroeger ging het vooral om het leerproces.
- Verbeterde voeding, te goed misschien tijdens de voorbereidingen. Daardoor kunnen de overmoedige duiven ook te ver van de basis terechtkomen.
- Veel meer jonge duiven in hetzelfde hok. Ieder dier heeft zuurstof nodig en een tekort aan zuurstof en een overschot aan stikstof is funest voor de prestaties en gezondheid.
- Het kweken uit aangekochte wegvliegers via het internet. Uit wegvliegers. Want uit wegvliegers kweek je meestal alleen maar wegvliegers. Je doet die niet weg, want die duif heeft veel geld gekost… Vroeger kweekten we alleen uit onze topkwekers en topvliegers.
De duiven zullen zich moeten aanpassen aan de veranderde omstandigheden. Het is onzin te beweren dat duiven kunnen vliegen als 40 jaar geleden. Kijk niet te veel naar het verleden, want dan sta je met de rug naar de toekomst. Daarom ben ik voorstander van een veel rustiger start van het Jonge Duiven seizoen. Niet meteen vol de druk er op. We zien dat ook bij onze overnacht vliegers. Zij doen ook hun jongen mee met de vluchten, maar alleen om te leren. Verder niets. Het gaat om thuiskomen.
Wat kan ik zelf doen?
Wij kunnen de wereld niet in ons eentje veranderen. Dus moeten we kijken: wat kan ik wel doen om het tij te keren. Alleen maar kweken uit de beste kweek en vliegduiven, die van zichzelf super gezond kunnen blijven. Want uit veel “internet duiven” met mooie papieren kweken we meestal een hoop jongen die wegvliegers worden. Daarom is het veel beter deze zogenaamde “kwekers” op te ruimen. Beter twee “papieren duiven” opgeruimd, dan vele jongen eruit verliezen. Hoe wil je dat uitleggen aan natuurbeschermers? Wel eens over nagedacht?
Veenconcentraat en Heelaarde.
We kunnen producten aanschaffen die giftige toxines en schimmels zo veel mogelijk meenemen in de mest, om zo de lever minder te belasten. Lichaamsvreemde stoffen worden immers door de dunne darm verwerkt en in de bloedbaan naar de lever gebracht. Te denken valt aan Limburgse leem, heelaarde, veen of “moorconcentraat” of andere koolstof producten met een dergelijke werking. Prima! De structuur daarvan is dusdanig, dat het vele toxines meeneemt naar de dikke darm die het weer uitscheidt. Maar doe dat niet dagelijks, want dan is de kans groot, dat het ook de vitamines en andere waardevolle stoffen meeneemt in de mest.
DETOX
Een ander goede mogelijkheid is een week voor de Jonge Duiven vluchten en ook voor de invliegvluchten de lever van de jongen te ontgiften. Dat kan middels de Detox mengeling die een zeer hoog percentage Mariadistelzaad bevat. Een klein beetje Mariadistelzaad in de mengeling is echt onzin. Dat is puur voor de show. Het moet echt een flink percentage zijn. Ik heb dat uitgezocht van wetenschappers en exact het juiste percentage voor duiven toegevoegd aan het voer.
De werkzame stoffen die de lever ontgiftigt is samengevat in een groep die zich Silymarine noemt. Binnen deze groep is Sylibine de beste werkzame stof. Bij wetenschappelijk onderzoek voor mensen kom je op waardes van 300 mg tot 600 mg silymarine per dag. Het is afhankelijk van de ziekte waarvoor het wordt gebruikt. Zo kan men de werkzame stof (silymarine) gebruiken om de lever te beschermen tegen schade door chemicaliën, medicijnen vergiftigingen, ontstekingen in de lever, leverziekte, levercirrose en chronische hepatitis.
Antioxidant.
De werkzame stof silymarine uit de Mariadistelzaad vergroot de hoeveelheid Glutathion met wel 50%. Glutathion is het krachtigste antioxidant van ons lichaam. Bovendien verhoogt silymarine het niveau van Superoxidedismutase (SOD) in de rode bloedcellen en de lymfocyten. SOD maakt ook vrije radicalen onschadelijk aldus het wetenschappelijk onderzoek.
Tot slot.
Zo kun je zelf ook veel doen aan de gezondheid van je duiven. Kijk als eerste naar jezelf. Wat kan ik, trainer van mijn team duiven, doen voor de gezondheid van mijn duiven? Laten we hopen dat er in de toekomst goede beslissingen worden genomen om de verliezen zo veel mogelijk te beperken. Veel succes.
Willem Mulder.
Tel: 0648 – 71 74 75
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|