|
Nieuws
Hittegolf
Vorige week schreef ik dat er mogelijk een hittegolf zou kunnen komen. Wat regionaal op veel plaatsen in Nederland gebeurde. In Herwijnen op dinsdag 28.8 en daarna 29.1 , 28.9 , 30.4 , 29.3 en zondag 31.7 graden. De laatste 5 zijn record metingen. Als het maandag 30.0 graden wordt is het hier ook een hittegolf anders net niet. Weerstation De Bilt komt er net niet aan voor landelijk. In België was vrijdag al een landelijke hittegolf. Toch heeft de NPO de maatregelen i.v.b met het hitteprotocol ingetrokken voor 9 september. Hoe vaak is er dit jaar een hitteprotocol geweest 4 á 5 keer , ook zelfs toen het in Parijs max. 25 graden zou worden. Wie neemt het NPO nu nog serieus , niemand toch. Nu is het aan de afdelingen van zoek het maar uit. Het NPO is net een klein kind dat vlak voordat de wedstrijd is afgelopen van het veld weg loopt. Zaterdag dichte mist om 7.00 uur kon ik het duivenhok niet zien , geen 15 meter zicht. Heel langzaam werd het iets beter. Toen om 9.50 uur de zon er door kwam werd het snel beter. De temperatuur ging toen ook snel omhoog. In het Belgiese Horroees onder Brussel was het om 11.00 uur reeds 28 graden. Dus konden het pittige vluchten worden. Gelukkig zijn het voor hier de laatste vlucht(en) van dit jaar en kunnen ze lekker uitrusten.
Op eigen hok
De voorbije week gingen alleen de jongen rond 8.30 uur naar buiten om te trainen. Nu vliegen ze niet zo lang meer daar de hormonen bij de doffertjes werken en ze achter de vrouwen aan gaan. Dus af en toe op het dak en dan weer geregeld een poosje de lucht in. Ondanks de warmte gingen de jongen vrijdagavond mee in de hoop dat er vroeg gelost kon worden. Ik had vrijdagmorgen verschillende webcams bekeken en prima zichten. Zaterdagmorgen tot Brussel was het goed en daarboven mist. Zodoende konden ze er niet vroeg uit. Hopelijk hadden ze vers water gehad voordat er om 9.00 uur gelost werd. Had er weer 61 mee en de eerste was er om 12.38 uur. Ze kwamen traag maar ze bleven wel geregeld komen. Zaterdagavond waren er 48 terug , nog 13 te gaan. Zondagmorgen om 9.00 waren er 7 gekomen en daarna nog één om 10.00 en 14.36 uur. Had de Mega klok aanstaan om te zien of er terug kwamen. Daar is dat ding ook voor. Er zijn nog 4 jongen onderweg , hopelijk komen ze nog. Goede gezondheid en hou je haaks.
email Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
De Tour de France is bij publicatie van dit artikel net weer achter de rug. Voor mij is dat altijd weer een inspirerende tijd. Ik ben dan altijd erg benieuwd naar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van voeding en toevoegingen. Nou kun je zeggen: “Willem, je bent met pensioen. Waar maar jij je nog druk over”. Tja…. Dat zit er nou eenmaal in en is er niet meer uit te krijgen. Het is een soort passie of duivenziekte. Het maakt niet uit hoe je het noemt. Natuurlijk komt het ook, doordat ik zelf nog steeds in combinatie speel en zodoende bij de sport betrokken ben. In ieder geval houdt het mij bezig en draaien de raderen als maar door. En volgens mij is dat veel verstandiger dan achter de geraniums te belanden.
Wielrennen.
Als ik de tour volg, dan kijk ik met name naar de voeding en de bijproducten die er gegeven en gegeten worden. Als je heel specifiek op het internet kijkt, kun je daar wel achter komen. In ieder geval datgene, wat ze kwijt willen. Elk jaar komen er ook weer van die zogenaamde “geheimen” die we ook wel kennen in de duivensport. Ik denk nog even aan het speltbrood, wat zo’n hype was voor een paar jaar geleden. Nu is het weer stil. We gaan dus steeds even heen en weer van wielersport naar duivensport in de komende alinea.
Energie voor vogels en wielrenners.
We moeten ons ook realiseren, dat duivensport echt iets anders is dan paardensport of de menselijke sport. Wielrenners kunnen onderweg gelletjes of ander etenswaar tot zich nemen. Ook kunnen ze water drinken en gewoon op snelheid doorfietsen. Dat kunnen duiven niet. Verder is de stofwisseling van mensen en of paarden heel anders dan bij vogels en dus ook bij duiven. Als ik kijk naar het voedingspatroon van de wielrenner, dan zien we dat ongeveer driekwart van de voeding bestaat uit koolhydraatrijk voedsel en ongeveer een vierde deel eiwit. Vetrijk voedsel wordt nauwelijks gegeten. De eiwitten zijn om de spieren van voeding te voorzien om wattages te kunnen trappen en de koolhydraten is voor de mens verreweg de belangrijkste energiebron. Bij trekvogels en ook bij duiven is dat heel anders. Er wordt in wielerteams die aan de belangrijke wedstrijden meedoen zoals de Tour de France, met al gestart met het optimaliseren van de voeding van iedere individuele renner tijdens de winterstages. En dat begint al ergens in december of januari. De voeding wordt op iedere renner individueel afgestemd. Ook de tijd voor en na de inspanning wordt dan in kaart gebracht. In duivensport termen zouden we kunnen zeggen: we starten de trainingen en kijken hoe de duiven individueel reageren.
Spierherstel
Na de training wordt er gekeken naar de herstelperiode. Renners moeten uiteraard goed en snel herstellen, want de dag nadien na dien moeten ze opnieuw aan de bak. Direct na aankomst krijgen ze een hersteldrank met daarin zeer snel opneembare eiwitten en koolhydraten. Dit moet zo snel mogelijk gebeuren om de spieren direct weer te voorzien van opbouwstoffen Voeding speelt hier een zeer belangrijke rol. Een hersteldrank op basis van zeer snel opneembare eiwitten en koolhydraten wordt zo snel mogelijk na de inspanning gedronken en zal ervoor zorgen dat de spieren snel voorzien worden van bouwstoffen om het herstelproces te laten starten. Ook worden mineralen en sporenelementen toegevoegd, omdat er enorm gezweet wordt. Na enige tijd krijgen de renners een kleine maaltijd om het lichaam te blijven voeden. De voedingsstoffen moeten steeds beschikbaar zijn, om de spieren optimaal te laten herstellen.
Elektrolyten.
Voor duiven kunnen we daarvan leren, dat duiven na zware en warme vluchten direct na de vlucht elektrolyten en zeer licht verteerbare eiwitten tot zich moeten nemen. Dus niet wachten tot de avondvoeding. Nee, direct bij thuiskomst in het drinkwater. Ik weet, dat niet alle voedingsdeskundigen hier in één lijn zitten. Er is ook een wetenschappelijk rapport over het gebruik van elektrolyten na een vlucht. Dit komt van de rijksuniversiteit te Gendt. Volgens het daar gedane onderzoek zou de mineraalhuishouding bij een duif die direct elektrolyten toegediend heeft gekregen na de vlucht, na enkele dagen net zo zijn hersteld als een duif die dergelijke elektrolyten niet heeft gekregen. Het zou daarom geen zin hebben deze na de vlucht toe te dienen volgens dat rapport.
Echter…
Men kijkt dan naar de mineraalhuishouding bij een duif en daar komt even het addertje onder het gras vandaan. Want: zowel Dr. Curt Vogel, ex medewerker aan de Deutsche Landwitschaft Verlag in Berlijn alsook andere bekende dierenartsen zijn duidelijk voorstander van het geven van elektrolyten. Het kan voorkomen, dat na een warm weer vlucht de duif bij thuiskomst direct veel water drinkt. Het Kalium- en Magnesiumgehalte in het bloed kan in enkele minuten met een factor 100 dalen, hetgeen een acute hartstilstand tot gevolg kan hebben. Elektrolyten bieden hier dus direct een oplossing. Daar komt bij het grote voordeel van het snelle herstel middels de super snelle eiwitopname.
Suikers.
Daarnaast bevatten elektrolyten ook meestal suikers. Dat is het eerste wat een duif nodig heeft na een zware prestatie. Als de suikers allemaal op zijn, kunnen de hersenen niet meer functioneren.
We kennen allemaal wel de beelden van marathonlopers die waggelend over de finish komen. Ze weten niet meer waar ze zijn. Snel opneembare suikers zijn b.v. dextrose en glucose. Soms wordt nog de vitamine B 12 toegevoegd om de stofwisseling te activeren. Was de vlucht heel erg zwaar? Dan is het geven van elektrolyten + licht verteerbaar eiwit een aanrader. Dus direct in het water doen, voordat de duiven thuiskomen. Je hebt je misschien wel eens afgevraagd, waarom je veel sporters bij een interview op tv na een sportprestatie bijna niet zonder een bidon met een rietje kunt interviewen. Juist, onderzoek in de wielersport heeft uitgewezen dat het herstel van bloedwaardes en spier beschadiging het snelst binnen 20 -30 minuten optreedt. Goed werkende producten voor duiven zijn b.v. Backs Glut-Amin en Tollyamin Forte.
Grofstoffelijk of fijnstoffelijk.
Minerale stoffen zoals calcium en fosfor worden door het lichaam opgenomen om er b.v. veren of botten van te maken. Dit gebeurt door het normale verteringsproces. Uiteindelijk worden de stoffen uit de voeding of het mineraalmengsel gehaald en in het lichaam omgezet.
Goede elektrolyten bevatten veel fijnstoffelijke delen, die direct in het bloed opgenomen kunnen worden. Ze “zakken” dan niet meer uit, maar vormen een onderdeel van het bloed zelf. De fijnstoffelijke hoogwaardige delen Natrium, Kalium, Magnesium, Selenium, Jodium etc. worden verbonden aan andere stoffen. Men gebruikt daarvoor wel een carbonaat, een gluconaat, citraat, een glycerolfosfaat, chelaat en ook chlorides. In dat laatste geval wordt het dus aan een zout verbonden.
Elektrolyten voor de komende vlucht.
Bij zeer warm weer is dat ook zeker aan te bevelen, als we het hebben over een vlucht met één nacht mand. Een aantal jaren geleden las ik artikelen van Gordon Chalmers, voedingsdeskundige uit Canada. Volgens hem zouden elektrolyten dorst kunnen veroorzaken. Ook Dr. Wim Peters van Zuid Afrika keert zich fel tegen het gebruik van elektrolyten. Het overtuigde mij echter niet. In elektrolyten mengelingen zitten niet alleen maar minerale zouten die vocht vasthouden, maar ook suikers. En inderdaad: daar kunnen duiven dorst van krijgen als we dat op de inkorfdag geven. De oplossing ligt voor de hand: als je niet thuis bent, omdat je moet werken, is het geven van elektrolyten op de inkorfdag geen optie. Alleen op de dag VOOR inkorven. Als je wel thuis bent op de inkorfdag, kun je ’s morgens direct na de voeding water met elektrolyten geven. Na een uur ga je weer naar het hok om de drinkenspan om te ruilen voor schoon drinkwater. Duiven die dorst hebben gekregen, kunnen nu schoon water drinken om hun dorst te lessen.
Melkzuur.
In de gedachten gang, dat het toevoegen van elektrolyten melkzuur gevormd kan worden tijdens een vlucht, geloof ik niet zo. Een lepel elektrolyten (10 gram) per liter drinkwater voor 20 duiven voegt slechts een halve gram per duif toe. Als er een derde deel suiker in zit, hebben we het nog over 0,17 gram suiker per duif….. Melkzuur wordt gevormd door koolhydraat verbranding en is een afvalstof. Bij de mens als topsporter kan dat al gauw oplopen tot 60% van de verbruikte energie, bij de duif weten we dat deze eigenlijk maximaal een uur op glucose en bloedvetten vliegt. Er wordt ook bij zware vluchten maar zeer beperkt melkzuur aangemaakt. Je kunt het als volgt vergelijken: koolhydraten en eiwitten zijn als hout. Bij verbranding houdt je veel as over. Afvalstoffen dus. Vetten zijn als olie. Na verbranding van een goede olie houd je helemaal niets over. De duif verbruikt hoofdzakelijk vet als brandstof en zal daarom niet veel melkzuur aanmaken uit koolhydraten en uit vetten.
Minder peulvruchten.
Als men echter veel peulvruchten voert en geen vet zoals men nog steeds in sommige landen doet, zoals in Engeland en Australië, wordt er wel meer melkzuur en afvalstoffen aangemaakt. Het is daarom verstandig niet veel peulvruchten aan vliegduiven te geven. Aan Dr. Collin Walker van Australië die nogal eens met uitdrogingsverschijnselen van duiven te maken heeft, zou ik daarom willen voorstellen aan zijn liefhebbers mee te geven “het gehalte aan peulvruchten in vliegvoer flink te reduceren”. Dit om vorming van melkzuur en andere afvalstoffen zoals ammoniak te voorkomen. Daarnaast hebben peulvruchten juist vocht nodig om verteerd te kunnen worden. Dat is nou precies wat we niet willen. Over het geven van gepelde rijst, wat ook veel vocht opneemt, sprak ik in het vorige artikel. Dat slaan we nu dus even over.
Vezels.
Ook grote aandelen ruw vezels, in verhouding met een lage omzetbare energie (gerst, paddy, zuivering) voegen geen vocht toe, maar onttrekken juist vocht uit het lichaam. Als je dus de keuze hebt tussen gerst en hennep, dan is het heel verstandig voor hennep te kiezen, gezien de hoge energiewaarde daarvan. Daar krijg je wat voor terug tenminste. De vetstofwisseling is voor het duivenlichaam gunstig. Wat overblijft na omzetting van de vetzuren in de spiercel is vocht. Dat is een chemisch proces. Het is daarom raadzaam de duiven een relatief vetrijke mengeling te voeren. Vooral de laatste dagen, als de stofwisseling geactiveerd moet worden. Producten zoals hennep en ook koolzaad, raapzaad en goede kwaliteit pinda’s doen wonderen.
Rijst.
Rijst kan op de inkorfdag en de dag ervoor veel goeds doen voor uw duiven. Ik bedoel hier geen paddy. Paddy heeft een harde schaal (ruw vezel) die geen vocht opneemt. Integendeel. Dat kost vocht om verteerd te kunnen worden. Nee, gepelde rijst. Gooi maar eens een hand vol paddy in een glas water en in een ander glas een hand vol witte gepelde rijst. Kijk na een paar uur eens wat er gebeurd is. Witte rijst houdt juist veel vocht vast, terwijl paddy onveranderd is.. Daarnaast heeft gepelde rijst een zeer hoog koolhydraatgehalte en die is altijd welkom. Zeker vlak voor een warme vlucht.
Conclusie:
Het is verstandig na een zware en of warme vlucht een hoogwaardige kwaliteit elektrolyten in het drinkwater te doen. Snel herstel gaat boven het herstel dat enkele dagen duurt wat mij betreft.
Ik zou elektrolyten gedurende 2 dagen voor inkorving toevoegen aan het drinkwater. Dit om langer het vocht in het lichaam vast te houden. Er zal geen dorst ontstaan als de duiven de laatste dag van inkorven nog voldoende schoon drinkwater ter beschikking hebben.
Het is aan ook aan te raden om wat vetrijker te voeren als de vluchten warm en zwaar zijn. Veel peulvruchten voeren is dan absoluut af te raden. Het toevoegen van gepelde rijst is zinvol gedurende de laatste 2 dagen van het voeren. De behoefte aan mineralen en sporenelementen zijn niet met elektrolyten af te dekken. Daarvoor zijn die gehaltes veel te klein. Mineraalmengsels en grit zijn dus niet zomaar vervangbaar.
Zo kijk ik er tegenaan, samen met wat andere kenners. Maar ik hoef geen gelijk te hebben, dat weet u. We zitten nu aan het begin van de jonge duivenvluchten en het kan elke vlucht warm weer worden. Doe er je voordeel mee.
Met vriendelijke groet:
Willem Mulder
Tel: 0031 648717475
Mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Wij zijn hier al maanden bezig om onze jonge duiven in topconditie te houden en te blijven spelen in de hoop dat als de omstandigheden eindelijk daar zijn, ze ook in staat zijn om te laten zien wat ze werkelijk in huis hebben.
Deze omstandigheden dienden zich dit weekend dan eindelijk aan. We vlogen voor het eerst een vlucht met een beetje afstand.( 400 km). En voor het eerst zonder de wind op de staart en een beetje moeilijk.
Eindelijk het moment waarop een duif met kwaliteit iets kon laten zien. Dat brengt dan ook nog extra spanning mee want zoals club genoot Henk vrijdag nog uitsprak ”Als je na weken spel denkt nu zijn er eindelijk de juiste weersomstandigheden om wat te laten zien, dan gebeurt het vaak niet meer”.
Ik bleef echter hoopvol uitspreken tegen mijn naasten “Vandaag krijgen mijn duiven de kans, ze kunnen het en ik vertrouw ze en ik ben er van overtuigd dat ze dit ook zullen laten zien”.
Het was zaterdag morgen nog behoorlijk mistig toen ik las dat de duiven om 9.15 uur in Melun waren gelost. En een uurtje later werden de late de jonge duiven in Niergnies vrijgelaten. We voorzagen toen al weer problemen met het tegelijk arriveren. Aangezien ik de late jonge duiven niet echt hongerig inkorf, waren ze heel, heel dorstig bij thuis komst en gingen direct op het platte dak achter mijn hok op zoek naar plasjes water.
Gevolg, ze kwamen zeer slecht binnen en het dak zat dan ook vol met late jonge duiven ,die bij de buurman gedronken hadden, toen wij (Jochem,Pascal en ondergetekende) een duif snoeihard uit de goede lijn zagen aankomen steken. We zagen aan het vliegen dat het geen laat jong was maar hij vond het toch nodig om nog wat hele grote rondes te maken en dat was achteraf heel jammer. Na zeker een halve minuut en pas nadat ik een figurita had gegooid viel hij op de klep en vloog hij direct naar binnen.
Deze jonge doffer (302) was volgens Jochem (die hem heeft gekweekt) de beste duif die hij dit jaar bij mij heeft afgeleverd. We moesten toen even wachten op nummer 2 maar dat zie je vaak als je een echte vroege duif krijgt. Dan komen de duiven heel goed naar huis en hebben we binnen één uur 24 duiven thuis van de 32. En dan komt er uren geen duif mee bij. Wat die andere duiven hebben meegemaakt weet ik niet, maar het is wel apart.
We maken een een hele goede uitslag en eentje waar ik dik tevreden over ben. We spelen in onze club de 1e prijs en dat is al heel knap tegen het L&W Flanders geweld ,ook in onze kring tegen bijna 1000 duiven vliegen we de 1e prijs. In het rayon oost tegen 6060 duiven de 19e prijs 23/32 en in heel Zuid-Holland tegen maar liefst 13.608 duiven beginnen we met prijs 25 en vliegen onze duiven 32/22 en dat is daar één van de betere uitslagen.
Onze 1e prijs winnaar is gekweekt uit een late jonge doffer, die een halfbroertje is van de 1e NPO Gien afd. 5 tegen 12.689 p (zijn vader is Young Powerboy 1e NPO Argenton) en van de 1e NPO Salbris afd. 5 tegen 17.987 p (haar moeder is Wonder Fee 1e NPO Argenton). Zijn moeder is een dochter van Hennie (1e Prov Mantes Jolie afd. 5 tegen 13.692 p).Hij was al een keer eerder onze eerste duif en hopelijk laat ie zijn neus nog een keer zien dit jaar. Gezien de afstand en het voorspelde weer volgende week gaan we het zeker nog een keer proberen!!
Martin.
Het keuren en koppelen van duiven is nog steeds in volle gang. Regelmatig kom ik op een hok waarop verschillende duiven zitten met zwarte streepjes of vlekken in de iris. Als het vliegers zijn vraag ik altijd op wat voor vluchten deze duiven tot nu toe het beste hebben gepresteerd. Soms zijn het duiven die met alle weer en op diverse afstanden kop hebben gevlogen, maar doorgaans zijn het kilometervreters die doorgaan tot ze er (soms letterlijk) bij neervallen. Duiven die na een rampvlucht uitgemergeld of gewond thuis komen en zelfs van de grond af moeten worden geraapt. Ik zie dit soort strepen of vlekken dus als een aanwijzing voor een duif met een enorm doorzettingsvermogen. Dat wil natuurlijk verder niets zeggen over de overige gewenste kwaliteiten van de desbetreffende duif die van een gewone duif een topper maken! Het zal de kenners van marathonduiven niet verbazen dat ik een jaar of twee geleden op het hok van Bennie Homma een groot percentage duiven met dit oogkenmerk tegenkwam. Bennie is immers de man die in het noorden van Nederland kopprijzen weet te winnen op de zware internationale vluchten met veelal afstanden van boven de 1100 km. Denk bijvoorbeeld aan een 55e nationaal Barcelona op 1285 km tegen 4842 duiven waarvan het overgrote deel afkomstig is van liefhebbers op afstanden van 100 tot 200 km korter. Dat geldt ook voor de loodzware Narbonne die de landelijke media haalde in België en Nederland. Hier pakte Bennie o.a. de 26e en 46e tegen 6260 duiven op een afstand van 1101 km. Beide vluchten waren voor de echte doorzetters en die heeft Bennie dus volop zitten. Ook de beroemde stamduif Zwart Goud van Jellema heeft overigens dit kenmerk.
Ik plaats twee foto’s van ogen met dit kenmerk als voorbeeld. De foto van de witoger is van Bram Wassenaar zijn Kromme. Deze doffer kwam van de fond éénmaal met kapotte poten en kromgetrokken tenen terug, éénmaal zat hij onder de olie en kon nauwelijks nog vliegen en éénmaal kwam hij zwaar gewond door een roofvogel thuis met een hap uit de vleugel en bijna de hele staart er uit. Voor het vliegen dus een pechvogel maar wel een echte doorzetter. Als kweker heeft Bram er heel veel plezier van gehad. De foto van de geeloger is van de Theo van Gero en Evelien Dijk, de duif die op de ochtendlossing van Agen na bijna 13 uur vliegen werd geklokt op een afstand van bijna 905 km na maar liefst 8 nachten mand en die daarmee de 1e Internationaal won tegen ruim 25.000 duiven! Ook op de kweek heeft Theo zich inmiddels al zeer goed bewezen.
|
We blijven maar het heen en weer krijgen van het geel bij onze duiven. Het is vaak de aanstichter van
andere ziektes en ongemakken. Daarom is het bestrijden hiervan een regelmatige bezigheid
geworden van de duivenliefhebber. Als het koud is, heb je er niet echt last van, maar oh wee als de
temperaturen oplopen. Vooral in deze zomermaanden zie je veel problemen.
Er zijn een aantal hokken die het rigoureus aanpakken. Zij selecteren duiven die regelmatig geel
krijgen systematisch uit hun duivenbestand. Goed gevlogen of niet, weg ermee. Er wordt niet
gekeken naar de afkomst, stamboom of geld wat voor de duif werd betaald. Ja, zo kom je er op den
duur inderdaad van af. Maar de meesten onder ons zweten met het fenomeen “ het geel” of wel
trichomonas. De veeartsen hebben het er maar goed bij, want vele zakjes en potjes verwisselen
jaarlijks van eigenaar.
Kan het dan niet anders?
Natuurlijk liggen er wel mogelijkheden. Het geel is een zweepdiertje, dat zichzelf kan bevruchten. Zo
vermenigvuldigt het snel als de temperaturen boven de 15 graden komen. Een van de beste
natuurlijke middelen is het Usneazuur, ook wel baartvlechten genoemd. Dr. ST. Dreyer heeft en een
rapport over geschreven. Ik zal proberen het een en ander duidelijk te maken.
Wat zijn Usnea baardvlechten?
Baardvlechten zijn volgens hem een symbiose uit algen en schimmels. Iedere vlecht bestaat uit een
gemeenschappelijk co-existentie en gezamenlijke groei als een algensoort en een schimmelsoort. De
intensieve verbinding van alg en schimmel zorgen voor dusdanige typische eigenschappen, dat de
wetenschappelijke plantkundigen een eigen plantengroep, een vlecht eruit gemaakt hebben. We
onderscheiden 3 groepen: bladvlechten, korstvlechten en struikvlechten.
We moeten de struikvlechten het meest in het zonnetje zetten. Deze vlechten hebben een ronde
structuur en hiertoe behoort o.a. de baardvlecht. Er moet worden gezegd, dat tot deze groep
meerdere geslachten behoren. De soort Usnea Bartata ( de wetenschappelijke naam) is een speciale alg / schimmel soort, die erg stevig is. De vlechten zijn langzame groeiers , waardoor ze niet
goedkoop zijn voor medisch gebruik. Natuurgenezers hadden al heel lang belangstelling voor deze
plant. Plantgeneeskundigen uit het oude China en Egypte gebruikten aantoonbaar verschillende
vlechten om ziektes te genezen.
De modernere onderzoekers zochten naar de inhoud stoffen. Wat was het bijzondere van deze
planten? Want we willen tegenwoordig alles kunnen bewijzen. Bij de baardvlechten werden
verschillende werkzame stoffen en kleurstoffen ontdekt.
Usneazuur.
Het Usneazuur werd als een bitterstof gekenmerkt en heeft een behoorlijke antibiotische werking.
Usnea bestrijdt ziekmakende bacteriën en soortgelijke negatieve kiemen. Naast de stimulerende
werking va
Usneazuur.n het verteringssappen werkt het ook als smaakversterker (door de bittere smaak van de geheel gedroogde planten) en worden darmziektes bestreden. Met name daar, waar de schadelijke kiemen de overhand hebben.?
Natuurkundige geschriften noemen met name de werkzaamheid op de slijmhuid en een verhoogde
natuurlijke resistentie tegen verkoudheid of luchtwegaandoeningen. De gunstige beïnvloeding van
het natuurlijke afweersysteem en verhoging van het immuunsysteem was niet alleen verklaarbaar
door het Usneazuur. Er werden verbindingen uit Polysacharides ( bepaalde soorten suikers)
gevonden die we momenteel in het kankeronderzoek kunnen terugvinden .
Trekvogels.
Het samengaan van alg en schimmel is in staat om veel voor mens en dier te betekenen. We zien in
de vrije natuur, dat trekvogels die in de zomer vlechten opnemen schitterend ruien. Ook vele
rendieren en Noorse weidedieren eten er veel van. Dit alles duidt op de goede werking van de
baardvlechten.
Nou, best een moeilijk verhaal vind je ook niet? Maar we zien, dat de natuur veel in zich heeft om
ziektes op natuurlijke wijze te bestrijden of te voorkomen. Ik herinner me plotseling weer aan de
huidziektes en eczemen van paarden die we hier in Nederland houden. Vele dieren hebben ziektes
onder de leden en worden niet genezen. Een van de oorzaken zou de eenzijdige voeding kunnen zijn.
Het gras in de weide in van vaak van 1 of enkele soorten. “Onkruiden” worden met gif bestreden
want we willen geen rommeltje maken van onze mooie weide. In het gras bevinden zich vaak
Mycotoxines. Dat zijn de afvalstoffen van bepaalde schimmels en die zijn bijzonder giftig en ook
moeilijk te bestrijden. Paarden eten veel gras en zodoende krijgen ze daar veel van binnen. Doordat
paarden een lang darmstelsel hebben, hebben ze daar ook vaak veel last van. Zo ontstaan er de
bekende huidziektes zoals mok. De dierenarts schrijft een zalfje voor en het probleem lijkt voor even
opgelost. Maar na enige tijd is het weer mis. Dat komt, omdat de oorzaak niet wordt bestreden,
alleen de uiterlijke kenmerken.
Een grote groep paarden met huidziektes werd eens voor onderzoek naar hun oorspronkelijke
steppengebied in Mexico gebracht, waar allerlei kruiden en grassen groeien. Ze hadden daar alle
vrijheid en konden eten waar en wat ze wilden. De paarden werden allemaal gechipt met een gps
chip. Een paar maanden later werden de paarden weer opgespoord en gevangen. Ze bleken allemaal
weer kerngezond te zijn. Geen last meer van mok of andere huisaandoeningen. Hoe kan zoiets? Wat
kunnen hiervan leren? Moeten we hier dan maar steeds doorgaan onze beperkende ideeën en onze
antibiotica?
Terug naar de natuur?
En hoe zit het met de duiven? In onze westerse landen moeten de doseringen van geneesmiddelen
omhoog om nog voldoende resultaat te verkrijgen. Is dat de weg die we moeten gaan? Of is er toch
nog een weg terug? Terug naar de natuur misschien? Terug naar baardmossen met Usneazuur, die
gewoon in de natuur groeien? Nee, ik wil niet roomser dan de paus zijn. Uiteraard dienen we de
duiven wel goed te controleren door een gespecialiseerde dierenarts. Er als er echt iets is, zullen we
de duiven moeten kuren. Maar we hebben het hier over het voorkomen van!!!
Nieuwe Europese wetgeving.
Usneazuur voorkomt luchtwegproblemen en het geel. De belangrijkste problemen bij onze duiven.
Maar dat mag je tegenwoordig niet meer op de verpakking zetten of er op andere wijze reclame voor
maken. Dan komt de overheid meteen met: bewijs dat maar eens. Even een wetenschappelijk bewijs ?
overhandigen. En dat kost tienduizenden euro ´s. Per product. Dat kan niemand betalen in deze kleine
groep van duivensport. Dus worden de beschrijvingen op het etiket vaak heel onduidelijk. Zo van: kan helpen bij........, of ondersteunt dit en dat, stimuleert die en die werking...... Heel vaag allemaal. Maar de overheid wil het zo. Alleen multinationals kunnen zich dergelijke onderzoeken veroorloven. Het is maar dat je het weet. Alleen als schrijver van artikelen mag je wel je in volle vrijheid je mening geven en er over schrijven. Daar maak ik dan ook even dankbaar gebruik van. Want op deze manier kunnen we onze duiven mooi op een natuurlijke manier gezond houden. Denk er maar eens over na.
Veel succes.
Willem Mulder.
Telefoon: +31 – 648 71 74 75
E-Mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De naam Jos Joosen zal door veel oudere liefhebbers geassocieerd worden met de legendarische duif de Bonga die in de stambomen van duizenden duiven over de gehele wereld voorkomt. Maar wat deze man zelf heeft gepresteerd op alle afstanden is zeer indrukwekkend. Naast 2 internationale overwinningen (Marseille en Perpignan) en 5 nationale overwinningen, kan de 78 jarige Jos een imposante lijst overleggen van tientallen prijzen bij de eerste 10 nationaal en honderden kampioenschappen. En dat niet alleen op de grote fond maar op alle afstanden. De vele reportages die in de afgelopen 50 jaar zijn geschreven, worden door Jos netjes bewaard. Dat betekent dat er tijdens mijn bezoek aan deze kampioen in Brecht maar liefst 10 ordners met reportages op tafel lagen! Een veranda vol met trofeeën is daarnaast het tastbare bewijs van de grote reeks successen waarop hier kan worden teruggekeken.
Jos besloot na het overlijden van zijn moeder samen met zijn vader met de duivensport te beginnen zodat zijn vader wat om handen zou hebben. Beiden stapten in 1976 zonder enige ambitie de duivensportwereld binnen. Maar vader besloot na enige tijd naar Nederland te verhuizen, waarna Jos besloot om zelf met de duiven door te gaan. Al snel kwamen de successen op de vitesse en halve fond. Nadat hij op de halve fond werd uitgesloten vanwege zijn sterke spel, werd eind jaren 80 de overstap naar de grote fond gemaakt. Hiervoor werden geen andere duiven aangeschaft, maar de oude Huyskens-van Riel en van Rhijn-Kloeck basis bleek de grote fond goed aan te kunnen. Er werd vervolgens samen gekweekt en wat geruild met onder andere grote fond kanonnen als onder andere Jac v.d. Wegen, Filip Norman, Roger Vereecke en Jan Theelen en andere toppers als Gaby Vandenabeele en Roger Desmet-Mathijs. In zijn hele carrière heeft Jos nog nooit een duif gekocht behalve enkele bonnetjes. Daarentegen komen liefhebbers uit de gehele wereld duiven bij Jos kopen. Overigens vindt Jos de hedendaagse duivenhandel maar een heel gedoe met DNA testen en de vele verzoeken om specifieke koppels samen te stellen. Ook de prijzen die men betalen wil voor een jonge duif, vooral in landen als China, Taiwan, Amerika en de Arabische landen doet hem nog wel eens de wenkbrauwen fronsen. Duiven veilen heeft hij nog nooit gedaan. De vraag naar zijn duiven is groter dan het aantal dat hij kweken kan.
Als je zo’n enorme lijst met overwinningen en kampioenschappen kan overleggen als Jos, bewaar je uiteraard ook vele dierbare herinneringen. Voor Jos zijn dat de 1e Internationaal Perpignan in 2006, de 1e Internationaal Marseille in 2010 en de titel 1e Internationale asduif van Europa in 2016 met de duivin 11-6289608. Maar helaas zijn er ook minder fijne herinneringen, want zijn grote bekendheid heeft ook een keerzijde. Er is namelijk in totaal 11 x ingebroken waarvan 5 x in huis en 6 x bij de duiven. De laatste keer (oktober 2021) zijn er 115 duiven gestolen wat vrijwel zijn gehele vliegploeg was. Er zit nu inmiddels iemand vast voor deze en andere duivendiefstallen, maar de duiven komen er niet mee terug. Er zitten waarschijnlijk mensen achter die in het verleden duiven hebben aangeschaft uit landen als Oekraïne en Roemenië. Daar de kwekers er gelukkig nog zijn, heeft Jos inmiddels een grote ploeg jongen van 2022 en 2023 gekweekt om zijn vlieghokken weer te kunnen bevolken. Maar er gaat wel een paar jaar overheen voordat er weer een goede vliegploeg zit. Toch wist Jos in 2022 met de enkele duiven die de dieven over het hoofd hadden gezien, nog een paar aansprekende successen te behalen zoals de 1e Nationale Asduif Rhonevallei.
Net als bij de andere grote namen die in de vorige columns aan het woord waren is ook bij Jos sprake van een zorgvuldig opgebouwde stam rondom één of enkele super verervende toppers. Bij Martha van Geel waren dat de beroemde Dolle en het Vlekje, bij Jan Theelen het Trutje, de 508 en de Vale Marathon en bij Karel Meulemans het beroemde koppel "Oude van den Bosch x Blauw Janssen". En bij Jos Joosen zijn dat de Bonga en zijn ingeteelde nazaat de Bordeaux. Het bloed van de Bonga met ringnummer BE 85-6392475 stroomt rijkelijk door alle duiven die de afgelopen 50 jaar voor de successen hebben gezorgd, zo ook door de Marseille. Er wordt door Jos aan (nauwe) inteelt gedaan, maar ook laat hij al jaren de duiven zelf een partner zoeken. Dat dit prima kan als je over een eigen stam beschikt heeft Jos wel bewezen. Wel stuurt hij af en toe bij als er koppels worden gevormd waar hij niets in ziet, maar de meeste koppels hebben elkaar zelf opgezocht. Het spreekt dan ook vanzelf dat er bij het samenstellen van de kweekkoppels dan ook niet op lichaamsbouw, ogen, spieren, pluim, etc. wordt gelet, maar alleen soms naar de afstamming. En dat laatste gebeurt dan vaak op verzoek van een koper.
Ik vroeg Jos of hij bij de opbouw van zijn stam heel bewust te werk is gegaan en kennis heeft van genetica. “Kennis van genetica heb ik niet. Wel ben ik heel bewust te werk gegaan bij de opbouw van mijn stam. Ik heb het geluk gehad dat ik de Bonga heb gekweekt en dat deze over een enorme erfkracht beschikte. Nu bijna 40 jaar nadat deze doffer uit het ei kwam, zit diens bloed nog in vele hedendaagse topduiven over de hele wereld. Behalve ik zelf zijn er velen geslaagd met deze bloedlijn. Bijna dagelijks wil er wel iemand jonge duiven aanschaffen of samen kweken. Verschillende nationale winnaars hebben mij de afgelopen jaren al benaderd om samen te kweken en op een dergelijk aanbod ben ik regelmatig ingegaan. Het mooie hiervan is dat ik nooit iets heb hoeven te betalen voor duiven. De voorouders van de Bonga heb ik gekregen en alle vers bloed dat de afgelopen jaren is toegevoegd is verkregen door ruiling of samenkweek. De basis van mijn stam is gelegd met duiven die ik heb gekregen van Jos De Feyter (Huyskens-Van Riel, van Rhijn-Kloeck en Roest). Hieruit komt de Bonga voort. Eind jaren 80 en begin jaren 90 bestond mijn kweekhok voor het grootse deel uit kinderen en kleinkinderen van de Bonga en tot op de dag van vandaag zit zijn bloed nog in mijn meeste duiven.”
Jos behoort bij het hele kleine groepje grote namen in de duivensport dat al tientallen jaren grote successen behaalt en dit ook vol weet te houden. Ik vroeg hem waaraan hij dit te danken heeft. Jos; “Om aan de top te komen en vooral te blijven zal je op de eerste plaats zeer streng moeten selecteren op prestaties en gezondheid en daarbij de lat steeds hoger moeten leggen. Gebruik daarnaast zo min mogelijk medicatie en het liefste helemaal niets. Verder moet je alleen kweken uit je beste duiven en als je duiven bijhaalt moeten die zich aan jouw verzorging en milieu aanpassen. Ga er beslist niet aan dokteren als ze ziek worden, maar doe ze weg! Bij mij is het zo dat vrijwel alle duiven die van andere hokken komen (meestal via een bonnetje dat ik koop om de club te steunen) het hier niet redden en veelal vanwege een slechte basisgezondheid er uit geselecteerd worden.”
Duiven met een grote natuurlijke weerstand zijn de enige duiven die Jos op zijn hok wil en dat zijn ook de duiven die het bij hem (lang) volhouden. Hij is nog nooit naar een dierenarts geweest en dat wil hij ook zo houden. Hij onderzoekt met regelmaat zelf de mest van zijn duiven met een microscoop op het geel, Coccidiose en wormen. En mocht het nodig zijn grijpt hij in, maar dat is niet vaak. Hij geeft aan dat hij al een paar keer geel heeft aangetroffen bij zijn duiven nadat ze een topprestatie hadden neergezet, dus vraagt zich af of hij nog wel altijd moet ingrijpen als hij het geel aantreft. Hij doet af en toe wat azijn in het water maar doorgaans vult hij zijn waterbakken alleen bij en maakt deze maar af en toe schoon. Jos; “Het water is vaak troebel en dat versterkt mijn inziens de natuurlijke weerstand tegen de verschillende duivenziektes. Mijn duiven spelen tot op 7 en 8 jarige leeftijd nog kopprijzen op de marathons. Dat zie je bij de liefhebbers die veel medicatie gebruiken, zelden of nooit.”
Bij Jos is alles eenvoudig. Een uitgekiend voedingssysteem is aan hem ook niet besteed. De kweek en vliegduiven krijgen altijd volle bak van een complete mengeling. Duiven waar niet mee wordt gespeeld krijgen veel gerst. Gedurende het vliegseizoen worden ze in potjes gevoerd en daarbuiten in een voerbak.
Tot zover Jos Joosen die tot slot nog extra benadrukte dat men het echt zo simpel mogelijk moet houden.