- dinsdag 23 januari 2018
HET SPEL
Aan het jonge duivenspel werd 'op den Donk' hoegenaamd geen aandacht besteed. En als met jongen gespeeld werd hechtte men niet het minste belang aan het resultaat. Het spel met duivinnen kon hen evenmin bekoren. In het topjaar 1949 werd reeds op 3 april begonnen met het spel, eerst nest ‘op een jong’, pas eind mei op weduwschap. Dat was van Orleans (ongeveer 420 kilometer). Vanaf begin april al weduwschap spelen zag men niet zitten. 'Uiteraard' zou ik bijna zeggen ging ook over hen het verhaal 'dat ze hun duiven wel iets zouden geven'. Doping dus. Dat kwam ook omdat de broer van Huyskens apotheker was. Zo was eind veertiger jaren sprake van een pil die wonderen zou doen.
Nu wil het toeval dat er destijds een duif op de hokken zat, de '15' nog wel de nestbroer van de vermaarde '16' die echt geen pijp tabak waard leek. Op een bepaald weekend werd heel de weduwnaarsploeg ingemand voor een halve fondvlucht, behalve de '15'. Die moest naar Quievrain en 'hij vloog voor zijn kop', dat wil zeggen: vroeg of dood. Op de '15' wilden ze die pil wel eens uitproberen, aan hem was toch niets verbeurd. Laat hem nu voor het eerst in zijn loopbaan prijs vlie¬gen en nog wel de eerste! Uiteraard werd na de uitslag druk over die pil gefilosofeerd. Maar wat was het geval?
Jef dacht dat zijn compagnon de ‘15’ een pil had opgestoken en Frans dacht hetzelfde van Jef. Maar het doosje met die wonderpillen stond nog onaangeroerd op de schoorsteen. Dikwijls hebben ze op 'De Donk' nog over dit voorval gebab¬beld. Stel immers dat de '15' wel die pil had gehad. Daaruit had men wel eens conclusies kunnen trekken.
VERVOLG
Een veel gestelde vraag is of Huyskens van Riel destijds zo uit konden blinken bij gebrek aan concurrentie. Voor me ligt een uitslag van Quievrain 30 juni 1935. Er vlogen 519 duiven en er was sprake van een krachtige noordoostenwind.
Jef van Riel won: 2, 3, 4, 5, 6 enzovoorts.
Zijn constataties: 9.37.48 uur, 9.38.01 uur, 9.38.11 uur, 9.38.16 uur, 9.38.21 uur. Ofwel vijf duiven op 33 seconden. In 1935 dus! Van den Broucke de Weerd (de Weerd staat voor Piet de Weerd) kochten destijds de vermaarde 'Steek' (zoon van het 'Boerinneke') en die zou bij zijn nieuwe eigenaars talloze voortreffelijke duiven geven. Ook de Scheemaecker kocht, zoals vermeld, nogal wat Huyskens van Rielduiven. De duiven van Scheemaecker die destijds furore maakten, 'de Reiger' en 'het Bang' waren kleinkinderen van 'het Boerin¬neke'.
Amandus van Broekhoven had in de zestiger jaren zijn destijds beroemde 'Baard.' Die was gekweekt uit duiven van Rik Kerremans en Jef de Wet¬ter, beide hadden niet anders dan duiven van van Riel. Bij Amandus van Broekhoven kocht Joske Smits uit Zandhoven in 1963 een ronde eie¬ren. Korte tijd later was hij een van de beste liefhebbers van België. Smits was goed bevriend met wijlen Stan Raeymakers en Jef Houben met wie ook duiven werden uitgewisseld. Ze zijn er alle drie beter van geworden. En raar maar waar: DE EERSTE DUIVEN DIE IK ALS JONGE GAST OOIT KOCHT WAREN VAN JOSKE SMITS.
ALLEEN
In 1956 trad bij Huyskens een soort verzadiging op en hij gaf aan Jef van Riel te kennen dat hij er genoeg van had en de tandem wilde verlaten. Niet dat het niet meer boterde tussen die twee, Huyskens was het gewoon zat. Van Riel was er niet rouwig om. Die had al lange tijd de heimelijke wens gekoesterd zelfstandig te spelen. Hij nam duiven en hokken over, zelfs het huis van Huys¬kens en... be¬sloot kort daarna te stoppen. Alle duiven werden verkocht. Het nieuws sloeg in als de spreekwoordelijke bom. In twee verkopingen, januari en februari 1957, respectievelijk in Brussel en Antwerpen werd 'de meest vermaarde kolonie ooit' geveild. Het betrof 142 oude duiven die 453.238 francs opbrachten. Voor de jongen werd nog eens 335.592 francs neergeteld of samen 788.830 Belgische francs. Hoeveel zou dat zijn in de huidige muntwaarde? Maar nog was het doek niet definitief gevallen. Goed en wel een jaar was van Riel zonder duiven of hij kreeg een telefoontje van Stevens van Moer uit Mechelen. Die had op de verkoop enkele van de duurste duiven aange¬schaft en 'of van Riel soms zin had van de eigen soort terug te kopen'.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en Jef van Riel toog met zijn zonen richting Mechelen. De eigen 'oude' soort werd ge¬keurd, goed bevonden en de manden werden volgela¬den. De duiven werden verdeeld onder Francois en Geor¬ges en beide zouden nog jaren meer dan hun mannetje staan. Maar het hoofdstuk Huyskens van Riel was afgesloten op een stuiptrekking na. Even is nog sprake geweest van de combinatie 'Hubrechts van Riel.'
Hubrechts was de schoonzoon van van Riel en uitbater van het eerder vermelde 'Koffiehuis' in Antwerpen. Op een vlucht uit Poitiers in 1964 werd door de nieuwe combi¬natie nog een keer geweldig uitgehaald: Elf duiven mee en tien prijzen te beginnen met de eerste. De eerste prijswinnaar was er nog een van de oude soort, gekregen van zoon Geor¬ges, een duif die liefst vijf maal was overgewend. En toen was Huyskens van Riel dus echt geschiedenis.
HERINNERING
In de hal van de villa van zoon Georges (Zandhoven) hangt nu een enorm schilderij met daarop veertien duiven. Elk bezoeker blijft er onwillekeurig voor staan en talloze malen moest hij al uitleggen wat het voorstelde. 'Dat zijn die veertien duiven van onze va die in 1949 de Nationale vlucht uit Libourne oprolden' zegt Georges dan. Aan de peinzende blik in de ogen is te zien dat een gevoelige snaar is geraakt. Die prachtig geschilderde geschelpte duiven en witpennen op doek zijn verleden tijd maar de herinnering blijft. Aan mogelijk de grootste kampioenen die duivensport wellicht ooit heeft gekend. Volgens P de Weerdt waren het DE grootste.