Gerard Dekker
- donderdag 27 februari 2025
De Informatiedag zit er als weer op en we gaan ons inmiddels klaarmaken voor de volgende beurs… Het zal voorlopig de laatste zijn, voordat het vliegseizoen gaat beginnen. Veel duiven zijn inmiddels gekoppeld of hebben al jongen. Voor de tijd van het jaar is het eigenlijk bijzonder zacht, dus grote problemen ben ik nog niet tegengekomen. Wel komen er veel vragen over: wat geef ik de jongen als ze gespeend zijn. Vele liefhebbers zitten met die vraag merk ik. Ook de hoeveelheid is een probleem voor velen.
Allereerst het voer. U voerde de duiven een bepaald soort kweekvoer in het nest en daar kunt u het beste gewoon mee doorgaan. Veel liefhebbers gooien de eerste dagen de bak vol, totdat de jongen de voerbak en de drinkpot allemaal goed kunnen vinden. Toch ben ik er een voorstander van om daarna zo vlug mogelijk het eigen regiem te gaan volgen. Jongen moeten leren hoe het bij u op het hok werkt. Als u de jongen voert, dan roept u ze, net als u dat zal doen als ze na een vlucht of training binnen moeten komen. U bepaald de wijze waarop u duiven wilt houden. Die zich daar niet bij aanpast, heeft pech gehad.
Na enkele dagen kunt u de jongen twee keer der dag voeren met een goed, gevarieerd kweekvoer + een klein beetje gerst of zuivering. U ziet dan sneller dat de duiven genoeg hebben gegeten, want de gerst blijft liggen. Als dat het geval is, is de meeste honger voorbij. U kunt ook de drinkbak goed in de gaten houden en als er enkele duiven hebben gedronken, weet u genoeg. Velen menen dat de jongen niets tekort mogen komen en mooi moeten uitgroeien. Dus wordt er volop gevoerd. Eigenlijk meer dan goed voor ze is. We maken zo vreters van de jonge duiven en dat kan niet de bedoeling zijn. De hoeveelheid is een groot probleem bij veel liefhebbers. Je kunt ook een tentoonstelling drinkbakje en doet die afgestreken vol met kweekvoer. Dat is voldoende voor 10 jonge duiven. ’s Avonds weer dat bakje voor 10 duiven.
Dat is voldoende onder normale omstandigheden. Vriest het 20 graden, ja, dan zullen we het moeten aanpassen. Dat zal iedereen begrijpen. Als de jongen wat ouder worden, dan geeft u ’s morgens wat minder voer en dat geef je er ’s avonds weer bij. Zo kom je op een “gemiddelde” van ‘s morgens 10 gram en ’s avonds 20 gram per duif. Ook verstandig om de drinkenspan slechts 15 minuten op het hok te laten staan als ze die allemaal goed kunnen vinden. Na dat kwartier neemt u de bakken weg om ze vervolgens schoon te maken en zo mogelijk in de zon te laten drogen. Het voorkomt veel problemen met geelbesmetting.
Verduisterde jongen.
De meeste liefhebbers verduisteren hun jongen. In de winter worden ze “natuurlijk” verduisterd, want dan hebben we de minste lichturen. Zodra de dagen lengen, gaan we ze zelf verduisteren door b.v. ’s avonds om zes uur het hok donker te maken tot de volgende morgen acht uur. Ze krijgen dan tien uur licht. Op deze wijze komen de jongen in de kleine rui en blijven de pennen staan, wat de bedoeling is van de liefhebber. Om die kleine rui goed te laten verlopen, hebben we een eiwitrijk voer nodig. Als de jonge duiven tien weken oud zijn, is de kleine rui meestal weer achter de rug en worden ze weer mooi glad.
Tot die tijd wennen we onze jongen uit. Eerst in een ren, spoetnick, of loopplank, later zitten de jongen op het dak. Van vliegen komt meestal niet veel en u moet zich daarover ook helemaal geen zorgen maken. Dat komt vanzelf, als de duiven door de rui heen zijn. Ze beginnen dan in groepen rond het hok te vliegen, een teken dat de rui en ook de opbouwperiode achter de rug is. U kunt vanaf nu lichter,en ook vezelrijker gaan voeren.
Met vezelrijker bedoel ik gerst en of paddy. De darmen moeten we aan het werk houden. Dat is in deze periode heel belangrijk. Des te beter de darmen werken, des te minder kans op ziektes. Een veel voorkomende klacht die ik hoor is: de jongen vliegen slecht en veel te kort. Veelal blijft men dan te zwaar voeren. We kunnen minimaal ½ Vliegvoer + ½ Zuivering gaan voeren met wat snoepzaad eraan toegevoegd. Trainen betekent of in de lucht, of in het hok. Als er eentje of enkele duiven niet willen binnenkomen, dan hebben die pech en moeten dan maar mooi buiten blijven. U hoeft daar geen medelijden mee te hebben. De kans dat dit goeie zijn, is een op de honderd, dus klein.
Welke mogelijkheden?
Bij mooi weer kunt u nog lichter voeren. Bijvoorbeeld 1 deel Vlieg + 2 delen Zuivering + ½ deel snoepzaad. Ook een beetje snoepzaad of een pindaatje als beloning voor het thuiskomen is op zijn plaats en werkt positief. Dieetmengelingen worden ook veel toegevoegd b.v. ½ Vlieg + ¼ gerst + ¼ Dieet mengeling. Zoontjens speciaal wordt vaak gerekend onder de dieetmengelingen. Ten onrechte overigens. Het is een goede mengeling, maar met zo’n 22% kleine peulvruchten mogen we het absoluut niet een dieetvoer noemen. De angst voor het niet goed uitgroeien van de jongen is dan ook onterecht als je op deze wijze de duiven voorbereid. Lichtverteerbaar en goed opneembaar eiwit kan worden verkregen met een mengeling met een hoger opneembaar eiwit en of door b.v. regelmatig magere (!) yoghurt en bakkersgist toe te voegen aan het voer.
Niet verduisteren.
Duiven die niet worden verduisterd, worden meestal later geboren. Overnachtspelers beginnen vaak pas in maart aan koppelen te denken. Maar ook voor duiven die eind januari of begin februari geboren worden kan men kiezen voor niet verduisteren. Zij zullen eerder de pennen ruien dan verduisterde duiven. Dat is een nadeel als men alle jonge duivenvluchten optimaal wil meedoen voor de eerste prijzen. Niet iedereen hecht daar echter zoveel waarde aan. Niet verduisterde duiven ruien de kleine veer niet en kunnen daarom veel eerder lichter worden gevoerd. Zodra de duiven in groepen gaan vliegen en wegtrekken kunt u lichter gaan voeren. Houdt u de duiven te lang op zwaar voer, zal het trainen en wegtrekken vaak tegenvallen. Ze vliegen laag boven de huizen hun rondjes. Veel lichter voeren dus en het probleem is meteen opgelost.
Jonge duiven moeten vanaf het begin naar de trainer luisteren. U bepaald hoe u duiven wilt houden en de duiven dienen zich daarbij aan te passen. Voor die dat niet wil is geen plaats. Uw privé omstandigheden bepalen hoe vaak u traint, opleert etc. Niet de goede liefhebber die weer een heel andere methode heeft uitgevonden. Het gevaar is dat u vandaag Jantje gaat volgen en morgen Pietje. Niet doen, volg je eigen weg. Laat je niet opnaaien. Als je een hele drukke baan hebt en je meent toch wel 3 keer per week naar de sportschool te moeten gaan, dan ga je dat waarschijnlijk niet volhouden. Je moet dus eerst bepalen hoe je de duiven wilt en kunt houden en daarna de lat op de juiste hoogte leggen. Als je dat doet, zul je niet gefrustreerd raken en veel plezier aan je jonge duiven hebben. En dat is toch de bedoeling?
Willem.