Gerard Dekker
- zondag 26 augustus 2018
De zomer van 2018 is er eentje van absolute extremen. Records worden aan alle kanten gebroken. Was het ooit zo lang zo warm? Was het ooit zo lang zo droog? Maisvelden zie je in den lande verschrompelen en zelfs afsterven. Weilanden zijn mooie gele vlaktes geworden als er niet beregend kan worden. Zelfs veel bomen worden geel wegens gebrek aan water en de hitte. Als je de temperatuurkaartjes bekijkt dan is het toch telkens opvallend hoe minder warm het langs de kust is. De metingen in Vlissingen, Den Helder en Terschelling laten fiks lagere dagtemperaturen zien zoals het in de winter daar ook altijd minder koud wordt. Als duiven op wedvluchten de kustlijn in meer of minder mate kunne volgen dan is dat altijd een voordeel. Een temperatuur van 33 graden Celsius in het binnenland of 24 langs de kust is toch een fiks verschil voor mens en dier! En sprekend over extremen dan past Perpignan 2018 ook in dat rijtje. Het was feitelijk ondoenlijk voor onze duiven om tegen die hitte en lichte tegenwind op te boksen.
Op Barcelona was het al extreem zwaar maar op Perpignan is er door de ‘weergoden‘ nog een schepje bovenop gedaan! Dwars door Frankrijk waar het over het hele traject al snel 35 graden Celsius was. Eerlijk gezegd had ik wel een gevoel van medelijden met onze duiven dat ze door zo‘n hitte de terugreis moesten aanvaarden. Terwijl geen zinnig mens dan in de volle zon buiten gaat zitten moeten onze duiven dan werken en zware inspanningen leveren op hun terugreis. En een paar flesjes fris drinkwater hebben ze niet in een rugzak bij zich. Als ze onderweg willen drinken dan vergt dat ook de nodige behendigheid en helderheid van geest en lopen ze altijd zekere risico‘s.
Internationaal konvooi
Aan de start van internationaal Perpignan kwamen 12.353 duiven en de drie ‘hofleveranciers‘ waren zoals gebruikelijk België met 3964 duiven, Nederland met 3777 duiven en Frankrijk met 3481 duiven. En het aandeel Franse duiven is de laatste jaren op alle internationale vluchten aan het stijgen. Voor hen zijn de vliegafstanden altijd het kortst en procentueel is 770 km of 1100 km voor de overvlucht in Nederland meer dan een slok op een borrel te noemen... Op vrijdagmorgen 3 augustus kon de wedvlucht om 7 uur een aanvang nemen en de duiven vertrokken onder een blauwe hemel zoals overal en met een licht tegenwindje. En dan is telkens de vraag wanneer de eerste Franse duif gemeld zal worden en aan welke snelheid dat zal zijn? Halen ze de 1000 m.p.m. of zal het fors minder zijn? En op vrijdagavond was het lang wachten op de eerste melding. Op een bepaald moment vroeg ik me zelfs af of wellicht de site van ‘Pipa‘ niet werkte omdat er maar geen eerste melding kwam. Nee, het bleek weldegelijk extreem zwaar en geen duif arriveerde de eerste vliegdag en zelfs niet onder de 800 km (de minimumafstand om te mogen deelnemen is gesteld op 725 km en was eerder 750 km). Na 15 uur vliegen en daar geklokt zouden ze juist boven de 50 km per uur gaan. En de volgende dag duurde het ook nog lang voordat de eerste melding kwam. Uit Pouilly sur Serre (zuidoostelijk van Saint Quentin en dichtbij Laon) kwam de eerste melding van Eric Vanacker (en die naam uitspreken met een Franse tongval moet schitterend klinken). Hij klokte om 7.34 uur op 788 km en aan 760 m.p.m. en dat is een bescheiden 45 km per uur. In theorie moest dat in de overvlucht wel geklopt kunnen worden . Maar wat is die theorie in de praktijk waard onder zulke extreme omstandigheden?
Uiteindelijk bleek 1 Franse duif sneller en vier Belgische duiven. En was deed onze eigen Nederland? Maar liefst 9 duiven met de stempel ‘made in Holland‘ gingen rapper en maar liefst vijf Nederlandse duiven staan internationaal op de plaatsen 1, 2, 3, 4 en 5. Oranje boven heet dat! Het was heet maar zo heet dat ook. De eerste Nederlandse melding kwam om 9.45 uur van Jos Martens uit het (Zuid-)Limburgse Stein op 953 km. Zijn klepper kreeg een snelheid van 831 m.p.m. toegewezen (internationaal 816 m.p.m.) . Zo prettig is het dit jaar op de meldingssite van de ZLU dat men ook kan zien hoeveel duiven de betreffende liefhebber mee heeft en welke duif van de lijst hij heeft gepakt. Jos Martens bleek zijn 1e-getekende te hebben gepakt met totaal 10 mee en men mag dus vooraf al veronderstellen dat die voordien al meer gepresteerd heeft. Maar 953 km in Nederland is de pure voor vlucht en met een snelheid van 50 km per uur heeft men op de verre afstanden in Nederland nog uren om die snelheid te overvleugelen. Maar zou dat onder zulke zware omstandigheden mogelijk zijn. ? Toen ik Jos Martens om 13.00 uur belde leek me zijn overwinning al vrij zeker maar hij temperde mijn optimisme met de opmerking dat een liefhebber als Kees Droog in Andijk op 1139 km zit en dat is zo‘n 184 km verder en bijna 4 uur overvlucht. En kort na dat telefoongesprek keek ik op de ZLU-site en zag de melding van Jan Hommes en zijn zonen Nick en Rens uit het Noord-Hollandse Akersloot. Zij klokten om 13.08 uur op 1113 km en hun duif komt tot 825 m.p.m. en dat scheelt om den drommel niet veel met de duif van Josn Martens die met zijn reserve en terughoudendheid wel gelijk had.
Al de derde keer.
De NL16-1795328 van Jos en Jacqueline Martens uit Stein bezorgt hen op deze Perpignan al de derde internationale zege. In 2012 wonnen ze internationaal Tarbes, in 2015 internationaal Marseille en nu dus internationaal Perpignan. Kan het beter en straffer in zo‘n 8 jaar tijd? En de winnaar heeft in 2018 met Perpignan erbij ook een geweldig ‘drieluik‘ in de verf weten te zetten. Hij scoorde voordien namelijk al de 38e Pau (3551 d.) en de 21e St. Vincent (2570 d.) en dan nu dus de 1e Perpignan tegen 3777 duiven. En daarmee gaat hij begrijpelijk heel hoog scoren bij de beste ZLU-vliegers van dit jaar met 2 en 3 prijzen zijn (H. Wijnands en zoon hebben een duif met de 16e Pau en 5e St. Vincent).
Als jaarling scoorde hij ook al 3 op 3 maar met minder vroege prijzen. Op Agen jaarlingen haalde hij internationaal wel en nationaal juist geen prijs en daarna vloog hij de ochtendlossingen Bergerac en Cahors van de eigen afdeling. Op Cahors was hij de 16e duif van Jos Martens terwijl hij 17 prijzen met 32 mee scoorde. De ‘328‘ heeft na zijn zegetocht de naam ‘Helios‘ gekregen en die naam verwijst naar de zonnegod bij de oude Grieken. En deze ‘god‘ heeft zijn krachten en machten de laatste twee maanden ongekend doen gelden. Bij de Romeinen had hij de naam Sol. Als we naar de afkomst van ‘Helios‘ kijken dan zien we dat de drie internationale winnaar bepaalde voorouders gelijk hebben en dus familie van elkaar zijn en de grote stamvader in deze is in Stein ‘der Sjef‘ van 2004 en deze doffer bevrucht anno 2018 nog. Hij is de vader van de Tarbeswinnaar van 2010 terwijl de Marseillewinnaar van 2015 uit een volle zus van de Tarbeswinnaar werd gekweekt. En de ‘Helios‘ is weer gekweekt uit een zoon van der ‘Sjef‘ en deze ‘66‘ van 2013 heeft dit jaar nog de 304e nat. Barcelona gevlogen en is nu naar het kweekhok gegaan nadat zijn zoon ‘Helios‘ zo op Pau en St. Vincent had weten te pieken. Deze ‘66‘ is over de jaren trouwens een beste vlieger geweest met in 2017 prijs van Perpignan en St. Vincent en in 2016 was hij knap op tijd van de middaglossingen Bordeaux en Tarbes. En in 2015 won hij de 9e prov. Bordeaux terwijl hij als jaarling prijs van ook Bordeaux vloog. De moeder van ‘Helios‘ heeft het bloed van ‘der Sjef‘ ook in zich want zijn stam uit ‘Sacha‘ en dat is een volle zus van de Tarbeswinnaar van 2010 en zij stond toen gekoppeld tegen de 1e nationaal Irun in 2007 van Theo Daalmans uit Elsloo en de mannen deden toen aan samenkweek met deze twee duiven.
Fondspel
De 64-jarige Jos Martensn zit al vanaf zijn jeugdjaren in de duivensport. Het begon op het ouderlijke erf in Elsloo en de eigen vereniging in Catsop telde toen maar liefst 117 leden. Later vloog Jos zo‘n 5 jaar in combinatie met zijn huidige zwager Jan Driessen en wel vanaf diens ouderlijke erf. In 1982 hebben Jos en zijn echtgenote Jacqueline Driessen hun huidige woning gekocht en dat was een verouderd en uitgeleefd huis met een flinke tuin. Alles is toen verbouwd en later is naar de tuinkant uitgebouwd en een garage opgetrokken. Al heel snel kwamen er duivenverblijven op zolder van het woonhuis maar het afwachten van vluchtduiven vanaf de straatkant begon al snel tegen te staan. Vervolgens is er een groot tuinhok neergezet en later zijn er nog andere hokken bijgezet. In 1990 zijn de eerste duiven voor de grote fond op de hokken in Stein gekomen terwijl voordien het programmaspel het hoofddoel was. In 1990 werd nog de generale titel van het eigen samenspel Maaskant binnengehaald. Jos was helemaal verkocht voor de grote fond toen hij zijn eerste vroege prijs vloog op Bordeaux van de ZLU in 1992. Voor de eerste fondduiven bleef hij in zijn eigen woonplaats. Er kwamen duiven van Tjeu Cox en Hein Janssen en die wonen allebei in Stein. Tjeu Cox heeft op de ZLU-vluchten over de jaren vele hoogtepunten weten te boeken met overwinningen, kampioenschappen en duifkampioenen. In 1999 klopte Jos aan bij de gebr. Kuypers in Neer en dat jaar kwamen er drie koppels eieren van de gebroeders naar Stein. In 2002 werd er samengekweekt met de combinatie Busscher-Albertz uit Elsloo. Zij hadden met hun ‘11‘ van 1996 indertijd een ware crack op de nationale middaglossingen op hun hok. In 2001 was hij de beste duif in de Nationale Fondspiegel en de 2e beste duif over vijf jaar. In 2006 zijn er nog andere afstammelingen van deze ‘11‘‘ bij Jo en Wilma Busscher-Albertz gehaald en in de kruising met de Kuypersduiven heeft dat succes gebracht. De vader van de Tarbeswinnaar en wel voornoemde ‘Der Sjef‘ is zo‘n ‘product‘ en deze doffer van 2004 heeft Jos naar zijn vader vernoemd en heeft de naam ‘der Sjef‘ gekregen. Deze blauwe doffer is een duif zoals vader Sjef Martens die graag zag. In 2005 vloog ‘der Sjef‘ als jaarling op de twee provinciale morgenlossingen twee kopprijzen: 14e Bergerac van 3462 duiven en de 39e Cahors van 2863 duiven. Na dit succes heeft Jos hem op het kweekhok gezet en dat bleek later een hele belangrijke bouwsteen van de latere grootse fondsuccessen.
Vliegploeg
In de ruime tuin in Stein staan verschillende tuinhokken terwijl ook boven de garage een zolderafdeling voor weduwnaars is. De drie internationale winnaars woonden/wonen op drie verschillende hokken toen ze hun zege behaalden. “Dat zullen wel goede hokken zijn als zulke prestaties mogelijk zijn", merkte Jos Martens na zijn derde zege op. Het seizoen werd begonnen met 40 jarige weduwnaars op twee afdelingen en 50 meerjarige weduwnaars op vijf afdelingen. En de jaarlingen worden vooral op de ochtendlossingen van de eigen afdeling gespeeld. Aan alle ZLU-vluchten wordt deelgenomen en meestal wordt er ook gekorfd op een aantal middaglossingen. Maar na St. Vincent heeft Jos Martens die niet meer gespeeld. Van een afdeling van 12 weduwnaars had hij er 6 op Pau en een week eerder 6 op St. Vincent. Op St. Vincent had hij er in totaal 8 mee en won hij 1 prijs en wel een knappe aan prijs 34 tegen 1706 duiven. Op Pau had hij er 5 van de 6 in met ‘Helios‘ als eerste en vroege duif. Die hele afdeling (apart hok) is later in zijn geheel naar St. Vincent gegaan en daarop had hij 5 van de 12 als prijsduif met weer ‘Helios‘ als snelste duif. In het weekeinde van Perpignan had Jos Martens ook 14 weduwnaars gekorfd op Bergerac van de eigen afdeling en die vlucht werd ingekort naar La Souterraine en op vrijdag wist hij 8 prijzen te klokken terwijl de volgende morgen er nog een aantal te verdienen waren. Op Perpignan korfde Jos in totaal 10 weduwnaars en ‘s avonds had hij er 8 stuks in de klok zitten en in de prijzen gepakt. De vliegers en kwekers werden half maart gekoppeld en de (eerste) eieren van de kwekers werden onder de jaarlingen gelegd. Alle koppels brachten jongen groot en toen de jongen 18 tot 20 dagen waren ging de duivin er met één jong vanaf en zaten de doffers voorgoed op weduwschap. De weduwnaars trainen in het seizoen twee keer per dag en wel in alle vroegte van half zes tot half zeven en moeten dan verplicht vliegen en in de lucht blijven. ‘s Avonds tussen 7 en 8 uur trainen ze een tweede keer. Dan mogen ze doen en laten wat ze willen.
Al 40 jaar
Jos Martens vertelde al 40 jaar bij dierenarts Norbert Peeters in (nu weer) het Belgische As te komen en dat naar volle tevredenheid. In november-december laat hij zijn duiven door hem enten en een maand voor het koppelen laat hij ze bij hem nakijken. De mest wordt dan onderzocht en er worden keeluitstrijkjes genomen. Op eieren krijgen ze een 6-daagse kuur tegen het geel (tricho-groen). Het voer voor de duiven, Mariman mengeling, wordt door de Gebr. Simons en Znn. uit Ransdaal geleverd. In het seizoen worden de bijproducten van hem gebruikt zoals vitaminen, aminozuren, biergist en melkgist. Bij de verzorging van de duiven krijgt Jos veel hulp van zijn vrouw Jacqueline en toen ‘Helios‘ op zaterdagmorgen arriveerde was Jos net naar binnen om iets schoon te maken terwijl Jacqueline hem zag vallen en dat deden ook twee liefhebbers die kwamen kijken en wel Pie Coumans uit Stein en Tony Bollen uit het Belgische Maasmechelen. Omdat ‘Helios‘ op een bepaalde spoetnik viel moest het een duif van Perpignan zijn en geen nakomer van La Souterraine. In huize Martens is sinds kort een nieuwe bewoner en wel een hele jonge Mechelse herder. Op een bekend en beroemd fonderf in België wonen de ouders van Nora en wel die van Joost de Smeyter in Melden. Evenals Jos Martens is hij een internationale winnaar. Dit jaar won Joost internationaal Barcelona bij de duivinnen (2e internationaal overall) terwijl Jos Martens schitterend een loeizware Perpignan internationaal heeft ingepalmd. Diep respect voor duif en zijn bazen Jos en Jacqueline Martens
Ad van Gils