Gert van den Bogaard
- vrijdag 24 mei 2024
Het haalde de afgelopen weken meermaals de media: de duivenmelkers dreigen er mee naar het gerecht te stappen omdat natuurverenigingen roofvogels uitzetten. Daardoor zijn er in hun ogen te veel roofvogels die te veel van hun kweekduiven pakken. Uit de toelichtingen bleek dat vooral het plaatsen van ‘nestbakken voor haviken’ voor hen een doorn in het oog zijn.
Kleurt Natuurpunt hier buiten de lijntjes en lopen we risico bij een rechtszaak? Hoegenaamd niet! Natuurpunt kweekt geen roofvogels en zet die ook niet uit. Andere natuurverenigingen doen dat evenmin. Juridisch wordt dat dus een case zonder voorwerp. Haviken broeden overigens ook niet in nestbakken aan gebouwen, maar hoog in een boom in het bos.
Waarom is Natuurpunt dan toch betrokken in dit dossier? Het zijn immers toch niet ‘onze’ roofvogels? Wel, Natuurpunt komt op voor meer en betere natuur, en biedt dus weerwerk tegen wie het slecht voor heeft met de natuur.
Wat gebeurt er dan wel rond roofvogels en wordt blijkbaar verkeerd geïnterpreteerd door de duivenmelkers? Voor slechtvalken worden op diverse plaatsen nestbakken gehangen aan hoge gebouwen, waardoor in het wild levende vogels een veiligere nestplaats kunnen kiezen. Verschillende natuurverenigingen werken daar aan mee, soms ook afdelingen van Natuurpunt.
Vaak gebeurt het ophangen van een nestbak voor slechtvalken op vraag van gemeentebesturen of eigenaars van gebouwen om overlast van verwilderde stadsduiven tegen te gaan. Anderzijds zijn er de Natuurhulpcentra die zieke en gewonde wilde dieren opvangen en (voor zover mogelijk) weer vrijlaten na verzorging. Bij een aantal dieren lukt de verzorging en revalidatie niet, dus via deze weg komen er sowieso minder dieren weer terug in de natuur dan er aanvankelijk ziek of gewond raakte.
Tot slot zijn er heel wat vrijwillige vogelringers die wilde roofvogels bestuderen en ze voorzien van wetenschappelijke ringen van het Belgische ringwerk. Veel jonge roofvogels worden zo in de natuur in het nest geringd. Een geringde roofvogel wil dus wel zeggen dat een onderzoeker die ooit in de hand gehad heeft, maar wil hoegenaamd niet zeggen dat de vogel in gevangenschap is gekweekt en uitgezet. Dit in tegenstelling tot kweekduiven, die effectief een ring dragen die verwijst naar wie ze gekweekt heeft voor ze werd vrijgelaten.
Jaarlijks worden er in Vlaanderen door duivenmelkers honderdduizenden ‘reisduiven’ gekweekt en losgelaten in de natuur, weliswaar in de hoop dat ze terugkeren naar hun hok. Maar dat is niet gegarandeerd om diverse redenen, waarvan roofvogels er één kunnen zijn. Reisduiven/postduiven/sportduiven/stadsduiven zijn allemaal namen voor een gedomesticeerde kweekvorm van de rotsduif die niet natuurlijk voorkomt in Vlaanderen. Eigenlijk gaat het hierbij juridisch dus om grootschalige introductie van exoten. Vooral bij langeafstandwedstrijden keert een aanzienlijk deel van die duiven niet terug naar het hok. Diegene die dat toch overleven, vestigen zich als ‘stadsduif’ in steden en op industriegebouwen, waar ze op Europese schaal voor miljoenen euro’s schade veroorzaken aan gebouwen of monumenten, ten laste van de eigenaars en de belastingbetaler. De bestrijding van stadsduiven is dan ook een kostwinning geworden. Een broedpaartje slechtvalken in een nestbak, op een plaats van duivenoverlast, kan het probleem (gedeeltelijk) oplossen. Daarom vragen gemeentebesturen en bedrijven vaak om een nestbak voor slechtvalken te plaatsen.
Dit is een gevolg van wat men decennialang kunstmatig heeft gecreëerd: hadden de duivenbonden hier historisch hun verantwoordelijkheid genomen en de overlast van kweekduiven weten te beperken, zouden er nu allicht minder problemen met stadsduiven zijn, en was er ook minder nood aan nestbakken voor slechtvalken. Het is een oud zeer dat de duivenbonden en individuele duivenmelkers helemaal niet geïnteresseerd zijn om verloren duiven terug te nemen. Maar anderzijds, van zodra een begeerde (jonge) duif verdwijnt, dan leggen duivenmelkers de schuld vast en zeker bij roofvogels. Wat slechts in een deel van de gevallen klopt.
Hoe zit het trouwens met dat ‘teveel aan roofvogels’ in Vlaanderen?
Midden vorige eeuw bereikten roofvogels in Vlaanderen een absoluut dieptepunt, vooral als gevolg van genadeloze vervolging (o.a. op initiatief van duivenbonden) en pesticides (DDT). Nadien zijn ze uit een diep dal deels hersteld. Volgens de duivenbonden nemen ze nog steeds ongeremd toe. Dat klopt niet. Het aantal broedparen van sperwer, torenvalk en boomvalk nam de afgelopen jaren zelfs opnieuw sterk af. Torenvalk hoort ondertussen op de Rode Lijst thuis. Slechtvalk, havik en buizerd hebben hun plafond bereikt in Vlaanderen, wat ook blijkt uit een ondertussen al dalend broedsucces. We zitten momenteel dus weer op een keerpunt voor de roofvogels.
Vooral slechtvalk en havik, in mindere mate wijfje sperwer, zijn van belang voor predatie op reisduiven. De som van die soorten nam de laatste jaren niet opvallend verder toe in Vlaanderen. Ze jagen mogelijk recent wel meer in (voor)stedelijke omgeving. Dat is ook te verwachten gezien het afnemend aantal vogels in bosgebieden, o.a. als gevolg van ernstige verstoring van de voedingstoffenbalans door aanhoudende stikstofvermesting en verzuring.
De duivenbonden roepen hun leden op om duiven die slachtoffer werden van roofvogels te fotograferen en te rapporteren. Dat sommige roofvogels ook stadsduiven vangen is gekend. Dat is gewoon nodig om te overleven!
De informatie die de duivenmelkers nu verzamelen wordt wel interessant wanneer ze een patroon aantonen: bijvoorbeeld in tijd (in welke maanden vallen de meeste slachtoffers?) of ruimte (waar worden de meeste duiven gepakt?). Of misschien zijn bepaalde kleurvariëteiten van duiven gevoeliger voor predatie? Als de duivenbonden dan bovendien een kaart kunnen maken van waar de grootste concentraties gekweekte duiven aanwezig zijn in Vlaanderen, dan zou er wel overwogen kunnen worden of het niet beter is om op die plaatsen geen nestbak voor een slechtvalk te hangen.
Weliswaar in de veronderstelling dat er geen ruimtelijk verband is tussen de aanwezigheid van duiventillen en de overlast van stadsduiven, want dat laatste probleem heeft voor veel gemeenten een prioriteit. Verder is de situatie ook geholpen door een betere kennis van roofvogels bij de duivenmelkers: naast de kwakkel van de haviken in nestbakken zien we ook lokaal duivenmelkers tekeer gaan tegen nestkasten voor torenvalk, wat op erbarmelijke onkunde wijst.
Duivenmelkers klagen over de grote schade omdat het soms om bijzonder dure duiven gaat. Je kan je daarbij afvragen of het sowieso wel verstandig is om vele duizenden euro’s in de lucht te gooien en te verwachten dat die altijd ongehavend zullen terugkeren. Het is een beetje als onaangepast functionerende zelfrijdende auto’s loslaten in het verkeer en nadien alle voorwerpen waar ze op botsen de schuld geven van een aanrijding.
Wat is trouwens het doel van de duivenbonden met hun eis? Heel het luchtruim van Barcelona tot hier (opnieuw) vrij krijgen van roofvogels? Dat zal sowieso niet meer (opnieuw) gebeuren. Wat echt thuis hoort in de vrije natuur: inheemse vogels - inclusief roofvogels - of gekweekte sportduiven, is voor de natuursector zelfs geen vraag. Roofvogels richten zich op de meest voorkomende of gemakkelijkst grijpbare soorten. Wie in de vrije natuur iets wil doen, moet rekening houden met de regels en wetten die daar gelden: als het regent, word je nat. Je kan dan leren binnen te blijven of een paraplu te gebruiken. Van de overheid verwachten dat ze de wolken zal wegdoen heeft weinig zin.
Een van die basisregels is dat soorten die talrijk of minder slim of rap zijn, meer risico lopen opgegeten te worden. Tenzij je slimmer bent dan de roofvogels. Zo zijn er misschien mogelijkheden om de duurdere duiven in een groep te beschermen door ze te laten uitvliegen samen met duiven die meer de aandacht trekken (door kleur of gedrag). Het loont de moeite om hier mee te experimenteren. Als je bijvoorbeeld duiven van het ras ‘tuimelaar’ loslaat rond een hok samen met andere duiven, trekken die gek vliegende tuimelaars zodanig de aandacht dat roofvogels hier wellicht eerst op focussen, waardoor de andere gespaard kunnen blijven. Dat is vergelijkbaar met de strategie om myotonische geiten in te zetten en zo predatie door wolven of grote katten van meer waardevol vee in te perken. Anderzijds zijn er ook al sprays op de markt waarmee men duiven felle kleuren kan geven die roofvogels misschien kunnen afschrikken. Hier valt nog wat experimenteel studiewerk rond te doen. Roofvogels jagen overigens niet constant. Wie pal onder een nest slechtvalken woont, kan door ze te observeren weten wanneer ze net gegeten hebben en het uitlaten van de duiven daarop afstellen.
Aangezien Natuurpunt geen roofvogels kweekt en uitzet, kan er dus geen zaak gemaakt worden voor de rechtbank. Natuurpunt betreurt de emotie en sfeerzetting die er rond gemaakt wordt door de duivenbonden: roofvogels horen bij de natuur, sportduiven zijn het kunstmatige element. Natuurpunt wil meewerken aan het in kaart brengen van het fenomeen en het zoeken naar oplossingen waar nog onbenutte opportuniteiten liggen.
Tekst: Marc Herremans (Natuurpunt Studie)