Jos Nijman
- zaterdag 18 november 2023
De zorg voor jonge dieren pakt in de natuur heel verschillend uit. Soms beperkt het zich tot het uitzoeken van een goede plek om bevruchte eieren te laten uitkomen waarna de ouderdieren zich nergens meer om bekommeren. Veel vissoorten en kikkers en padden ‘zorgen’ op deze manier voor een succesvol nageslacht. Bekend is ook de Koekoek die een heel bijzondere zorg kent om voor nageslacht te zorgen. Ze laten de zorg voor de jongen over aan gastouders. Kortom, in de natuur komen we de meest onwaarschijnlijke varianten voor om nageslacht veilig te stellen. In onderstaand artikel gaan we in op de broedzorg van de sportduiven, ook wel postduiven genoemd.
Paarvorming
Aan het krijgen van nakomelingen gaat bij sportduiven paarvorming vooraf. De mannetjes duiven, de doffers, brengen een belangrijk deel van de dag door met het indruk te maken op de vrouwtjes die veelal duivinnen worden genoemd. Hiermee begint men als men nog maar een paar maanden oud is. Zodra een duivin op de avances van een doffer ingaat, laat zij dat merken door bij de doffer in het territorium te komen. Veelal is dit een broedbak. Zodra als de duivin het imponeren van de doffer begint te beantwoorden met het knikken van haar kop, dan is de paarvorming in een stadium dat de eerste paring niet lang meer uitblijft. Zolang als de partners bij elkaar zijn, zijn ze in de regel monogaam. Ondanks deze binding die een leven lang kan duren, blijft de doffer niet alleen bezig om andere mannetjes te imponeren, ook blijft hij andere duivinnen het hof maken. Omdat steeds meer DNA onderzoek wordt gedaan bij nakomelingen wordt ook steeds meer duidelijk dat ‘vreemdgaan’ bij postduiven toch regelmatig voorkomt.
Is er eenmaal een paar gevormd dan wordt er niet alleen gepaard, er wordt ook ijverig aan een nest gebouwd. Dit nest bouwt men veelal in een aangeboden stenen nestschotel. Als nestmateriaal krijgen postduiven in de regel tabaksstelen aangeboden. Laat je de duiven in de vrije natuur zoeken dan neemt men van alles mee naar huis wat maar een beetje bruikbaar lijkt. Dit samenbouwen aan een nest versterkt de binding van het gevormde paartje. Als het paartje gevormd is en nestbouw heeft plaatsgevonden kan men ongeveer 12 dagen later het eerste ei verwachten. Soms wat eerder en soms wat later.
Het broedproces
Het eerste ei wordt in de vooravond gelegd en het tweede ei volgt twee dagen later in het begin van de namiddag. Het echte broeden, vangt pas aan kort voor het leggen van het tweede ei. Hierdoor komen de eieren gelijk uit. Na het eerste ei zitten de duiven wel op het nest, maar broeden dan nog niet echt. Ze beschermen de eieren wat, maar bij een strenge vorstperiode kun je het eerste eitje het beste vervangen door een kunstei, want anders is de kans groot dat het eerste eitje bevriest. Als je het eitje dan op de tweede dag enkele uren voor het leggen van het tweede ei weer teruglegt dan zijn er geen problemen.
Na ongeveer 17 tot 18 dagen broeden, komen de jongen uit. Bij het broeden van de eieren zijn zowel de doffer als de duivin actief. De doffer neemt deze taak waar van ongeveer 10.00 uur in de ochtend tot ongeveer 17.00 uur in de middag. De overige tijd broedt de duivin. De jonge duiven in het ei hebben de zware taak om met de eitand de schaal van het ei via het pikken van gaatjes, waarbij het kuiken zich ronddraait, te doorbreken. Dit wordt ook wel het kippen genoemd. Dit proces kan wel van 18 tot 24 uur duren. Als het kuikentje zich eenmaal naar buiten heeft gewerkt lijkt het een klein hulpeloos nat wezentje, maar daar komt snel verandering in.
Groei
De ontwikkeling van nestjongen verloopt zeer snel. Bij de geboorte weegt een jong duifje ongeveer 17 gram. Als de duifjes gespeend worden na zo’n 25 dagen dan bedraagt het lichaamsgewicht maar liefst 250 tot 300 gram. In de eerste zes dagen neemt het gewicht toe van 17 gram tot 50 à 60 gram. Van 17 gram naar 250 tot 300 gram in 25 dagen is een enorme toename in een heel korte tijd. Een volwassen uitgegroeide duif bereikt uiteindelijk een lichaamsgewicht van 350 tot 400 gram. Dit zegt vooral iets over de voedingskwaliteit van kropmelk waarmee de jongen de eerste dagen gevoerd worden. Het proces van ‘melkvorming’ bij duiven is vrij uniek te noemen. Tijdens de kweekperiode ondergaat de krop waarin de kropmelk zich bevindt, een aantal ingrijpende veranderingen onder invloed van hormonen. Nadat de eieren gelegd zijn wordt er in de hypofyse het hormoon prolactine geproduceerd en naarmate de broedperiode voortduurt, neemt de omvang van deze productie toe. Na zes dagen broeden, begint de kropwand zich al te verdikken en er vormen zich plooien. Er komt een intensievere doorbloeding van de kropwand en de cellen van het weefsel gaan vetten ophopen. Tegen het einde van de broedperiode gaan deze cellen het onderlinge verband verliezen en komen als het ware min of meer los in de krop. Daar vormen ze een kaasachtige brij, de feitelijke kropmelk, welke uiterst voedzaam is. Deze kropmelk is de voeding die de jonge pas uitgekomen duifjes de eerste vier tot vijf dagen ontvangen.
Dan zullen ze geleidelijk meer en meer overschakelen op graanvoeding dat eerst in de krop van de ouderdieren wordt voor geweekt. Bij de voeding van de jonge duiven spelen zowel de doffer als de duivin een even belangrijke rol. Ook bij de doffer vormt zich kropmelk en hij doet trouw mee aan het voeden van de jongen. Ook in andere opzichten dan de snelle toename van het gewicht ondergaan de kuikentjes in deze korte tijd een gedaanteverandering die er wezen mag. Van een kaal jong is een duif gegroeid met een complete bevedering, het gezichtsvermogen is compleet ontwikkeld en de duiven zijn weerbaar geworden. Deze eigenschap kunnen we al heel snel waarnemen. Zelfs als de veren zich nog in de schachten bevinden zien we de jonge duifjes zich al verweren door met de vleugels te slaan naar ‘indringers’. Als kleine kuikentjes ogen de duifjes nog aandoenlijk, maar als de pennen goed en wel verschenen zijn dan kunnen we bepaald niet zeggen dat het schoonheden zijn die in de nestkom liggen. Ook deze fase duurt maar kort. Als ze eenmaal in de veren zitten en nog vol met gele pluimpjes dan beginnen ze weer echt op duiven te lijken en keert de schoonheid terug.
Spenen
Spenen wil zeggen dat de jonge duifjes bij de ouders worden weggenomen en dat men vanaf dat moment op eigen pootjes moet staan. In de zomer spenen we eerder dan in de winter. In de zomer kunnen de jongen op een leeftijd van 20 tot 22 dagen bij de ouderdieren worden weggenomen en in de winter en vroege voorjaar doen we dat op een leeftijd van 24 tot 28 dagen. Meestal gaan ze op de tweede dag pas eten. Het drinken kan problemen geven omdat men de drinkpot nog niet kent.
We moeten de jonge duiven, die we dan piepers noemen vanwege het geluid wat wordt gemaakt, dan ook goed in de gaten houden. Een pieper die zijn oogjes regelmatig dichtknijpt drinkt niet zelfstandig. Dit duifje moet je pakken en met zijn kopje in de drinkpot stoppen waarbij de snavel in het water zit. Hij zal dan gulzig drinken en vervolgens weet deze pieper blindelings de drinkpot te vinden. Na enkele weken zijn ze zo ver in de ontwikkeling dat ze al de eerste rondjes om het huis vliegen. Ze piepen dan ook niet meer en het zijn dan echte jonge duiven geworden.
duivenhouden.com