Max van Dongen
- zaterdag 07 oktober 2023
Het is niet de eerste of de tweede keer dat ik dit onderwerp behandel. Aanleiding is het onderzoek van de Urdaneta City University (UCU). Daar zijn testen gedaan over de veerkwaliteit en komen uit op een ruw eiwitgehalte van 25%. Dat heeft u kunnen lezen in Het Spoor van vorige week. Ruivoer voor duiven zou lang niet voldoen aan deze waardes. Tenminste, ik ken geen enkel soort duivenvoer met dergelijke waardes qua ruw eiwit. De vraag is dan ook of deze universiteit uitgaat van de juiste gegevens.
Achtergronden.
Allereerst even duidelijkheid over de dieren die getest zijn. Dat waren kippen, eenden en kalkoenen. Het zijn productiedieren die gehouden worden voor het vlees of voor de eieren. Daarvoor is wel “onderzoeksgeld” beschikbaar. Een vreemd onderzoek eigenlijk. Mensen die wel eens op een productie boerderij komen met tienduizenden kippen, zien geen kippen met een prachtig verenkleed. Het eiwitgehalte in het voer is zo hoog, dat er een goede eiproductie is. Gemiddeld hebben we het dan over 14% tot 17% ruw eiwit. Maar mooie kippen heb ik daar nooit gezien. Ook niet in de vleesindustrie. Kale konten en hier en daar een veer zie ik dan….. Productie is hier het toverwoord, niet het uiterlijk. Alleen kwekers van sierkippenrassen zijn daar mee bezig.
Een volwassen legkip weegt over het algemeen toch al gauw een kilo’tje of 4. Vleeskuikens doen er 6 – 8 weken over om bij AH in de diepvriesvak verzeilt te geraken. Heb je al eens gekeken hoe die er vlak voor het slachten uit zien? Kalkoenen hebben tussen de 5000 tot 6000 veren met een lengte tot wel 22 centimeter. Ze kunnen gemakkelijk een gewicht bereiken van 17 tot 26 kg. Je kunt je wel voorstellen, dat daar heel wat eiwit voor nodig is, mocht je die dieren willen houden om een mooie veerstructuur te verkrijgen.
Sierduiven.
Zeker bij sierduiven is de veerkwaliteit erg belangrijk. Nou heb je sierduiven die nog geen 200 gram wegen en sierduiven die gemakkelijk 2 kg halen. Zit er dan ook verschil in het voer voor deze verschillende rassen? Jazeker wel. Om een optimaal mooi verenkleed te ontwikkelen krijgen de zware rassen en de rassen met grote lange veren een voer met een hoger eiwit gehalte. Voor de kleine duifjes ligt het ruw eiwitgehalte op ongeveer 14% en de grote rassen met veel veren op 16,5% tot wel 18%. We moeten dus ook kijken naar het gewicht en naar de veerlengte. Je kunt niet zomaar alles op een grote hoop gooien en zeggen: we hebben 25% ruw eiwit nodig. Verschillen wilde Aziatische fazanten die een geperste korrel krijgen met 16% eiwit, krijgen een eiwit vergiftiging. Deze fazanten staan nog heel dicht bij de natuur en hebben veel minder eiwit nodig. Dit in tegenstelling tot enkele rassen slacht eenden, kippen en fazanten. Ook dat is een punt van aandacht. Ook onze duiven staan nog heel dicht bij de natuur en zijn niet of nauwelijks gedomesticeerd.
Aminozuren.
Eiwit bestaat eigenlijk uit allemaal aminozuren. Er zijn wel 20 verschillende aminozuren. Je hebt niet essentiële en essentiële aminozuren. De laatste groep kunnen de duiven zelf niet aanmaken en moeten uit het voer worden gehaald. Bij verschillende dieren is de behoefte steeds weer anders. Voor duiven zijn methionine en lysine de belangrijkste aminozuren. Bij kippen kijken we altijd naar Methionine en Cystine in een bepaalde verhouding. Bij honden, katten, paarden en schapen is dat weer anders. Je kunt dus niet zomaar alles op een grote hoop gooien en zeggen: zo zit dat.
Een duif is geen kip.
Omdat een duif van 400 gram geen kip is en ook geen kalkoen, moeten we uitgaan van onderzoek die gedaan is bij duiven. Postduiven. Welke universiteit is daar veel mee bezig? Dat zijn o.a. de universiteiten van Gent België, Guelph in Canada, Frankfurt en Hohenheim Degussa in Duitsland. Je mag gerust weten, dat ik me niet bezig houdt met productiedieren die wij op ons bord krijgen, maar met postduiven. Vooral de Universiteit van Hohenheim Degussa heeft veel onderzoek gedaan naar eiwitten voor postduiven. De 10 essentiële aminozuren die samen een optimaal eiwit vormen en die duiven nodig hebben. Deze universiteit heeft exact de behoeftes voor duiven per aminozuur aangegeven. En wat blijkt? Er is bijna in elke mengeling een tekort aan Methionine en ook vaak aan lysine. Laten dat nou net de belangrijkste aminozuren zijn! Ik heb de waardes van alle granen, peulvruchten en zaden in een Exel rekenbestand staan. Duiven hebben volgens de universiteit 0.30% Methionine nodig en 0.60% Lysine. Een verhouding van 1 : 2. Alle andere verhouding doen afbreuk aan de opneembaarheid ervan. Vele ruimengelingen komen niet verder dan 0,22% tot 0,24%. Dan heb je een tekort van 20% tot 25%.....
Hoe worden eiwitten in het lichaam opgenomen?
De aminozuren worden via de darmwand opgenomen in het bloed. Via hart en spieren komen deze in de lever terecht, die van deze aminozuren een lichaamseiwit probeert te maken. Daarvoor heeft de lever wel alle essentiële aminozuren nodig. Vergelijk het met een spel kaarten. Als u wilt klaverjassen, en er ontbreekt b.v. de ruiten boer, dan kunt u het spelletje wel weggooien. Dan valt er niet te kaarten. Daarvoor moet het spel compleet zijn. Zo gaat het ook met de aminozuren. Vetzuren en Biotine helpen de aminozuren bij de omzetting van eiwitten. Vet is het transportmiddel van eiwit. Des te beter deze in de mengeling zijn afgestemd, des te betere omzetting van eiwitten plaats vindt. Veel eiwit en weinig vet in de mengeling werkt dus niet of onvoldoende.
Darmperistaltiek.
Voor het opnemen van eiwitten moet er een goede darmwerking zijn. Voer met eiwit wat hoog opneembaar is ( zoals korrels en meel) hoeft de darm niet veel aan te doen en gaat er dan ook snel doorheen. Gevolg is dat vaak een deel ervan niet wordt opgenomen. Je krijgt een luie darm. Eiwitten zijn populair voedsel voor pathogenen ( zoals het geel) en dan worden degelijke “opruimers” in het dier actief. Om een goede darmwering te krijgen, dienen we de voeding vezelrijk te maken. Dan moeten de darmen harder werken (darmperistaltiek) en dan worden de voedingsstoffen veel beter in het bloed opgenomen. Bij kippen wordt ook wel roodsteen gegeven om die voeropname darmwerking te vertragen.
Ruw eiwit en benutbaar eiwit.
Het ruw eiwit gehalte van peulvruchten is behoorlijk hoog. De duiven kunnen echter uit peulvruchten met een ruw eiwitgehalte van 22% slechts 7% opnemen. Dus kun je wel spreken van een slechte eiwit benuttig. Er gaan dan 15% verloren. Niet geloven? Voer maar eens alleen maar erwten en kijk hoeveel stront er in het hok ligt. Deze moeten worden afgebroken en belasten de duif voor een bepaalde tijd. Een hoog ruw eiwitgehalte op een etiket van een zak voer of op een folder zegt dus helemaal niets over de werkelijke waarde van een voer. Dat is toch wel heel opmerkelijk…..
Koolzaad en raapzaad hebben bijvoorbeeld ook een hoog ruw eiwitgehalte, namelijk 20% waarvan 19,3% benutbaar of opneembaar eiwit is voor een duif. Je zou zeggen: erwten eruit en raapzaad erin. Maar zo eenvoudig ligt de zaak niet. Koolzaad en raapzaad bevatten weer het giftige blauwzuur en vullen daarnaast de darmen niet voldoende, waardoor dunne mest ontstaat. Daarom dient koolzaad en raapzaad, even als andere zaden die dit blauwzuur bevatten maar beperkt in voermengelingen voor te komen. Het is vooral zoeken naar de optimale balans tussen de componenten. Eiwitten zitten niet alleen in peulvruchten, ook in vetrijke zaden zitten veel eiwitten. Deze zijn duidelijk veel beter opneembaar of benutbaar. Tja, 25% ruw eiwit kan zo zijn samengesteld, dat de belangrijkste aminozuren nog steeds onvoldoende in de mengeling zitten. Het zegt dus helemaal niets. Opmerkelijk?
Biologische waarde en bijproducten.
We moeten in veel gevallen daarom bijproducten geven om de tekorten aan te vullen. Maar ja… wat zijn de tekorten en welk product moeten we geven? Whey eiwit komt van de kaas bereiding en is heel hoogwaardig. Het wordt ook heel goed opgenomen door de duiven. Optimaal is echter ei-eiwitpoeder. Een ei wordt gezien als een natuurlijk product met een optimaal eiwit. Dat wordt gezien als een biologische waarde van 100 ( eigeel + eiwit samen). Whey eiwit heeft nog een hogere biologische waarde: 130 - 136 en peulvruchten een lage waarde van 35 – 40. Een wereld van verschil dus!! Whey eiwit is dus nog hoger in biologische waarde dan ei-eiwit ( 2,1% : 4,5% methionine : Lysine), maar de Methionine verhouding is niet helemaal juist. In whey eiwit is Lysine verhoudingsgewijs te hoog ( 1 :3 ), waardoor Methionine minder goed wordt opgenomen. Ei-eiwit staat het dichtst bij onze duiven. Melkeiwit (poeder) is ook hoogwaardig. Je moet echter wel oppassen dat je niet te veel geeft. Dat levert dunne mest op. Dat komt door de lactose in melkeiwitten. Kom je boven de 4%, krijg je dunne mest bij de duiven.
Eivoer.
Ook dat wordt veel gebruikt in de duivensport en ook bij sierduiven. Het eiwit gehalte is niet zo hoog als je zou verwachten; rond de 17% - 22%. Dat komt omdat het samengesteld is uit meerdere componenten. We vinden daarin vaak beschuitmeel, biscuit, sojameel, garnalen, hennep, onkruidzaad, lijnzaad, honing, granen, negerzaad, zaden, suiker, honing, mineralen, oliën en vetten, plantaardige eiwitproducten, vruchten , gist en soms ook wel insecten of miereneieren. Ik zie dus geen eieren in de samenstellingen staan, wat je wel zou verwachten. Zeker goed om te geven als je het ook vers houdt. Koop geen grote zakken want de vetten kunnen oxideren en dan ben je verder van huis.
Ruivoer.
Voor mij was het indertijd wel een uitdaging om een ruivoer (Super Rui) te maken dat wel aan alle waardes voldoet. Dus met de optimale verhouding van eiwit en vetzuren in een juiste balans. Dat lukte met de juiste gegevens van de Universiteit Hohenheim. Er zijn ook enkele mengelingen op de markt die ook de juiste waardes bereiken door een I.C. korrel toe te voegen. Maar de duiven zullen dan wel al die korreltjes moeten opeten, anders kloppen de verhoudingen niet. Een goed ruivoer met het juiste opneembare eiwit kan daarom 16% ruw eiwit hebben maar wel de juiste verhouding opneembare aminozuren methionine : Lysine ( 0.30% : 0.60%).
Transportmiddelen van eiwit.
Om eiwit naar de cellen te vervoeren, hebben we een vervoersmiddel nodig. Een van de belangrijkste transportmiddelen zijn vetzuren. Er moet daarom een goede balans zijn tussen eiwit en vet. Heb je veel eiwit in het voer en weinig vet, dan komt er veel te weinig van dat eiwit op de juiste plek terecht. Let daar maar eens op. Zie je een ruivoer met 16% ruw eiwit en 4% vet? Vergeet het maar. Gaat niet werken.
Conclusie.
Ik vind het prima als universiteiten onderzoek doen waarbij de kwaliteit van leven van dieren kan verbeteren. Maar we moeten geen appels met peren gaan vergelijken. Niet alles wat goed is voor een kip of een paard, is ook goed voor een duif. Mijn voedingsleraar Horst Collenberg zei altijd al als er weer een wetenschappelijk rapport werd gepubliceerd: oh……hebben we weer wat niets ontdekt? Mooi. Dat zullen we dan eerst maar eens even in de praktijk van alle dag uittesten. En zo is het ook. Laat je niet zomaar van alles aanpraten.
Willem Mulder.
Tel: 06-48717475
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.