DEEL 2.
De voorbereidingen
Het plan was deze mengeling(en) te testen in afdelingsverband en niet op nationale vluchten uit het oogpunt van concurrentievervalsing. Naast de testrapporten voor de convoyeurs werden ook testrapporten ontwikkeld voor de testhokken. Deze invulformulieren werden door Steven samengesteld. Hij verrichtte verreweg het meeste werk door de waarnemingen te verzamelen, uit te werken, te bespreken en zo nodig ook een corrigerend gesprek te voeren als de gemaakte afspraken niet of onvoldoende werden nageleefd.
De testformulieren voor het transport
De convoyeurs dienden na elke vlucht een vragenlijst in te vullen met vragen zoals:
-hoe laat werd er van de verzamelplaats vertrokken naar de losplaats?
-waar en hoe laat werden er tussenstops gemaakt?
-wel/geen water gegeven tijdens de tussenstop?
-hoe lang duurde de tussenstop?
-hoe laat op de losplaats aangekomen?
-hoe laat voor het eerst water gegeven op de losplaats?
-hoe laat voer gegeven?
-eten de duiven goed?
-eten ze allemaal?
-wat laten ze liggen?
-hoeveel eten de duiven precies en wordt dat na verloop van tijd meer of minder?
-hoeveel drinken de duiven en hoeveel keer moet er water worden bij gegeven?
Alles met de bedoeling om te kijken waar nodig het welzijn van de duiven verder kon worden verbeterd.
De testformulieren voor op het thuis hok
Op het testformulier dienden de deelnemers ook in te vullen hoe de duiven door hen thuis werden voorbereid naar de vlucht toe. Verder werden een aantal zaken ingevuld zoals:
-hoe vlot kwamen de duiven als team thuis?
-hoe was de conditie bij thuiskomst?
-was er gewichtsverlies te constateren?
-waren ze dorstig?
-waren ze hongerig?
-hoe was de eerste mest?
-was er voldoende aandacht voor de partner?
-hoe was de mest de volgende dag?
-hoe was het herstel?
-wel of geen slagpennen op het hok gevonden tijdens de eerste dagen na thuiskomst?
-wel of geen dons rui?
-was er de volgende dag veel of juist weinig trainingslust?
Waarnemingen tijdens het transport en losplaats
De convoyeurs dienden zich te houden aan een vooraf afgesproken vertrek- en aankomstschema zodat de duiven steeds op dezelfde gezette tijden water en voer ter beschikking kregen. De verbazing bij de convoyeurs was groot toen er na het voeren steeds weer water moest worden bijgevuld. Dit was nog nooit eerder voorgekomen. Zeker niet bij lagere temperaturen in het begin van het seizoen. Dit bleef het geval tot en met de laatste vlucht. Wel bleef het kleinere voer de eerste twee transporten het langst liggen. Daarna werd alles direct goed opgegeten. De duiven deden wel langer over het opeten van het voer. Na een aantal vluchten bleek ook, dat er naast meer water ook meer voer werd gegeten. Zodoende werd eerst 25% en later zelfs 50% meer voer gegeven (22 tot 23 gram per duif). Dit voer werd allemaal opgegeten. De convoyeurs waren unaniem zeer tevreden over deze nieuwe transportmengeling.
Op de nationale overnacht vluchten werd een speciale mais mengeling getest (Franse mais, popcorn en Marano mais in gelijke delen). Dit om concurrentie vervalsing te voorkomen. De hoofd convoyeur van St. Vincent was enorm verrast hoeveel beter de duiven van afdeling 7 deze speciale mais mengeling aten in vergelijking tot de duiven van de overige afdelingen die de traditionele grote paardentand mais te eten kregen.
Waarnemingen bij de test hokken
Van de ingezonden rapportage formulieren werd steeds de beste en de slechtste uit het onderzoek genomen zodat een gemiddeld beeld ontstond. Uit de testen kon het volgende worden geconcludeerd: de duiven kwamen over het algemeen goed af. Er was nauwelijks gewichtsverlies. Geen dorst mits voldoende rust tijdens transport, na tijdige aankomst op de losplaats en als de regels strikt werden nageleefd. Goede interesse in de partner, goede mest, dons op de mest, goed herstel en prima eerstvolgende training. Zo wil iedere liefhebber zijn duiven graag thuis krijgen van de wedvlucht.
Op sommige vluchten werd er honger en dorst vastgesteld. Dit had steeds te maken met een te laat vertrek en te laat aankomen op de losplaats. Als de duiven te laat op de losplaats aankomen, dus onvoldoende rust krijgen en er na aankomst te snel wordt gevoerd, wordt er slecht gegeten en gedronken. Het overgebleven voer wordt bevuild en later niet meer opgegeten. Het gevolg is dat de duiven uitgedroogd en hongerig thuis komen met teveel gewichtsverlies. Ook is het voorgekomen dat er onderweg niet werd gerust en er dus geen extra water werd gegeven.
Bijzondere test
De eerste van de twee hete dagfond vluchten in het seizoen 2011 kende een zeer slecht vluchtverloop. De thuis komende duiven waren dorstig en hongerig met teveel gewichtsverlies. Bij de volgende hete dagfond vlucht (2 weken later) werd door Steven geadviseerd om de duiven over twee auto´s te verdelen en horizontaal en verticaal lege rijen manden voor extra frisse lucht en ventilatie open te laten. Ook werd het aantal duiven in de mand terug gebracht naar 18 stuks. Het verloop van deze vlucht was uitstekend en veel beter dan de vlucht verlopen van de overige afdelingen. Waarom?
Koolstofdioxide
Koolstofdioxide(CO2) in te hoge concentraties veroorzaakt een verzuring van het lichaam en beïnvloedt als zodanig sterk de prestaties. Het verstoort namelijk de omzetting van energie bestemd voor de spieren. Alle dieren, zo ook duiven, ademen CO2 uit met hun ademlucht. Dit moet worden verwijderd door de ventilatie in de duivenwagen. Het CO2-gehalte in de ingeademde lucht neemt toe bij onvoldoende ventilatie en bij veel duiven in de mand, of veel manden in de wagen. Het heeft dus zeker grote voordelen voor het welzijn van de duiven als de belading en de aantallen duiven in de mand bij warm weer wordt aangepast.
Conclusie
Als: 1) de juiste vertrektijden worden nageleefd, 2) aan de duiven tijdens de tussenstop(s) altijd water wordt gegeven, 3) het transport ´s middags uiterlijk om 14.00 uur op de losplaats is aangekomen, 4) de duiven direct van water worden voorzien en 5) de belading bij heet weer wordt aangepast, kenden de wedvluchten zonder uitzondering een uitstekend verloop. De transportmengeling werd door veel meer duiven gegeten waardoor er na de maaltijd veel meer werd gedronken. De duiven kwamen zo fitter thuis zonder dorst en honger.
Resultaten
De resultaten van diverse leden in de desbetreffende afdeling bleken ook op landelijk niveau veel beter te zijn dan in de voorgaande jaren. Diverse liefhebbers wisten zich te nestelen in de absolute kop van de landelijke competities bij WHZB en TBOTB.
Wetenschappelijk?
Bij een wetenschappelijk onderzoek zou een tweede container nodig zijn geweest waar de duiven alleen mais werden gevoerd. Dit was echter niet uitvoerbaar in de praktijk zonder aantasting van eerlijk spel. Immers: als de resultaten van een van de auto’s veel minder zou zijn geweest dan de andere, dan was Leiden begrijpelijk in last geweest. Dan zou men kunnen spreken van oneerlijke concurrentie. Toch moet je ergens beginnen. Zo werd ook door Steven al rond 1994 de eerste duiven container met mechanische ventilatie ontwikkeld. Soms kan het niet anders dan even flink doorbijten in een nieuwe, totaal andere situatie om een verbetering te bewerkstelligen. En wat is het uiteindelijke resultaat? Elke container is vandaag de dag voorzien van een mechanisch verluchtingssysteem en van de nodige extra’s want de ontwikkelingen in de duivencontainerbouw zijn gelukkig niet stil blijven staan. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen van de Lossingswijzer in 1998, ook door Steven, die heeft geleid tot aanzienlijke verbeteringen en veranderingen op het gebied van het lossen. En de duiven zijn er meer dan wel bij gevaren daarover bestaat allang geen enkele twijfel meer.
De huidige situatie
Tot zo ver de resultaten van de eerste testen van ruim tien jaar geleden. Steeds meer afdelingen worden zich ervan bewust dat de duiven op de eerste plaats dienen te staan tijdens de transporten. Ook dierenwelzijn speelt daarbij een steeds dominantere rol. Elke voerfabrikant kan nu een transportmengeling maken, als zij voldoen aan de juiste voorwaarden die door de WOWD aan de NPO zijn geadviseerd en door de ledenvergadering zijn aangenomen: minimaal 50% mais, maximaal 10% peulvruchten, ronde granen en zaden die minimaal 3 mm groot zijn, geen lange dunne granen, omdat deze in de rillen van het golfkarton vallen, waar de duiven op zitten.
Aanbevelingen voor verdere verbeteringen:
Tenslotte willen we graag enkele aanbevelingen doen die het welzijn van onze duiven tijdens transport en thuis in het hok nog verder kunnen verbeteren. Tevens treft u aan de uitkomst van een studie die Steven heeft gedaan met betrekking tot de structuur van de keel in relatie tot het ademhalingsstelsel. Met de uitkomst hiervan kan de WOWD mogelijk verdere verbeterstappen richting vervoer nemen en kunnen de liefhebbers aan de slag om de kwaliteit van hun duiven te verbeteren. Als de overheid ons de vraag zou stellen hoe wij de kwaliteiten van postduiven beoordelen en verbeteren en wij zouden daarop antwoorden met: “dat doet de mand voor ons want niemand kan in een duif kijken”, dan slaan wij een modderfiguur. Daarom is het voor de liefhebbers zelf ook de hoogste tijd om zich qua kennis verder te ontwikkelen. Daar heeft de sport in zijn totaliteit veel baat bij.
Met vriendelijke groet,
Steven van Breemen en Willem Mulder.