- vrijdag 12 mei 2017
Zondag 7 mei 2017. De klok wijst alweer ruim na 18:00 uur aan. Eigenlijk te laat om nog het een en ander uit de digitale pen te laten vloeien. Op de een of andere manier lukt het mij ’s morgens namelijk stukken beter om mijn gedachten op papier te zetten dan ’s avonds. Vandaag was er als wel vaker echter een goede reden om wat later achter de PC te kruipen. Ik bracht namelijk een groot deel van de zaterdag en het begin van de zondag niet door in het mooie Aalsmeer maar in de bijzonder aantrekkelijke hoofdstad van onze meest Zuidelijk gelegen provincie, Maastricht.
Dit maakte het wel een bijzondere zaterdag omdat ik voor het eerst sinds mensenheugenis op de vluchtdag niet aanwezig was op het moment dat de duiven thuis moesten komen. Ik kan het moment echt niet meer herinneren dat dit zich voor deed. In Aalsmeer zal dit niet vaker dan een of twee keer gebeurd zijn, terwijl ook op mijn oude adres in Diemen het aantal vluchten dat ik niet zelf de constateur hanteerde op hoogstens twee handen te tellen waren.
Als jongeling ging ik in het seizoen nog wel eens op vakantie en was het destijds mijn tegenwoordig stille vennoot Tilmans die de duiven opwachtte. Destijds was dit spannender dan nu omdat de duiven handmatig geconstateerd werden. Niet alleen moesten de duiven naar binnen komen onder het bewind van een vervanger ook moest die vervanger er nog enigszins in slagen om de duif goed te pakken en de ring vlot in de klok te deponeren. Ik weet nog dat ik mij hierover destijds nog wel eens zorgen maakte ….
Tegenwoordig is dat laatste gelukkig een stuk makkelijker. De duiven klokken zichzelf en tegenwoordig beperkt de taak van de vervanger zich op mijn hokken slechts tot het op tijd werpen van de lokker(s). Ook is mijn vader als ex-duivenmelker natuurlijk een meer dan adequate vervanger. Toch beschouw ik het niet zien thuiskomen van de duiven als een bijzonder grote stap. Misschien zelfs wel een opgave. Het voelde namelijk gisteren bijzonder vreemd om het erf een half uurtje voor de aankomst van de eerste duiven te verlaten.
Het zien thuiskomen van de duiven is namelijk voor mij en ik denk ook voor iedere andere melker het hoogtepunt van de week. Het punt waar de hele week naar toe wordt gewerkt en waar zoveel tijd in gaat zitten. Ook is daar de kick als de eerste duif zich boven het hok meldt. “Zou het een vroege zijn?”. Iedere duivenmelker kent dit gevoel van het tussen hoop en vrees zitten dat uiteindelijk uitmondt in vreugde of teleurstelling.
Dit gevoel moest ik dus gisteren loslaten maar ik kreeg er wel wat bijzonders voor terug. Een vorm van onvoorwaardelijke vriendschap en kameraadschap die al bijna vijfendertig jaar duurt en die nu uitmondde in een tripje naar de meest bourgondische stad van Nederland. Een tripje georganiseerd in het kader van mijn nakende bruiloft. Een vrijgezellenfeest zonder de gebruikelijke onderbroekenlol. Mijn maten weten dat ze mij met een dergelijk feestje niet blij maken en timmerden een prima programma in elkaar met onder andere een boottochtje over de Maas, een prima diner en een tocht langs diverse terrassen.
Inclusief een overnachting hetgeen mijn zaterdagmorgen nog wel even hoofdbrekens bezorgde. Tot dat moment was ik er namelijk nog van overtuigd dat de vrijgezellenavond zich tot een avond zou beperken en dat ik op zondagmorgen de duiven gewoon zelf zou verzorgen. Toen de toekomstige mevrouw Beekman echter maar bleef aandringen over wat zij zondagmorgen qua verzorging aan de duiven moest doen werd mij duidelijk dat ik de nacht elders zou doorbrengen.
Ik moest even goed nadenken hoe een en ander op te lossen. Niet bij de aankomsten aanwezig zijn was nog wel te verhapstukken maar op zondag morgen er ook niet zijn vereiste nog even snel wat extra voorbereiding. Meer waterbakken in de hokken, voldoende voer in de hokken van de niet-vliegduiven en een korte maar duidelijke instructie voor zowel mijn vader voor de handelingen na de vlucht als voor mijn toekomstige eega voor de zondagmorgen. Voor een control freak als ik geen gemakkelijke opgave.
Gelukkig stonden de mannen een halfuurtje eerder dan gepland voor de deur en kon ik mij niet langer druk maken over veelal futiliteiten, kleine zaken waarover duivenmelkers zich zo druk kunnen maken maar die er feitelijk niet toe doen. Vroeger had je volksstammen duivenmelkers die na de vlucht de kroeg in doken om de volgende dag pas boven water te komen …..
Eenmaal in de auto viel de spanning al snel van mij af en kon ik mij richten op andere feitelijk minstens zo belangrijke zaken in het leven. Vriendschap en kameraadschap. In de auto kon ik het natuurlijk niet laten om mijn vrienden te wijzen op de overtrekkende duiven die de snelwegen waarop wij reden passeerden. Ze zaten door de wind uit richtingen tussen Oost en Noordoost niet erg hoog maar ook weer niet zo laag als ik uit berichten van mijn Belgische sportvrienden eerder die morgen had vernomen.
Los van wat appjes en andere berichten van sportvrienden deed niets mij de uren die volgden aan de duiven denken. Eigenlijk best wel bijzonder hoe door een verandering van gezelschap en omgeving je gedachten zo kunnen omslaan. Pas toen we op de boot zaten kon ik de verleiding niet weerstaan om even de uitslagen op de site van de Compuclub te bekijken.
Het persoonlijke resultaat viel mij niet helemaal mee maar het was duidelijk dat de duiven in het algemeen prima gekomen waren. De beslissing om uit te wijken van het te Westelijk gelegen station Menen naar het meer Zuidelijk gelegen Chimay had duidelijk goed uitgepakt voor het gros van de duiven.
Natuurlijk hadden onervaren duiven het moeilijk (hier zijn er nog drie onderweg) en ook zal er her en der wel een duif achter zijn maar in niets was de vlucht van gisteren te vergelijken met de debacles die we in het verleden hadden bij lossingen op Westelijk gelegen stations wanneer een “O” of een “Z” in de (krachtige) wind zat. Goed gehandeld van zowel het afdelings- als het NPO-bestuur, al werd mijn geduld wel op de proef gesteld want pas op vrijdag aan het begin van de middag kwam er “witte rook”.
Zoals het bij een pittige Oostenwind (met een vleugje Noord) gebruikelijk is kwamen de duiven uiteindelijk toch op de kust terecht. Niets op aan te merken overigens want de mens wikt en de wind beschikt. Het is aan de mens om het voor de duiven zo goed mogelijk te laten verlopen en voor de rest te accepteren hoe de duiven vliegen. De verschillen in snelheid in de diverse kringen maakt duidelijk dat de duiven in het algemeen ten Westen van Schiphol de afdeling moeten zijn binnen gekomen. Volstrekt logisch als je het mij vraagt.
De snelste duif van de hele lossing was voor Hans Houtkamp uit Halfweg die aantoont dat als de omstandigheden goed zijn er ook in Halfweg vroege duiven geklokt kunnen worden. De denkbeeldige strijd werd achter de komma beslist want de tweede duif van Henk Beentjes uit Heemskerk vliegt qua snelheid maar enkele centimeters per minuut minder. Hieronder de winnaars per Kring:
Kring 1: P.C. Sentveld, Castricum – 1295 mpm
Kring 2: Aberkrom – Baars, Watergang – 1247 mpm
Kring 3: Henk Beentjes, Heemskerk – 1306,915 mpm
Kring 4: Hans Houtkamp, Halfweg – 1306,981 mpm
Kring 5: Ron de Boer, Uithoorn – 1282 mpm
OP EIGEN HOK
Werd het beeld van de afgelopen weken bevestigd. Het is vaak nog net niet. Niet goed en niet slecht. Om die reden bezocht ik ook op donderdag de provincie Limburg. Ik toog naar Beek om mij bij te laten staan door mijn Limburgse soigneur zoals ik Peter Boskamp altijd pleeg te noemen.
Peter constateerde bij de oude duiven een lichte vorm van slijm, hetgeen hij gezien het koude voorjaar niet zo vreemd vond. Zeker in combinatie met mijn volière systeem. Gelukkig was er dus een oorzaak voor het “net niet niveau”, het was echter te laat om nog in te grijpen. Gelukkig gaat de komende week de temperatuur wat stijgen maar de nachten blijven nog (te) koud. Ook komt er meer zon en meestal zorgt dit voor een verbetering van de conditie.
Ook had ik voor het eerst sinds mensenheugenis een jonge duif meegenomen ter controle en dit was maar goed ook. Ondanks een drinkwaterkuur tegen het Geel (een beginnersfout) had de jonge duif een lichte geelbesmetting. Daarnaast ook weer slijm maar vooral ook de zogenaamde pestkop bacterie. Een bacterie, de pseudomonas aeruginosa, die volgens Boskamp verantwoordelijk is voor veel verliezen onder vooral de jonge duiven. Nu ik dit jaar wil proberen eens goed te spelen of althans dit te proberen is het wel handig dat dit tijdig geconstateerd werd. Ook hier werkt het koude voorjaar niet mee want deze bacterie verdwijnt deels als het warmer wordt. Wellicht komt dit ook doordat door warmer weer het hele duivenlichaam beter of makkelijker functioneert. Al met al was het dus een bijzonder nuttig bezoek.
Voor het overige was het een week zoals zovelen, al toog ik dinsdag ook nog even naar Rijssen om een zomerjong op te halen die de eerste vlucht was achtergebleven. Daar ook het tweede gestrande zomerjong werd opgegeven in België kort onder Zeeuws Vlaanderen, leek de ploeg zomerjongen weer helemaal compleet. Leek; want gisteren bleken de omstandigheden voor 3 van de 14 onervaren duiven te pittig. Ze zijn nog onderweg om het mooi te zeggen en hopelijk is dat zo. Vooral omdat de jonge duivin die vorige week als eerste van alle duiven viel nu nog op het appel ontbreekt. Wellicht komt ze nog boven water.
Tenslotte wil ik afsluiten met de link naar de site van Sportblad De Duif. Hierop staat de, naar mijn bescheiden mening, prachtige reportage die Foppe van der Meer enkele weken geleden optekende. Voor de geïnteresseerden:
https://www.deduif.be/nl/nieuws/michel-beekman-tilmans-richt-zich-volledig-op-het-spel-met-duivinnen
Tot volgende week,
Michel Beekman