Roger Casier
- donderdag 04 januari 2018
Ik hoorde feitelijk niet op van een melker, die me op het hart drukt dat hij perse van mening was, dat zijn duur aangeschafte duiven kapot waren gedrogeerd. Ik kan geen namen noemen, maar de verkopende partij kon rekenen op een aangetekende brief van zijn advocaat. Immers, zijn gekochte toppers zorgde sporadisch voor de gewenste bevruchte eitjes. En degene die uitkwamen, waren van nul en generlei waarde voor de duivensport. Hij liet me ze zien. En stelde me terloops de voor de hand liggende vraag: “Rob, wat vind je ervan…!”
Ik voelde dat ze stuk voor stuk slappe spieren hadden en wat betreft verenkleed aanvoelde alsof ze totaal uitgeblust waren. ‘Tja, dat voelt niet super vitaal, maar zonder partij te willen trekken. Ik bedoel, laat ze is een tijdje met rust, want als ik ze in de ogen kijk, zie ik toch meer dan voldoende lichtkwaliteit.’ De melker keek niet erg gerust uit zijn lichtbruine ogen, wat mij deed overgaan op de volgende uitleg: ‘Ze zijn inderdaad, volkomen kapot gedrogeerd met wat ik noem, anorganische dopingmiddelen. Dat wil zeggen, via inspuiting extra verkregen spieropbouw bij de duiven. Maar na enkele maanden volkomen rust, zullen de lichaamseigen afweerhormonen dit probleem kunnen oplossen, denk ik.’ Zijn eerste reactie, sprak boekdelen: “Nee, ik wil ze zo snel mogelijk teruggeven en mijn geld terug.” Oké, dacht ik rustig, maar het zijn in essentie wel goede sportduiven. ‘Weet je wat, geef me eerst nog een tweede kopje koffie, misschien wil je nog weten wat ze hebben misdaan.’ Hij was nog niet weg de keuken in. Of ik pakte weer de mooiste doffer uit de mand. En controleerde voor de tweede maal de luchtwegen en ogen. Mijn gastheer, stond even later met twee koffie en twee stroopwafels in de kamer. Een mooi moment om mijn nadere uitleg iets van meer fine de couleur te geven: ‘Kijk, de keel is niet ontstoken en zijn pupillen zijn prachtig zwart. Twee mooie aanwijzingen van een goede doorbloeding en warmtehuishouding. Kortom, ik snap wel dat zo’n duif meer dan goed heeft gevlogen, alleen jammer dat de vorige eigenaar zo graag naar de spuit pakte.’ Hij slurpte zo goed als ongeïnteresseerd aan zijn gloeiend hete koffie. Dus mijn alchemistenhart wilde hem niet verder op de proef stellen. Ik kwam puntsgewijs ter zake:
1. Elke niet lichaamseigen stof wordt door een duif gezien als anorganisch.
2. Anorganisch betekent, afbreken en opbouwen volgens de blauwdruk van de ingebrachte stof.
3. Wanneer je ze bv een pepmiddel inspuit, zullen ze spieren als kabels krijgen. Dan kan een stof zijn uit amfetamine groep. Dit spul veroorzaakt een andere spieropbouw dan een sportduif eigen is.
4. Je doet met zulke middelen een sportduif met de juiste aanleg tijdelijk boven zijn eigen kunnen uitgroeien.
5. Je kunt met enig geduld ze ontgiften, door in elk geval op rust te zetten. En voorzien van een bv laxerend gerst, waardoor vnl. de hartspier weer zijn normale grootte en kracht terugkrijgt.
6. Het toedienen van dergelijke verboden middelen is onnodig, zodra je ze optimaal laat trainen. Immers, hierdoor ontwikkel je een zogeheten sporthart, waardoor de binding met zuurstof in het bloed zienderogen toeneemt.
7. Met een optimaal goed getraind duivenhart, komen de gehalveerde eiwitten (aminozuren) meer dan anders in verbinding met wat de lever nodig heeft. Om samen met de maag en darmflora organisatie het bloed te zuiveren.
Mijn gastheer tuurde tijdens mijn gepassioneerde verklaring telkens in zijn koffiekopje, alsof hij liever iets anders had gehoord. Gelukkig, was hij beleefd genoeg om zo nu en dan mijn woorden te bevestigen. Maar in zijn ogen stond te lezen: Schiet nu maar op, want ik hoef ze niet meer. Immers, mijn advocaat kost me al geld genoeg. Dus ik dronk enigszins gehaast mijn laatste beetje koffie op, zonder ook maar enige aandacht op te kunnen brengen voor de laatste stroopwafelkruimels. Blijkbaar was mijn betoog dermate gecomprimeerd, dat hij geheel onbewust beide wafels had opgegeten. En onderweg naar huis, moest ik onwillekeurig terugdenken aan een bekende topspeler. Maar hierover vertel ik later wel weer.