Vincent Hoogerwerf
- donderdag 02 mei 2024
Sommigen onder ons lijken wel geboren met een ingebouwde gps, terwijl anderen hun auto amper terugvinden in een ondergrondse parkeergarage … Ook dieren hebben zo hun talenten en dat van duiven is zonder twijfel hun uitstekende gevoel voor richting. Hoe oriënteren deze reiskampioenen zich in de ruimte? En wat kunnen we leren van deze schijnbaar doodgewone vogels met fascinerende skills? De antwoorden lees je in dit artikel!
Een betrouwbare boodschapper
Duiven werden eeuwenlang ingezet om boodschappen te versturen. Op Sumerische kleitabletten van 5.000 jaar oud worden reeds meldingen gevonden van postduiven. Tot aan het einde van de Eerste Wereldoorlog stonden ze bekend als een degelijk en discreet communicatiemiddel. Het Belgische leger maakte nog gebruik van hun diensten tot in 1940 en in het Franse leger is de dag van vandaag nog steeds een duivenmelkerseenheid actief.
Deze bijzondere vorm van brieventransport kende dus een enorme populariteit, zowel om nieuws van het front te brengen in tijden van oorlog als om handelsnetwerken te creëren in tijden van vrede. Het grote voordeel van duiven? Ze nemen weinig plaats in, hebben niet veel voedsel nodig, zijn sneller (en minder zichtbaar) dan een loopjongen of ruiter en ze keren altijd terug naar hun basisstation: de duiventil.
Dat klopt: postduiven keren altijd terug naar huis. Om mee te kunnen met deze nieuwe trend, doken overal te lande nieuwe duiventillen op - op landgoederen, bij legereenheden, in steden … De mannetjes zouden vooral terugkeren naar hun woonst omdat ze aangetrokken worden door hun territorium, terwijl de vrouwtjes gedreven worden door een hunkering om hun kroost weer te zien. Maar dat alles verklaart niet hoe ze over zo’n lange afstanden de weg naar huis terugvinden.
Hoe oriënteren duiven zich?
Lars Soerink
Onder wetenschappers is het buitengewone richtingsgevoel van duiven na al die tijd nog steeds voer voor discussie. In de loop der jaren zijn er heel wat theorieën over ontwikkeld én weerlegd. Hieronder geven we enkele antwoorden die kunnen verklaren waarom een duif (bijna) altijd haar weg terugvindt.
Duiven detecteren het magnetisch veld van de aarde
Lange tijd ging men ervan uit dat duiven ons wegennet gebruikten om de weg te vinden. Toch blijken ze vernuftiger te werk te gaan. Net zoals sommige andere soorten, zoals bepaalde vissen (zalm, paling) zouden duiven hun thuis terugvinden met behulp van het aardmagnetisch veld. Onderzoekers ontdekten dat de aanwezigheid van een magneet op de rug van een duif hun gevoel voor richting sterk ondermijnt, vooral ‘s nachts of bij een betrokken hemel. Nog een verrassende ontdekking: een duivenschedel bevat de ijzeroxiden magnetiet en maghemiet. Volgens een team van Duitse onderzoekers bezitten duiven een ultragevoelig orgaan in de huid die hun snavel bedekt, waarvan de zenuwuiteinden ijzeroxidedeeltjes bevatten. Met dit orgaan zouden duiven de richting van het aardmagnetisch veld in drie dimensies kunnen waarnemen. Allemaal goed en wel, maar hoe komt het dan dat duiven bij mooi weer én vestoord door een rugmagneet tóch hun thuisbasis kunnen terugvinden? Uit een latere rechtzetting bleek dat dit lichaamsdeel eerder gebruikt werd om ijzer in het lichaam op te slaan en dat de gevonden neuronen eigenlijk witte bloedcellen waren, een onderdeel van het immuunsysteem.
In 2021 deden wetenschappers onderzoek naar ‘cuticulosomen’, ijzerhoudende organellen in het binnenoor van duiven, met behulp van een magnetische microscoop. Het team wou verifiëren of zulke cuticulosomen dienst kunnen doen als ‘magnetoreceptoren’. Helaas bleken de magnetische eigenschappen van de cuticulosomen niet sterk genoeg om het aardmagnetisch veld te detecteren.
Een andere theorie stipuleert dat duiven (net zoals trekvogels) ‘cryptochromen’ in hun netvlies hebben. Die eiwitten zouden een elektrisch signaal produceren afhankelijk van de sterkte van het magnetisch veld. Duiven zouden dus wel degelijk een zesde zintuig hebben dat magnetisme detecteert en waarmee ze zich kunnen oriënteren, maar op welke manier ze dat precies doen blijft nog steeds een groot vraagteken. Wat ondertussen wel zeker is, is dat bepaalde cellen in het binnenoor worden geactiveerd in aanwezigheid van een magnetisch veld.
Infrageluiden zetten duiven op goede weg
Het lijkt er echter op dat duiven op meer dan één paard wedden om de weg terug te vinden. Ook hun gehoor wordt ingezet om plaatsen te herkennen waar ze al eerder passeerden. Geofysicus Jon Hagstrum ontdekte dat duiven infrageluiden kunnen waarnemen - geluiden met zo’n lage frequentie dat wij ze niet kunnen horen - wanneer de weersomstandigheden goed zijn. Die geluiden stellen hen in staat om het gebied rondom hun duiventil in kaart te brengen. Zo tekende hij op dat de 984 duiven die hij loste op 81 verschillende dagen tussen 1968 en 1987 de weg kwijt raakten wanneer er een afwijking was op de richting van het infrageluid (bijvoorbeeld door de wind).
Duiven gebruiken ook hun neus als richtingaanwijzer
Italiaanse en Nieuw-Zeelandse onderzoekers hangen nog een andere theorie aan. Van een deel van hun testduiven sneden ze de reukzenuw door, bij een ander deel werd de trigeminuszenuw onklaar gemaakt - de zenuw die volgens hen gelinkt was aan de waarneming van magnetische velden. Tot hun grote verbazing vond de laatste groep binnen de 24 hun thuisbasis terug, terwijl duiven met reukproblemen daar niet in slaagden. Daardoor denken sommige wetenschappers nu dat duiven de geur van bepaalde atmosferische gassen gebruiken als gps-hulp.
En dan is er nog: het zicht
Duiven kunnen ook visuele aanknopingspunten gebruiken om zich te oriënteren en bovendien laten ze zich leiden door de positie en de hoogte van de zon.
Geen enkele van bovenstaande theorieën is in staat om als enige het uitzonderlijke oriëntatievermogen van duiven te verklaren. Misschien bevindt het ultieme antwoord zich in een combinatie van al deze factoren, of komt de wetenschap binnen enkele jaren met een totaal nieuwe theorie op de proppen.