Artikelen
- donderdag 09 november 2023
De behandeling van al deze ziekten is afhankelijk van een juiste diagnose, die enkel door de dierenarts kan gesteld worden! Dus aarzel niet om langs te gaan bij de dierenarts !!!
Ornithose:
Combinatie van Chlamydia, Mycoplasma's, E. Coli en Herpesvirussen veroorzaken klinisch het Ornithose-complex. Door de duivenmensen ook wel verkoudheid genoemd. Klinische verschijnselen: nat oog (eenzijdig), donkere neusdoppen, keelslijmvlies is blauwer, zwelling keelslijmvlies (gehemeltespleet is gesloten en ingang luchtpijp is gezwollen), krabben aan de kop, afvegen van de ogen, het gapen en een reutelend geluid ( door ontstekingen in de luchtpijp of in de luchtzakken). De jonge duiven zijn gevoeliger dan de oudere. Duiven kunnen meermalen het Ornithose complex krijgen.
Preventie: voorkomen van tocht. Bij milde verschijnselen: de dieren uit laten zieken.
Herpesvirusinfectie:
Ook wel bekend onder besmettelijke snot of "vliesjesziekte" (oogbindvliesontsteking). Een van de meest voorkomende en minst bekende ziekte bij duiven.
Verschijnselen: ontsteking aan de voorste luchtwegen: een gelig beslag ligt als een vliesje op het slijmvlies van de bek en de keel. Vooral bij jonge duiven tot 10 weken. De duiven zijn erg benauwd. Ziekte lijkt erg veel op 't geel, er treden vaak zelfs menginfecties op! Ook gele woekeringen a.g.v. pokken-difterie lijken veel op herpesinfecties. Als geelkuren onvoldoende helpen, is meestal een herpesvirus de achterliggende oorzaak.
Behandeling: tegen een virus zijn geen middelen beschikbaar, wel antibiotica tegen menginfecties.
Paramyxovirus infectie:
Het virus PMV-1 is sterk verwant aan de verwekker van Pseudo-Vogelpest (NCD). Duiven kunnen echter ook besmet raken met het "kippen NCD virus". Als dat het geval is, heeft dit ernstige gevolgen voor de "Dierziekten-vrije status" van Nederland. NCD is een aangifte plichtige ziekte.
Verschijnselen: vooral bij jonge duiven in de nazomer. Deze zijn:
Nierontsteking: met als gevolg veel water drinken en waterige ontlasting.
Zenuwverschijnselen als gevolg van ontsteking in hersenen: verlammingen en draaihalzen, "naast het voer pikken" en schrikachtig. Hoge aantal sterfgevallen in de eerste twee weken van een uitbraak.
De conditie blijft schijnbaar goed. De dieren met zenuwverschijnselen zullen vrijwel nooit meer geheel herstellen. Ongeveer 10% behoud blijvende nier- of zenuwbeschadiging.
Behandeling: zo snel mogelijk een noodenting kan het aantal sterfgevallen doen verminderen. Preventief jaarlijks alle duiven enten met b.v. Colombovac. Mijn advies is in het najaar, voor het tentoonstellingsseizoen, en in het voorjaar voor het vluchtzeizoen.
Pokken:
Twee vormen: de difterievorm: in de slijmvlies van de bek, lijkt erg op 't geel en de pokvorm: vooral aan de snavel, oogranden, poten en rond de cloaca. Besmetting overgebracht door steekmuggen.
Behandeling: aantippen met een jodiumoplossing met een wattenstaafje of ze vallen vanzelf af.
Enting d.m.v. de veerfollikelmethode (denk eraan dat witte veren terug kunnen komen na de enting! ). Of tegelijk met een paramyxo-enting.
Paratyfus (Salmonellose):
Slechts één type van belang: Salmonella typhimurium var. Copenhagen..
Komt voor in "klinische" en "subklinische" vorm. Subklinische vorm: duiven zijn besmet maar niet ziek. Meestal bevindt de infectiehaard zich in de darm. Verschijnselen: de duiven doen het minder goed.
Darmtyfus:
de dieren zijn in een matige conditie: wat slijmerige dunne ontlasting ( door een darm-ontsteking ), soms ook weinig verschijnselen te zien. Diagnose: Kweek van bacteriën in de ontlasting.
Paratyfus van het evenwichtsorgaan: het eenzijdig gestrekt liggen van de duif en draaihalzen. De duiven zijn ernstig ziek en gaan snel dood,
Paratyfus van gewrichten: meestal ellebooggewrichten of de hak. De gewrichten zullen na verloop van tijd stijf worden. Ook in andere gewrichten kan een ontsteking ontstaan.
Inwendige paratyfus: meestal in lever en nieren, soms eierstok en testikels. Veroorzaakt steriliteit of vervroegd afsterven van de embryo's in het ei. Eieren kunnen ook besmet raken tijdens het broeden!
Diagnose: mestonderzoek of bloedonderzoek. Kweken uit gewrichtsvocht heeft geen zin.
Enting: jaarlijks herhalen. Duiven die na de enting of behandeling sterk vermageren, blijken vaak dragers en/of uitscheiders van Salmonella. Deze moeten worden verwijderd. Ondanks vaccinatie is een doorbraak van de ziekte mogelijk.
Adenovirus-diarree:
Oorzaak: E. coli toxinen (giftige stoffen) die vaak samengaan met het "adenovirus" en met verminderde weerstand door stress. Als het adenovirus een rol speelt is de sterfte veel groter. Adenovirus veroorzaakt een leverbeschadiging.
Verschijnselen: jonge duiven van een tot zes maanden leeftijd (meestal ongeveer 9 weken oud): geen eetlust, bol zitten en snel vermageren. Brij-achtige bruine ontlasting, later groen-slijmig tot groen-waterig.
Preventie: overbevolking voorkomen, hygiëne, goed voer, vaccineren, verzuren van het drinkwater met karnemelk of azijnzuur.
Schimmelinfecties:
Komen weinig voor. Als ze voorkomen, dan alleen bij duiven in een slechte conditie die in een vochtige omgeving zitten en matig voer ter beschikking krijgen.
Aspergillose: schimmelinfectie van de luchtwegen: luchtzakken en de longen. Verschijnselen: benauwdheid.
Preventie: oorzaak wegnemen: vochtige omgeving, slecht voer, ondeskundig antibiotica gebruik.
Trichomoniasis en Hexamitiasis :
trichomoniasis: Jonge duiven: infectie van het gehemelte en keel variërend van slijmdraden tot gele woekeringen. Ook mogelijk via de navel: 't steen, dat heeft een slechte prognose.
Oude duiven: keelslijmvlies, kan zich uitbreiden tot in de beenderen van kaak en schedel en naar de lever, hart en longen (inwendige geel). Bij de inwendige vorm van geel is de prognose slecht.
Verschijnselen: typische gele puntjes achter in de keel, lichte roodheid met verhoogde slijmvorming in de bek. (Witte puntjes in het harde gehemelte wijzen op verharde eiwitresten uit speekselkliertjes.)
Diagnose: keeluitstrijkje maken
Hexamitiasis: Veroorzaakt door een flagellaat, behorend tot dezelfde familie als de trichomonas.
Verschijnselen: diarree bij jonge duiven.
Coccidiose:
Is soortspecifiek: gaat niet van een andere diersoort over op de duif.
Verschijnselen: slappe mest tot waterdunne ontlasting en vermageren, bloed in de mest komt niet voor bij coccidiose, dit in tegenstelling tot de kippen. Verspreiding van oöcysten via besmet mest: schoenen, ongedierte etc.
Diagnose: mestonderzoek op coccidiën, meerdere keren omdat uitscheiding onregelmatig is.
Behandeling: geschikte medicatie en hokhygiene.
Preventie: iedere dag het hok schoonmaken, roosters, vloerverwarming of droog strooisel.
Net als voor ornithose, het geel en pokken wordt er nauwelijks weerstand opgebouwd tegen coccidiose. Nieuwe infecties kunnen zo weer uitbreken.
Worminfecties:
Spoelwormen en haarwormen:
De eieren moeten eerst "rijpen" in een vochtig milieu voordat ze besmettelijk worden. Dit duurt minimaal 10 dagen. Verschijnselen: vermagering, gebrek aan eetlust, ontlasting wordt brijig en lichter van kleur. Bij haarwormen heftiger.
Diagnose: mestonderzoek op wormeieren, spoelwormen zijn duidelijk waarneembaar, haarwormen niet.
Lintwormen: 3 soorten zijn bekend bij de duif, komen slecht zelden voor. Platwormen: nauw verwant aan de leverbot. Tussengastheer: slakjes die langs sloten en drassige weiden voorkomen. Verschijnselen: ernstig ziek, snelle vermagering en waterige soms bloederige diarree en sterfte. Gevaarlijkste periode is de nazomer in beperkte gebieden (vochtig milieu): daar waar veel sloten en plassen voorkomen.
Ectoparasieten:
veroorzaken over het algemeen geen last bij de duif.
Lange veerluis: voornamelijk op dekveren en slagpennen.
Stuitluis: onderkant dekveren bij de stuit, deze luis is de enige die irriteert.
Schachtmijt: tegen de schacht van de slagpennen ( alleen de witte).
Schurftmijt: langs de veerschachten tot in de veerfollikels toe. Locatie: onderkant borstbeenkam, op de vleugels, de rug en de hals. Dekveren laten los en er ontstaan kale plekken.
Rode vogeluis of bloedluis: komt 's nachts tevoorschijn en zuigt bloed bij de duiven. Overdag in de kieren en naden van het hok te vinden.
Luisvlieg: komt bij meerdere vogels voor. Is een bloedzuiger die bij het aanprikken naar bloed in de veerfollikels in de groeiende veer kleine gaatjes achterlaat.
Gezwellen:
Bloedwratten: goedaardige woekeringen, kunnen worden afgebonden.
Cholesteromen: onderzijde rug bij de cloaca: kleine aardappel met veerfollikels als uitlopers. Kunnen op groot gedeelte van de huid zitten. Is goedaardig.
Gezwellen in de buikholte: duivin: tumoren aan de eierstokken, vetgezwellen en leverleucose.
Leverleucose: lever geweldig vergroot, komt individueel een enkele keer voor, geen behandeling mogelijk.
Ei-peritonitis: Buikvliesontsteking a.g.v. eiresten in de baarmoeder. Verschijnselen: dikke buik: vocht, benauwdheid. Een duif is vaker benauwd door ruimte innemende processen in de buik dan door luchtwegstoornissen!
Legnood:
Ei is te voelen in de buik tussen de legbeentjes. Indien situatie langer dan 2 dagen bestaat, dan ingrijpen.
Behandeling: manueel of chirurgisch het ei verwijderen.