- dinsdag 21 februari 2017
Goede duiven kweken is vooral een kwestie van geluk, dat is bekend. -Een koppel dat een goede vlieger gaf en vervolgens nooit meer iets fatsoenlijks? Geen mens kijkt daar van op.
-Twee prima vliegers met elkaar gepaard die rommel geven? Niet abnormaal.
Daarom dat de meeste topspelers alsmaar herkoppelen. Maar helemaal koffie dik kijken is het nu ook weer niet. We kunnen het lot wel degelijk een helpend handje toesteken.
LICHTEN
Een goede kweek begint al met bijlichten. Typerend in deze is wat ik bij Jan Hooymans hoorde. Een hok kwekers was een week voor gelicht, een ander hok twee weken. In het tweede hok kwamen de duiven aanzienlijk vlotter met eieren. Ooit dacht ik ook, ‘niet lichten betekent alleen enkele dagen later eieren. So what?’ Die mening heb ik moeten herzien. Door te lichten verhoog je de vorm (kippenboeren begrijpen zeker wat ik bedoel) en kerngezonde ouders kan alleen maar een positief effect hebben op de nakomelingen.
OOK BELANGRIJK
Twee jaar geleden met Boeckx aan samenkweek gedaan. Meestal is er dan EEN die lacht, nu was dat anders. Boeckx hield er zijn Nationale Asduif ‘BAS’ aan over, ik/wij een echte super in ZAV. Misschien wel de beste. Ik bracht destijds drie doffers naar Boeckx en wat opviel was dat Daniel maar bleef vragen waar die duiven bij mij huisden. Links boven? Midden onder? Rechts onder? Het typeert de vakman. Het lijkt allemaal van minder belang maar het kan een kwestie zijn van mislukken of slagen.
VLIEGERS
Er was een tijd, lang geleden alweer, dat de vliegers ook de kwekers waren. Toen we nog geen pedigrees hadden, minder duiven op kleinere hokken en er nog geen sprake was van peperdure duiven, Chinezen of rassenwaan. Nu hebben we vliegers en kwekers en toen later Duitsers hier kwamen kopen (waar zijn ze gebleven?) hadden ze steevast twee vragen.
-Hoeveel kosten de jongen? (Een normale vraag).
-En vervolgens… zijn dat jongen van de vliegers of kwekers?
Maar zeg nu zelf: Wat is het bestaansrecht van veel kweekduiven? Waarom zitten ze op dat kweekhok? Altijd is er wel iets.
-Er is (veel) voor betaald.
-Ze komen van een goed hok of hebben een fraaie pedigree.
-De grootvader of achterneef is een goede.
Zelfs voor kwekers van drie jaar en ouder die nog nooit goede gaven vindt men wel een excuus om er geen afstand van te doen.
LIEVER
Geef mij ze maar uit de goede vlieger, dus niet uit diens ouders, het ‘kweekkoppel.’ Die goede heeft immers bewezen de juiste genen te hebben mee gekregen, iets wat bij de niet presterende broers en zusters nog maar de vraag is. ‘Twee duiven uit een nest waarvan er èèn goed vliegt? Dan is de andere de kweker’ hoor je vaak. Zever! Over de jongen van de broers en zusters van de goede praten we maar liever helemaal niet meer. Met zulke moet je nog meer geluk hebben.
Een van de basisduiven van superman Daniels kwam van de Meijer. Die had destijds een fameuze ‘Quievrainman’ die de ene eerste na de andere won. Willy kocht een bon van zijn plaatsgenoot en zo kwam dat stammoedertje op zijn hok. Die kwam niet uit het ‘kweekkoppel’, het koppel dat die goede gegeven had, maar.. uit de goede zelf.
VEEL KANS
Het gebeurt niet al te dikwijls dat twee duiven uit hetzelfde nest beide goede vliegers zijn. Maar heb je twee van zulke, wees er zuinig op. De kans is groot dat ze ook nog goed kweken. Ik had destijds mijn 145 en 144, ofwel ‘Ace Four’ en ‘Supertje’. Ze werden 1e en 2e Asduif in de toenmalige Afdeling M Brabant tegen (toen!) gemiddeld ruim 11.000 duiven in concours. Wat daar van afstamt is echt ongezien. Henk Simonsz heeft er nog een serie artikelen aan gewijd.
Later had ik de zusjes 026 en 091 van 2004. Kleindochters ‘145’ en niet van elkaar te onderscheiden. Van ruim 9.000 duiven wonnen ze eens 1e en 3e prijs. Jespers v d Wegen haalden er eieren van en het vervolg kent men. Beide zusjes gingen overigens verloren van de ramp van Pithiviers in 2007, maar zijn wel weer een voorbeeld van wat ik bedoel.
KRUISEN
Verder komen bijna alle ‘goede’ voort uit kruisingen. Dat beamen ook mensen als Vandenabeele, Verkerk, Leo Heremans. Daarom moet ik altijd lachen als ik, vooral buitenlanders, hoor praten over hun zuivere ‘Gabbies’. Ze pretenderen de Vandenabeeles zuiver te hebben terwijl die die zelf niet eens heeft. Zo pakte men vroeger veelvuldig uit ‘met zuiver ras Hofkens’ terwijl Gust zelf geen ras had en ook niet de bedoeling een ras te vormen. Ook op zijn hokken was het een allegaartje dat hij kruiste. Liefhebbers die veel verkopen naar het buitenland hebben bijna allemaal eenzelfde probleem. Kopers willen jongen ingeteeld naar een of andere topduif. Ze zien die liefst meerdere keren in de pedigree. Dienaangaande zei een Antwerps kampioen me ooit: ‘Mijn beste kwekers zitten nu gekoppeld met vreemd bloed. In mei ga ik ‘in telen’, ofwel slechte duiven kweken. Het lijkt wel of ze alleen die willen.
OLYMPIADE
Zo hadden Niels Broeckx en Nederlander J van Donk beide een ongelooflijk goede duif op de Olympiade in Brussel. Jan, Marleen en Niels uit Turnhout hadden beide ouders van hun stuntvlieger bijgehaald en ook die super van van Donk kwam uit twee bijgehaalde duiven. Niks geen inteelt, niks geen eigen stammetje, niks geen ras. Opbouwen van een eigen stammetje? Dat laat je beter aan de concurrentie over. Of verkopen moet hoofddoel zijn en niet vliegen.
LEEFTIJD
Ik ben dus voor kruisen, vooral uit jongere duiven, en zelfs vrij paren. Dit gaat natuurlijk moeilijk samen, daarom heb ik meerdere kweekhokjes en dat is handig. Op elk hokje worden weloverwogen duiven gezet zodat oude duiven niet kunnen paren met oude duiven. Bloedverwanten niet met bloedverwanten. Gestuurd vrij paren noem ik dat. ‘Vrij paren’ omdat wetenschappelijk bewezen is dat zulks vitalere nazaten geeft.
VOORBEELDEN
Zelf heb ik ook wat oude rakkers die er niet meer hadden mogen zitten, vanwege te oud. Ze zitten er nog omdat mensen er jongen van willen. Remember die Antwerpenaar: ‘Het lijkt of ze vooral slechte willen.’ Zo komen elk jaar van een kameraad wat jongen naar hier. Soms van zijn top kwekers en ook van vliegers. Meestal zit er wel een goede bij en die komt meestal uit de vliegers, jaarlingen zelfs. Wolfgang ‘die slimme Duitse vos’ bestelde eens een ronde jongen bij de Leo, op voorwaarde dat hij de ouders zelf mocht koppelen. Hij koos eerst jaarling duivinnen, die moesten gekoppeld worden met oude doffers. Mensen die ‘hun kwekers ouder dan’ verkopen zijn zo dom nog niet. Iets wat je niet kan zeggen van veel, vooral buitenlandse, kopers. Want 35,000 euro voor een pieper alleen vanwege de afstamming? Dan heb je te veel geld, te weinig verstand of bijbedoeling.