- zondag 21 mei 2017
Oriënteren is vooral een kwestie van aanleg maar toch meen ik dat je als melker iets kan toevoegen. Voor meer 'zelfvertrouwen' om de losplaats direct te verlaten en ook de klad. Het heeft alles met opleren te maken. Vooral van jongen. Weliswaar lees en hoor je ooit over superkampioenen die met amper getrainde jongen de boel aan flarden vliegen maar ik geloof daar niet in. Denk dat het superleugenaars zijn.
AANLEG
Natuurlijk is aanleg het voornaamste. De beste duif die ik ooit had vloog de eerste de beste keer dat hij in ‘de grote mand’ zat, bijna een minuut vooruit. Niet normaal voor een vitesse vlucht maar die dag was anders. Ik 'zit' helemaal zuidoost en zuidoost stond die dag ook de wind. En niet te zuinig.
Bijgevolg werden de duiven met grote snelheid westwaarts gedreven. Behalve hij dus. Helemaal alleen had hij zich los gemaakt van de rest. 'Dat wordt hem' zei ik tegen sportgenoten. 'Omdat hij van 70 km met wind mee een eerste won?' smaalden ze. Dezelfde mensen stonden later in de rij om jongen van die duif.
Nog een voorbeeld van wat ik bedoel en opnieuw van lang geleden waren de nestmaten 033 en 034. De eerste de beste jonge duivenvlucht, dus weer van kortbij en met wind mee, hielden ze elkaar van de eerste prijs af. Twee maanden later zouden ze de eerste serie 2 Nationaal Orleans winnen. Nu met wind tegen. Die 033 werd de grootvader van ‘Ace Four’ waarvan talloze Nationale Asduiven en zelfs winnaars stammen. Tot en met ‘den Ad’ van Marcel Wouters.
MIJN IDEE
De 033 en 034 waren dus nestmaten. Zoals destijds de 144 en 145 (1e en 2e Asduif in een competitie van gemiddeld 11.000 duiven). En men weet hoe ik denk over die zeldzame keren dat je twee duiven uit hetzelfde nest hebt die beide enorm presteren. De kans dat ze ook goed kweken is groot.
Ik heb ook een zwak gekregen voor jonge duiven die hun eerste vlucht, wanneer ze voor het eerst, samen met duizenden worden vrijgelaten, een 1e prijs winnen. Kees Hanegraaf uit Hank Nederland had ooit een duif die van een harde Orleans de 8e won van 25.886 duiven. Ook die won op haar eerste vlucht de 1e van bijna 8.000 duiven.
TAIWAN EN QUIEVRAIN
In duivensport kun je vooral leren van mensen die om geld spelen. Die kunnen zich immers niet veroorloven fouten te maken. Zulke liefhebbers vind je vooral in Taiwan. In veel opzichten is men er naïef, maar men maakt wel enorm veel werk van trainen. Ze moeten wel, want de ervaring leert dat je er anders aan bent voor je moeite. Mensen die wel eens lossingen bijwoonden in Quievrain weten ook hoe belangrijk ervaring is. Oude ervaren duiven vertrekken als de spreekwoordelijk speer, iets wat je niet kan zeggen van de jongen. Vooral niet hun eerste vluchten.
GEEN KEUS
Als je goed met jongen spelen dan heb je dus geen keus, moet je werk maken van opleren. Mensen die zeggen dat dat niet nodig is trachten je zand in de ogen te strooien. Zoals sommigen ooit deden met hun ‘cortisone duiven’. Ze hadden een soort dat traag ruide. Dag Frits! Vooral een snel vertrek bij de lossing is van enorm belang. Het gaat er bij duivenwedstrijden om ‘wie het eerst thuis is’ legde ik mijn kleinkinderen uit. Of had ik moeten zeggen ‘wie het snelst vertrekt?’
STEEDS KLEINERE GROEPEN
Als je jongen lapt mag je pas verder als ze recht naar huis gaan. Enkele keren kan je ze samen lossen maar vervolgens doe je best als die Taiwanezen; de groep telkens kleiner maken. Dus pak dat je 60 jongen hebt. Enkele keren samen los, dan in 2 groepen, vervolgens in 6 groepen en dan eventueel in 10. Tien groepjes van 6 dus. Het vereist geduld maar dat loont zich. Voordeel is ook dat ze, als de kladjes kleiner zijn, de draden makkelijker omzeilen.
Als blijkt dat de groepjes elkaar niet meer inhalen, ondanks een verschil in lossen van pakweg een minuut, heb je vorm. En die jongen die per ongeluk zonder enige voorafrichting werden ingemand en van 150 kilometer of verder prijs vlogen? Het lijkt op de taal van vissers als ze hun zoveelste paling van een meter hebben gevangen, het zijn uitzonderingen waar je niets mee kan.
HOE VER?
Gezonde jongen kan je gerust ineens op 10 km lappen. Tripjes van 2, 3 en 5 km moet je maken met jongen die aan huis niet trainen. Dienaangaande herinner ik me dat superjaar op eigen hok nog. De jongen hadden zo’n vorm dat ze van de training aan huis soms pas na uren terug kwamen, helemaal afgevlogen en uit elkaar gereten. Sommigen gingen ondanks de conditie aan huis verloren en ik leerde waarom. Dat jaar werden twee duiven aangemeld die men had gevonden onder de draden, beide ruim 15 km van hier. Zover blijken jongen in vorm dus te trainen.
WANNEER?
Wanneer je best begint met lappen? Sommigen starten al begin april, anderen stellen zo lang mogelijk uit. Vroeger gold ‘pas opleren als jongen drie pennen gestoten hebben'.
Maar dat gaat niet meer op in een tijd dat men massaal aan winterkweek doet en men heeft ontdekt hoe de rui te remmen. Als men nu moet wachten tot drie pennen gestoten zijn is het einde seizoen. In Taiwan begint men al op te leren als de jongen acht weken oud zijn. Hier geldt als ze minstens 100 dagen oud ziin. De praktijk leert dat heel vroeg beginnen met opleren kan, lang uitstellen ook.
NOGMAALS OUDE
Oude duiven is een ander verhaal, die zijn ervaren genoeg. Een keer of drie weg brengen als ze gezond zijn volstaat. Zijn ze niet gezond dan is elke lapvlucht er een te veel. Velen houden in de winter hun duiven vast. Met zulke is het wel oppassen en daarmee mag je iets vaker rijden.
Hetzelfde geldt voor duiven die lange tijd 'geen mand zagen'. Het 'geheime wapen' van veel liefhebbers die op de najaarsvluchten met oude op nest 'vlammen' was ooit cortisone, nu is het trainen. In het voorjaar overigens oppassen met een bewezen topper die steeds te laat komt, ook al lijkt die in orde. Je hebt de neiging jezelf wijs te maken dat het niets te betekenen heeft. 'Als er gevlogen wordt zal hij er wel zijn.'
Mooi niet dus. Best stop je zulke of je bent ze op een kwade dag kwijt. Het omgekeerde is ook waar. Jaarlingen die als jong matig presteerden die van leervluchten telkens voorop zijn worden vaak aangename verrassingen.
LEERZAAM
Best zet je van leervluchtjes ook ‘je apparaat’ voor elektronisch klokken aan. Die komen toch meestal samen thuis? Inderdaad. Maar het loont om te kijken welke eerst BINNEN stormen. Dat zijn de duiven die wat meer vertrouwen verdienen voor als het er ‘echt’ om gaat.