- maandag 11 juni 2018
‘Ben je ooit bij X geweest, anders moeten we samen eens gaan’, vroeg William. Het was nog in de tijd dat het opkomend grijs de strijd had aangegaan met mijn ravenzwarte haar. ‘Nee, nooit geweest’, loog ik. Ik was er namelijk wel geweest en dat bezoek vergeet ik niet gauw meer. Niet vanwege X of zijn duiven, maar de dochter. Wat een vlam was me dat. Sensuele lippen, zwoele ogen, borsten (beide even groot) die mijn hartkleppen de fandanga deden dansen en benen waar geen eind aan kwam. Dus wij naar X toen de duiven moesten vallen van Chateauroux.
X
X had niet alleen een oogverblindend mooie dochter die het manvolk naar adem deed snakken, hij was ook een man met centen. Hij had nog niet zo lang duiven en had zwaar geïnvesteerd, vooral bij William wat ik trouwens al vermoedde. We troffen hem in de paradijselijke tuin onder een parasol, languit op een ligbed, de benen op een bijzet tafel. Hij had een glas bier in de hand en in zijn mond een sigaar als een lantaarnpaal.
Heimelijk keek ik om me heen. Geen dochter te bekennen, dus bleef het bij duiven letten en dat werd geen succes. ‘Kan ook amper met nog maar drie jaar duiven’, zei William op de terugreis. ‘Kan wel William, maar hij wordt het gewoon niet’, was mijn reactie.
‘Die sigaar dat kan nog, maar je hoort, als de duiven moeten vallen niet languit in een zetel te liggen. Je moet op en neer lopen, dikwijls op je horloge kijken, geregeld achter de haag gaan pissen.’ ‘Daar zit iets in’ zei William. Enkele jaren later begon ik met hem over X. Die had al lang geen duiven meer.
HOMMA, VERKERK EN HUIJSMANS
Aan sommige beginnelingen kan je gewoon zien of het iets zal worden of niet. Zo spelen Gebr. Homma (Oost Nederland) prima met vooral jonge duiven. Hans Eyerkamp had destijds Verkerk een goede toekomst voorspeld en dat voorspelde hij ook de Homma’s. Je hoort dat als ze over duiven praten. Je ziet dat als ze een duif vast houden. En je proeft dat als ze over hun plannen praten.
De beste speler op de HaFo in het Nederlandse Noord Brabant is Maarten Huijsmans. Ook van Zuid Nederland of zelfs heel Nederland? Hmm. Moeilijk. Je kan immers niet vergelijken met Scheele of Minderhoud in Zeeland of met v d Pasch of Lindelauf Limburg.
Bas Verkerk op zijn beurt over Huijsmans: ‘Verbaast me niet dat die nu zo goed is. Voordat hij een rijbewijs had kwam hij hier om duiven. Met de bus en enkele keren overstappen. Zo veel had hij er voor over. ‘Dat wordt hem’, zei ik tegen mijn vader.’
Mijzelf viel ook een uitspraak op van de jeugdige Maarten: Men moet weten dat hij een duif van een streekgenoot heeft die er van overtuigd is dat die goed gaat kweken. Maarten: ‘Die moet eerst maar eens gaan presteren voordat ik er uit ga kweken.’
BOSUA, CLAESSENS, VAN RHEE
In de 90-er jaren kwamen de Chinezen hier nog niet kopen. Alleen Natural voerde destijds duiven uit naar China. Aan 500 francs stuk, weet ik nog. Meer zat er toen niet in. Of hoe de wereld ook in duivensport op amper 25 jaar tijd veranderde. Het waren toen vooral Japanners die kochten en ook Duitsers.
Van Bosua, Claessens en van Rhee (doe Piet van de Merwe daar maar bij) kreeg ik destijds duiven in handen bestemd voor Japan. Ook de stamkaarten en dat was schrikken. Wat? Moesten zulke duiven er uit? Daar zaten prestatie duiven bij zoals de meeste er geen op het hok hadden. Maar voor deze heren niet goed genoeg. ‘Dat worden ze’, ging het door me heen. En of ze het werden.
IRAKEES
Hier was ooit een Irakees die in Nederland woonde. De man wilde met duiven beginnen, had al op enkele plaatsen gekocht (de namen kende hij van Pipa) en nu was ik aan de beurt. Eerst echter wilde hij wat duiven van mij zien. Ik heb hem er twee getoond, niet meer. Want wat deed hij? Met elke hand trok hij een vleugel open en de duif werd goed gekeurd als de staart naar beneden ging.
Een vleugel opende hij tussen duim en wijsvinger. En na zijn vraag of ik een lijstje wilde maken met daarop alle medicijnen die hij nodig had wist ik het zeker. Dat wordt hem niet. Hij ging hier zonder duiven weg. Ik heb nooit meer iets van hem gehoord of over hem vernomen. En dat lag echt niet aan de duiven die hij her en der gekocht had. Die waren duur genoeg.
NEDERLANDER
Dan was er die Nederlander die met duiven wilden beginnen. Of hij een keer langs mocht komen om te laten zien wat hij gekocht had. Tegen een beginner zeg je geen nee dus stond hij hier al gauw op de stoep. Ik had verwacht met duivenmand maar had het mis. Wel had hij een pak papieren bij zich en die smeet hij op tafel. Stamkaarten van duiven zo bleek, die hij bijna allemaal gekocht had voor bons. Ik schat minstens vijftien. Ik heb er amper naar gekeken, want zo iemand wordt hem niet. Hij maakte twee cruciale fouten.
-De eerste is dat het helemaal verkeerd is om op zo veel verschillende adressen duiven aan te schaffen.
-En.. hij was een van de velen die veel te veel waarde hecht aan stambomen. Niet dat stambomen me niet interesseren, maar punt is dat een duif nog geen goede is omdat de broer een goede is.
Als een duif enorm presteert of een groot concours wint zijn stamkaarten zeker interessant. Maar waar men zich vaak niet van bewust is dat volle broers of zusters van die ‘goede’, dus met exact DEZELFDE stamboom, mogelijk geen pijp tabak waard zijn.
DEN BART
Meestal proef je dus meteen of je met een goed liefhebber te maken hebt, met iemand die een goede kan worden, of… het nooit zal worden. Maar soms kan je je vergissen. Zo kwam begin deze eeuw den Bart hier geregeld ‘op duivenles’. Zijn enthousiasme was vertederend maar zo groots als hij het wilde aanpakken? Ik had mijn twijfels. Die zou niet lang duiven hebben. Maar bakker Bart kwam er WEL.
JAN
In de club in B N gebeurde verleden jaar iets heel merkwaardigs. Nog niet vaak mee gemaakt: Er kwam een nieuw lid bij, Jan. Die wil het gaan maken op de fond en een eerste succes was er al. Als je met hem praat zou je niet zeggen dat hij nog pas zo kort liefhebber is. In het verleden had hij honden en had er veel succes mee. Denk dat hij het ook met duiven gaat maken. En dat hij over enkele jaren mee telt. Of, wat ook kan, geen duiven meer heeft.