- zondag 28 april 2019
NPO vs P v d Merwe
INVLOED VAN DE WIND OP DUIVENVLUCHTEN
Deel 2 "4e april" (Let op. Dit is een OUD artikel. Door dhr. K K met succes aangewend in 'de zaal PvdM)
NIET VREEMD
iet vreemd
Nog altijd zijn er liefhebbers die vinden dat ligging en wind in duivensport niets te betekenen hebben. Dat dat dooddoeners zijn uitgevonden door de verliezers. ‘Dat je goede moet hebben, die komen er wel uit, die maken zich los van de klad en storen zich nergens aan.' Zeggen ze.
Wat de invloed van de klad betreft hebben ze voor een deel gelijk. Duiven zijn van natuur kuddedieren, willen bij elkaar blijven. Maar de klad is er voor kladvliegers, niet voor klasbakken. Die moeten zich inderdaad maar weten los te maken. Wat de wind betreft durf ik echter het tegendeel beweren:
Tegen een ongunstige wind voert zelfs de beste duif van de wereld een bij voorbaat verloren strijd. Er zijn plaatsen 'die beter liggen' wordt alom beweerd. Als men daarmee bedoelt op bepaalde vliegdagen is dat waar. Als men meent dat sommigen ALTIJD bevoordeeld zijn mag je twijfels daaromtrent hebben.
DE OVERVLUCHT
Als je nagaat welke omstandigheden een rol kunnen spelen als duiven op weg naar huis zijn zou je zeggen dat de overvlucht wel erg in het voordeel is. Neem nu een slecht vertrek.
- De tijd die na de lossing 'verloren gaat' is in het voordeel van de overvlucht. Als de duiven om 8.03 uur de lossingplaats verlaten in plaats van 8.00 uur zouden de prestaties beter tot hun recht komen als daar rekening mee werd gehouden. Maar dat kan natuurlijk niet.
Om 8.00 uur los is om 8.00 uur los. Punt is dat als duiven minder lang vliegen dan wordt berekend (in dit geval 3 minuten) de uitkomst van die berekening niet strookt met de werkelijkheid: De duiven vliegen snéller dus de overvlucht 'krijgt' te veel.
- Duiven worden geacht in kaarsrechte lijn naar huis te vliegen. Maar doen ze dat ook? Nee dus.
Die afwijkingen zijn weer in het voordeel van de overvlucht omdat de GEMAAKTE snelheid niet overeenkomt met de BEREKENDE snelheid.
- Dan is er het fenomeen heuvels en dalen in Frankrijk. Iemand schreef me daar ooit over. De man vond het fascinerend te zien hoe de duiven die talrijke dalen in doken en er weer uitklommen. We krijgen weer hetzelfde verhaal. Nu is geen sprake van afwijkingen naar links of rechts maar naar boven en beneden en… de overvlucht 'profiteert'.
DE VOORVLUCHT
'Dat is nogal wat' zou je op het eerste gezicht zeggen en meteen rijst de vraag hoe de voorvlucht er eigenlijk nog aan te pas kan komen. En toch kòmt die er aan te pas en soms meer dan dat. Vaak wordt er het sterkst gespeeld en moet men er de kampioenen zoeken. Hoe dat kàn? De voorvlucht heeft ook een vòòrdeel. Bij inspanningen wordt het resultaat ook bepaald door de duur.
- Geen enkele schaatser haalt op de 5.000 meter eenzelfde gemiddelde snelheid als op de 500 meter.
- Geen enkele atleet loopt de tien kilometer aan eenzelfde snelheid als de 100 meter.
- Geen enkele wielrenner is in staat 200 kilometer aan eenzelfde snelheid te rijden als tien kilometer. Ook bij duiven mag je gevoeglijk aannemen dat naarmate die langer vliegen ze minder snelheid ontwikkelen.
BEWIJS Dat zie je met name duidelijk als op dezelfde dag meerdere vluchten zijn.
Zo speelt men bijvoorbeeld uit Quievrain, uit het 100 kilometer verder gelegen Noyon, uit Dourdan, weer zo'n 150 kilometer verder en soms nog een eendaagse fondvlucht. En het is algemeen bekend: De duiven van Quievrain 'gaan' het snelst, voor Noyon gaat daar een stuk af en halve fondduiven vliegen nog trager. Uiteraard hebben we het over normale weersomstandigheden.
Die afnemende snelheid naarmate de afstand groter wordt neutraliseert voor een deel de eerder geschetste voordelen van de overvlucht. Ook wat betreft de wind mogen we zaken niet te simpel stellen. Want behalve de richting is er nog iets: Vaak zal de wind in de loop van de dag toenemen en dat heeft grote gevolgen. Bij in kracht toenemende wind mee 'profiteert' de overvlucht, bij sterker wordende tegenwind de voorvlucht. Zo zal ik Nationaal Orleans 1979 niet licht meer vergeten.
IDEAAL
De duiven vlogen hard die dag en dat zou in ons nadeel zijn. Toch presteerden ‘wij in de voorvlucht’ buitengewoon en daar was een eenvoudige verklaring voor te geven. Hier was het nagenoeg windstil en de duiven arriveerden veel vroeger dan verwacht. Dus hadden die in Frankrijk sterke wind mee gehad, de wind was dichter bij huis 'gaan liggen' waardoor de duiven als het ware stilgevallen waren.
Beter kàn niet als je in de voorvlucht zit. Zoals de overvlucht 'in een zetel' zit als de duiven bij kalm weer vertrekken en het in de loop van de dag harder uit het zuidwesten gaat waaien. Waar ik woon (zuidoost in de afdeling) wordt over het algemeen prima gespeeld. Maar soms ook worden we weggevaagd door de overvlucht. En dat is iets wat we al weten voordat de duiven los zijn. Zo herinner ik me een 4e april l van enkele jaren terug nog. Er stond een ziedende zuidoostenwind.
'Onze duiven' haalden ruim 1900 mpm, in meer oostelijk gelegen plaatsen ruim 1700 mpm en in de noordwesthoek 2100 meter, ofwel een verschil van bijna 400 mpm. Elders in het land waren die dag de verschillen ook enorm. De week die volgde was het beeld juist tegenovergesteld omdat de wind nu totaal anders was. Bij de uitersten, sterke wind tegen en sterke wind mee, zullen de snelheden variëren van zo'n 70 kilometer per uur tot 120. Maar omdat liefhebbers niet allemaal dicht bij elkaar wonen zijn de omstandigheden niet voor iedereen dezelfde. De een heeft de wind helemaal mee, de ander een beetje. De een heeft de wind helemaal tegen, de ander wat minder.
GROTE VERSCHILLEN
Door de wind kan het gebeuren dat ik mijn duiven thuis heb voordat in andere plaatsen een duif is gearriveerd. En door de wind kan het gebeuren dat liefhebbers die twintig kilometer verder spelen dan ik weinig later klokken dan ik. In duivensport is het vaak 'heden ik morgen gij'. 400 meter verschil tussen de ene winnaar en de andere zoals je soms ziet? Het is wel erg naïef te veronderstellen dat dat met kwaliteit te maken heeft. Mogelijk zijn er plaatsen die altijd slecht liggen. Dat is waar slechte duiven zitten.