- vrijdag 04 oktober 2019
-Met jongen moet je vroeg gaan rijden.
-Je moet ze veelvuldig lappen.
-Ze moeten eerst wel weg trekken.
-Nooit lappen met tegenwind. .
-Kort bij huis beginnen, twee kilometer is ver genoeg.
-Niet verder rijden als ze niet voor je thuis zijn.
Allemaal goedbedoelde adviezen die je overal kan horen en lezen. Maar wat dan te denken van onderstaande? Het is even ongelooflijk als waar.
OPVANGERS
Duivensport is in de loop der jaren erg veranderd. Maar wat in mijn ‘melkersbestaan’ niet veranderde zijn de enorme aantallen vreemde jongen die hier binnen lopen. Dat was 20 jaar geleden al zo en het is nu niet anders. Onlangs was de ‘vangst’ weer acht vreemden op twee dagen tijd.
Die worden in een apart hokje gezet, verzorgd, als ze lijken opgeknapt buiten gegooid maar het zijn uitzonderingen die vertrekken. Als laatste worden ze een aantal km van huis los gelaten. Zo ook met deze binnenlopers.
STOMVERBAASD
Het betrof acht jongen. Het was wel zwaar bewolkt met flinke buien maar de lucht was niet ‘ziek’ zoals ze hier zeggen. Verder stond er een stevige zuidwestenwind en omdat het allemaal ‘Nederlanders’ waren achtte ik de kans redelijk groot dat ze hun thuishok zouden bereiken, temeer het allemaal jongen betrof met chip. Die waren dus waarschijnlijk al gespeeld. Hemelsbreed 32 kilometer ver werden ze vrij gelaten. Maar… tot mijn stomme verbazing zaten ze ’s avonds op een na allemaal terug op het hok zaten. Wel te verstaan, terug op MIJN hok.
De eigen duiven ineens zo ver lappen zou ik voor geen goud durven. Zelfs de oude niet. Mijn gedachten gingen uit naar die talloze jongen die verloren gaan van lapvluchtjes van amper 5 of 10 km. En naar al die liefhebbers die hun duiven al wel vijf keer of meer gelapt hebben voor ze op 10 km ‘zitten’. En ik dacht aan de jeugdige Nederlandse Kampioen v d Wetering.
CHRISTIAN
Over hem kon men lezen dat hij de eerste de beste lapvlucht zijn jongen al op tientallen km van huis lost. Amper te geloven, dit moest een misverstand zijn. Daarom het aan Christian zelf gevraagd en het was wel degelijk waar. Sterker, van die afstand werden ze zelfs een voor een gelost. Ze komen dan weliswaar heel slecht naar huis maar ze komen wel, de verliezen blijven beperkt. Na wat ik mee maakte met die opvangers geloof ik hem dus wel.
Ik moest ook denken aan die fondspeler. Prestaties verwacht hij niet van zijn jongen en die worden ineens op Quievrain gezet, voor hem ongeveer 120 km. ‘Die komen wel met de rest mee naar huis, zo zegt hij, maar wel op een voorwaarde. Hij durft dat die pas in augustus en september te leren. Nu heb ik trouwens toch het idee dat duiven met bloed in de aderen voor de grote fond minder makkelijk verloren gaan.
VIJF KILOMETER
Ik heb die jongen dan maar afgegeven in een naburig dorp waar ze worden opgehaald door een beheerder van een centraal hok. Een ervan, een prachtjong, had een knijpring om met telefoon nummer. Daarvan heb ik de eigenaar gebeld. Hij was het jong verloren van een lapvluchtje van amper 7 km. ‘’ Laat hem maar los’, zei hij. ‘Het is voor mij te ver om hem te komen halen.’
‘Laat hem maar los?’ Ik wist zo gauw niet wat te zeggen. Stel je voor. Een duif die ‘thuis’ maanden rondgevlogen heeft en ‘te dom’ is om van amper 7 km samen met hokgenoten het thuishok te bereiken en die hier zo maar terug komt van ruim 30 km. En dat terwijl die hier amper heeft rond gevlogen. Ik moest denken aan die liefhebber met buitenlands klinkende naam uit De Pinte.
De Pinte is hemelsbreed 103 km hier vandaan. Een jong, verloren van het lappen, liep hier binnen. Ik moest hem maar los laten. Hij vloog inderdaad terug naar de Pinte vervolgens weer naar mij en zo nog enkele keren heen en neer. We konden geen van beide iets met die duif doen en in overleg met hem heb ik hem aan Mathijs gegeven, het jongste lid van de club in B N. Er moet gewoon iets anders zijn dan domheid, gebrekkige gezondheid, afstand en ervaring wat,.vooral in juni, jongen zo hindert. Maar wat?
CARL LAMBRECHTS
Die ‘hoe bestaat het’ voorvallen zijn er meer. Bijvoorbeeld slechts een duif mee naar Barcelona en top tien Nationaal winnen (Limbourg). Of een duif die van Barcelona op enkele km van het thuishok ergens binnen loopt. Of van een halve fondvlucht op goed 6 minuten 100 duiven pakken (de Bruijn). Of tien duiven nagenoeg tegelijk thuis krijgen van 750 km (Verkerk). Of 50 duiven klokken op goed twee minuten (R v Tilburg). Gaan er schrikbarend veel jongen verloren, feit is ook dat het enorm snel kan gaan. Tenminste bij sommigen.
Zo wonen in de regio Berlaar een hele reeks Lambrechtsen, de een speelt al beter dan de ander. Maar wat die Carl onlangs presteerde is ongezien. Hij had twee duiven mee op Blois. Die werden geklokt zonder ook maar een seconde verschil. Op 12.48.16 u om precies te zijn. Regionaal wonnen ze 1 en 2. Wel heel erg straf.
OOK TOEVALLIG
Een jaar of wat terug waren we langs de Nete aan het fietsen. En in de omgeving daar. Op een idyllisch bankje werd een kop koffie gedronken. Nu ziet een duivenmelker elk hok en elke duif die over vliegt. Dus hebben je ogen het in die streek druk. Een kladje van èèn liefhebber viel wel heel erg op. Die vlogen een stuk snediger dan de andere en ook aanmerkelijk hoger. Ze hoorden thuis op een blauw geverfd hok. ‘Die hebben vorm’, zei ik tegen mijn vrouw. Twee weken nadien had ik een afspraak met Gebr. V d Brande. Die woonden toch wel tegenover dat bankje zeker. Die duiven die zo’n conditie hadden waren van hen en hadden de week voordien enorm gepresteerd. Hoe die mannen hun nestduiven zo aan het trainen krijgen is me een raadsel. Want het wàren jonge duiven op nest!
BETREKKELIJK
Ik beweer altijd dat het winnen van een eerste prijs betrekkelijk is. Neem nu 10 augustus. Er stond een flinke zuidwestenwind en in Rijkevorsel valt de 1e duif ‘op 23’. Die maakte 2.100 mpm. Kort nadien belde ‘De Cel’ (Marcel Wouters dus). Hoe laat? Op 23. Marcel: ‘Zal er om houden, wordt seconden kwestie, ik klok op 19.’ Ik wist meteen dat het er met die snelheden niet om zou houden. We kregen te weinig, Marcel zijn duif zou meer meters maken. En dat bleek ook zo.
Maar nu komt het: Onze duif won de 1e in ZAV en ook in de Overkoepeling (1.380 duiven). Marcel zijn duif won NIET de 1e in Union. Ik moest denken aan lang geleden. Een Japanner zocht winnaars tegen meer dan 1.000 duiven in Antwerpen. Onze duif zou hij gewild hebben, de duif die beter deed niet.
VERGELIJKBAAR
Het doet denken aan eerste prijswinnaars aan de uiterste westkant (of oostkant) van een samenspel die in een overkoepeling maar een prijsje winnen vanwege ongunstige wind. En aan die provinciale winnaar uit Barcelona in Antwerpen jaren terug. Die verkaste voor aardig wat geld naar Japan. In Steenbergen, het toenmalige fondmekka, zou die amper prijs gewonnen hebben.