- dinsdag 21 januari 2020
Wanneer, hoe en met wie het begonnen is? Hmm. Weet niet. Ik heb het over maken van stambomen, 'de heilige pedigree' die tegenwoordig bij de duif lijkt te horen als de Eiffeltoren bij Parijs. Was het iemand uit het oude Egypte? Wegge? Klak of Jan Zoontjens misschien? Al in de zestiger jaren zetten de laatste twee de herkomst van hun duiven op papier, toen niet vermoedend dat ze misschien niet de eerste waren maar wel voorlopers. Want hoorde 'pedigree' destijds niet eens tot de woordenschat van de doorsnee liefhebber, nu interesseert die sommigen meer dan de duif zelf.
JE MOET WEL
Vooral voor veel buitenlanders is de pedigree heilig. Die bepaalt hoe groot zijn interesse in de duif is en ook de prijs. Bepaalt die ook de waarde van een duif? Ik heb al redelijk wat goede gehad, maar geen duiven met een reeks broers of zusters die even goed waren. En toch hadden die dezelfde stamboom.
Maar helaas. Dat een duif nog geen goede is omdat zijn broer dat is, krijg je amper uit veel gehersenspoelde hoofden geramd. Zo is onze 18-732 een prima duif. Die won in 2019 in ZAV drie 1e en twee 3e prijzen. Dat zou uniek zijn en daarom ook vroeg iemand naar de afstamming. Ik had de gegevens nog niet ingevuld en stuurde die van haar volle broer. ‘Je hebt er de gewonnen prijzen niet bij gezet’ reageerde hij. ‘Omdat die geen platte prijs kon winnen’ was mijn antwoord.
Stambomen? Sommigen: ‘Begin ik niet aan, daar kan je toch opschrijven wat je wilt’. Klopt wel niet helemaal, je hebt ook de kleur en eventueel DNA, maar de een na de ander ging overstag. Zonder stamboom kan je geen pluim meer verkopen, hoe goed de duiven ook zijn. Waardeloze duiven met prima stamboom is wel handel.
TOCH TOF
Natuurlijk heb ik ook stambomen van mijn duiven. Tof, vooral nu de tand des tijds ook aan mijn geheugen begint te knagen. En ook, laten we er niet om heen draaien, om kopers te gerieven. Maar ik relativeer wel en besef goed dat een super met vijf broers niet wil zeggen zes supers. Wat betreft Jan Zoontjens en Klak, 'commercie' was het laatste wat zij beoogden. Ze deden het voor zichzelf.
Klak hanteerde EEN prijs voor al zijn duiven. Waarom uit bepaalde koppels niet duurder? ‘Je weet toch niet waar de goede of de rommel uit gaan rollen en waardeloze graaneters kan je ook uit je beste kweken’, zo redeneerde hij. Je zou daar aan toe kunnen voegen ‘en gelukkig maar’.
WEL MEER KANS
Of een duif een goede is, of kan worden, zie je dus niet aan de stamboom. Dat vooral buitenlanders daar anders over denken werd ook mensen hier duidelijk. Voor de handel hoef je geen goede duiven te hebben, wel goede stambomen ondervonden ze. De stamboom werd de vlag die de waardeloze lading moest dekken, een middel om gebrek aan kwaliteit te maskeren.
Toegegeven, als ik een reportage van een goed liefhebber zie, bekijk ik ook de stambomen van zijn beste duiven. Maar… die jagen me nooit het hoofd op rol. Tenminste, niet meer. Heb al te veel rommel gekocht uit duiven met stambomen van hier tot Tokio.
GELD
Dat geld zijn intrede deed in onze sport was onvermijdelijk en zelfs normaal. Duiven een hobby, een toffe vrije tijdsbesteding? Dat gold ooit ook voor darts, biljarten, snooker, golf enzovoorts. Nu kunnen die ‘hobby’s je, als je goed bent, miljonair maken. Weet je wat Tiger Woods verdient? En dan te weten dat, volgens de overlevering, golf is begonnen met een schaapherder die uit verveling probeerde met zijn staf steentjes in konijnenholen te tikken.
Er zijn mensen die tegen alles zijn wat met geld te maken heeft. Ze zijn tegen poulen, en tegen verkopingen. Maar veel van die ‘hobbyisten’, die ‘duiven hebben voor hun plezier’ veranderden als een kameleon van kleur toen ze zelf ineens die superduif op het hok kregen. Toen gingen ze wel poulen en werd keihard onderhandeld met kopers. Geld stonk totdat ze er zelf aan geroken hadden. Mensen die tegen geld zijn in de sport voeren een strijd die ze nooit kunnen winnen.
VERKOPINGEN
We kregen Internetverkopingen. Niets mis mee zolang de randverschijnselen in toom worden gehouden, de waarheid geen geweld wordt aangedaan en onwetendheid van de liefhebber niet misbruikt. Bij het lezen van een reportage vraag je je best steeds af: ‘Waarom is die geschreven en door wie?’ Een medium moet duidelijk zijn in die dingen, een kwestie van eigenbelang omdat de geloofwaardigheid op het spel staat.
LEO
Overigens is stamkaarten maken die commercieel iets toevoegen een kunst die niet iedereen beheerst. Slimme Leo H had dat al gauw in de smiezen. Vergelijk de eerste stamkaarten die hij begin deze eeuw schreef met die van de laatste jaren en je ziet wat ik bedoel. Stamkaarten moeten vol zijn, met zo weinig mogelijk wit.
De slimmeren weten dat. Zo zie je vaak de prestaties van dezelfde goede vlieger vier keer op dezelfde stamkaart: Uiteraard bij de vlieger zelf, maar ook bij diens kinderen (‘vader won…’) en ook beide ouders (‘de zoon won…’). En verder helpt het dat je duiven aansprekende namen geeft. In een vorig leven had ik ‘Sissi’, een duivin die zeer goede gaf en nog meer slechte. Over die weinige goede is destijds veel geschreven, over die vele slechte geen woord. Zo had ik ooit een goede kweekduivin, de ‘067’, en zo noemde ik die ook. ‘Niet slim’, zei wijlen vriend David. ‘Je moet die ‘New Sissi’ noemen. En warempel, dat scheelde in de vraag.
SLIMME BELG
Terug denkend aan de ‘067’, zeg niet dat alleen Nederlanders koopmansgeest hebben. Dat was een duivin van Gust Janssen die gepaard met de 230 (Broer Ace Four) enorm goede nazaten gaf. Henk Simonsz heeft er ‘een half boek’ over geschreven. Toen een Belgische makelaar eens hier was en de stamkaart zag zei die: ‘Ben jij nu Nederlander of Belg, ik heb dat nooit goed begrepen.’ ‘Nederlander’ zei ik. Hij schudde het hoofd. ‘Ik dacht dat Nederlanders slimmer waren.’ Ik keek hem vragend aan. Hij: ‘Bij die ‘067’, ofwel ‘New Sissi’ moet je dat ‘Gust’ weg laten, zodat er alleen nog ‘Janssen’ staat. Ik had hem al niet hoog staan en sindsdien nog minder. Je zou je toch dood schamen tegenover Gust zeker.
PROFITEREN
Als hier eieren weg gaan doe ik er geen ringen met stamkaart meer bij. Heb mijn les gehad. Zo was er die man die soms als tussenpersoon fungeerde, maar op de vluchten niet veel meer voor stelde. Hij zocht versterking en ik moest hem helpen. Hij zou me goed betalen. Vooral vanwege dat ‘goed betalen’ vertrouwde ik het niet. Hij kon duiven hebben maar met de stambomen van de vader en de moeder, niet van de duiven zelf. Hij heeft ze nooit gehaald…