- zondag 26 januari 2020
Dezer dagen werden en worden in Nederland en België al gauw een miljoen of meer jongen geringd. Hoeveel daarvan zullen er weer verloren gaan voor het jonge duiven seizoen begint? Tienduizenden? Honderdduizenden? Daarbij stelt zich de vraag of we zelf niet een beetje schuldig zijn.
MEER BEWUST
Ik heb een redelijk goede duivenboekhouding en wat constateer ik elk jaar weer opnieuw? Na enkele (leer)vluchten zijn het vaak duiven met opeenvolgende ringen die ontbreken. Ofwel, jongen uit hetzelfde nest, de zelfde ouders dus, die verloren gingen. Uit andere gaan er dan weer amper verloren. Hoeft geen kwestie van kwaliteit te zijn. Hoe vaak hoor of lees je wel niet over supers die als jonge verloren gingen en mochten worden opgehaald? Van duiven die niet werden aangemeld zullen we nooit weten wat ze waard zijn, maar feit is dat we er beter aan doen duiven uit te selecteren waarvan de jongen makkelijk verloren gaan. Een oorzaak van die verliezen is te goedkoop voer schreef ik ooit.
Voer is in verhouding(!) immers veel goedkoper dan vroeger met als gevolg dat nu meer uit duiven gekweekt wordt die het niet waard zijn. Wat ook merkwaardig is? Zowel Istvan (Hongarije) als Wiesiek (Polen) beweren dat ook daar veel jongen verloren gaan, maar die komen vooral uit duiven die ze hier aanschaften.
De VLIEGERS !!!
Een Duitser aan de telefoon: Wat de jongen van de kwekers kostten wilde hij weten. Ik noemde een prijs, maar kennelijk was die hem te gortig want zijn wedervraag was: ‘En jongen van de vliegers?’ ‘Die kosten het dubbele’ antwoordde ik hem. Ik kon bijna horen hoe hij even op hield met adem halen. Hij weer: ‘Je bedoelt het omgekeerd zeker?’ ‘Om de dooie dood moet’, zei ik in mijn beste Duits.
HAD WEL GEKUND
Bovenstaande is niet echt gebeurd, maar had wel gebeurd kunnen zijn. Wat ik wel wil zeggen is dat velen de kweek uit vliegduiven meer serieus zouden moeten nemen. Zo waren duiven die de laatste jaren een verpletterende indruk op me maakten met name ‘Di Caprio’, ‘Wonder Aske’ en ‘Eenoogske’ (Leo Heremans), de Nationale Asduif van Boeckmans (nu bij D v Dijck), die topduivin (naam kwijt) van Gevaert Lannoo), die Heremansdoffer bij P Embrechts, ‘New Harry’ van C v d Wetering (nu Hooymans) en ‘Robina’ van Luc van Mechelen. En toeval kan het amper zijn, op een allemaal superieure vliegers en nadien fantastische kwekers. Zoals destijds ook mijn Creilman, Ace Four en Home Alone.
GOEDE RAAD
Kweek daarom, voordat ze mogelijk verloren gaan, ook uit je betere vliegers, beste liefhebbers. Zet liever twee jongen die fantastisch vlogen tegen elkaar om er uit te kweken dan je te focussen op jongen van die ‘pedigree duif’ uit beroemde ouders of van een beroemd hok. Christian van de Wetering. Maarten Huijsmans, Verkerk, al is die niet meer zo piep, zijn jeugdige getalenteerde liefhebbers in de Nederlandse duivensport die het voorbeeld geven.
VOORBEELD
Wat voor klasbakken Verkerk onder de pannen heeft ondervonden met name hok Vercammen en Leo Heremans. Jos en Lars kweekten uit een rechtstreekse een duif die met bloedheet weer en tegenwind liefst 9 minuten vooruit vloog. Hoe je aan zulke klasbakken komt? ‘Je beste vliegers niet verkopen’ meent Bas. Maarten Huijsmans zocht onlangs een goed adres om er 10 tot 20 jongen te kopen. Niet wat veel, als je zelf al zulke goede hebt? Inderdaad. Maar hij wilde er mee gaan spelen met de hoop er een of twee goede aan over te houden. Alleen bewezen vliegers zouden later goed genoeg bevonden worden om er uit te gaan kweken. Toen ik de jongeman, amper 30, vroeg of hij een advies had waar de gewone liefhebber iets mee kon zei hij: ‘Alleen uit de supers kweken.’ Ik heb daar maar van gemaakt ‘alleen uit de beste’, anders zouden de meeste niet aan kweken toe komen.
ANDER VOORBEELD
In de 90-er jaren wees Eddy Leutenez me opr Gilbert Meire, een ‘kleine’ met Superduiven. ‘Laten we die eens bezoeken’, zei ik later tegen W de Bruijn. Omdat we geen van beide het zoeken naar (nog?) betere kunnen laten wij er heen en Willem keerde huiswaarts met 14 jongen. Hij ging er mee spelen, zo duur waren die ook weer niet, 13 er van konden niet volgen, maar een er van liet zien waarom Leutenez destijds zo positief was over die duiven. Die, Willem zou hem ‘Gilbert’ noemen, kon kop vliegen van 150 en 500 km. En ook deze duif zou, pas nadat die zich als vlieger bewezen had, goed genoeg bevonden om uit te kweken. En met wat voor resultaat !
Maar je moet er toch niet aan denken wat gebeurd zou zijn als hij uit al die 14 duiven was gaan kweken? In plaats van 13 slechte zou hij gauw een veelvoud gehad hebben. Mogelijk ook uit ‘Gilbert’ omdat die niet die partner gekregen zou hebben die hij verdiende vanwege onbekend. Is EEN goede op 14 niet wat weinig? Ooit dacht ik dat ook.
UITERLIJK
Wat de kweek betreft is de enige zekerheid die je hebt dat je niet zonder geluk kan. Ik ben dus voor kweken uit de beste vliegers, voor kruisen en tevens voor vrij paren. Maar nogmaals, zeker ben je nooit, wat blijkt uit wat me jaren terug overkwam. Van mijn 16 koppels vliegers mochten twee duiven absoluut paartje vormen. ‘Te veel inteelt.’ En laat juist die twee niet uit elkaar te slaan zijn. Tot ik het beu werd en ze liet begaan, ik kon de eieren altijd nog weg smijten. Dat werd vergeten en uit een er van kroop mijn ‘Home Alone’ en wat voor een duif was me dat.
En het uiterlijk dan? Moeten we niet alleen kweken uit perfect gebouwde duiven? Ach, het uiterlijk. Bij icoon Eric Limbourg kregen we een duif in handen die (zo vonden wij) niets had wat een goede moest hebben. Wilde Eric ons tarten of testen? Ik weet het nog niet. Het was een van zijn beste kweekduivinnen.
OOK DIT
Onze 18-732 durf ik een goede noemen. Won in 2019 in ZAV 1e, 1e, 1e, 3e, 3e enzovoorts. Zou naar verluid nog nooit gebeurd zijn. Omdat hij 3e Nationale Asduif KBDB werd vroeg iemand naar haar afstamming. Ik had die nog niet bij gewerkt en gaf die van haar broer, de 18-086. Die had immers dezelfde afstamming. ‘Je hebt de prestaties vergeten’, aldus de man. Ik was niets vergeten. Die 086 kon geen platte prijs winnen.
ADVIES
Velen mogen straks weer een gekochte bon gaan ‘verzilveren’. Als je mag kiezen neem liever de jongen van een bewezen vlieger.
Kweekkoppels maken niet de goede duif, maar de goede duif maakt het kweekkoppel.
Natuurlijk hoeft U het niet met me eens te zijn. Ik ben maar een simpele plattelander die ‘zijn gedacht’ zegt, maar durf mijn/onze resultaten naast die van wie dan ook te leggen.
o.s. foto
‘Gilbert’ eerst een prima vlieger, nadien een begenadigd kweker.