- zaterdag 02 december 2023
- Publicatiedatum
Ruwvezels en kweekvoorbereiding.
Wie heeft niet eens de wens om een tijdje op een onbewoond eiland te zijn? Ver van huis en de dagelijkse zorgen. Ver van facebook en dat geroddel over gedoe over de kleinste kleinigheden? Even helemaal tot rust komen? Het is dan alleen wel oppassen dat je geen kokosnoot op je kanis krijgt. Dat kan gemeen zeer doen. Al is de inhoud dan ook nog zo lekker zacht. De buitenkant is hard en niet eetbaar voor ons. Vele andere vruchten, granen en zaden hebben ook een harde bast. Hoewel papegaaien deze ruwvezels verwijderen, voor duiven zijn ze wel heel nuttig. Ruwvezel worden ook wel ruwe celstof genoemd. Ze hebben geen calorische waarde, dat wil zeggen: er zit geen energie in.
Darmwerking.
Wat is dan de zin van deze vezels? Ze zorgen voor een goede darmwerking. Vooral in rustperiodes is het van belang deze ruwvezels te koesteren. Na de ruiperiode zijn de duiven helemaal klaar en zien er weer prachtig uit. De prestatieperiodes, zoals het grootbrengen van de jongen, de vliegperiode en de ruiperiode zijn achter de rug. Dan is het tijd om een beetje op adem te komen. Zeg maar een soort herstelperiode. De duif heeft niet veel bouwstenen (aminozuren) nodig, want er valt niet veel te bouwen. Daar moeten we zeker rekening mee houden in deze winterperiode. De duif heeft eigenlijk alleen energie nodig om zich warm te houden. Dat kan door middel van wat vetrijke zaden zoals zonnepitten, kardi of hennep. Ook koolhydraten uit b.v. mais geven de nodige warmte. Ook hier niet overdrijven, want duiven moeten in deze tijd niet te vet zijn. De overtollige voedingsresten (vlieg en ruiperiode) hebben zich vast kunnen zetten op de darmflora.
Vasten.
Daarin nestelen zich graag de aanwezige parasieten. De voedingsstoffen die door de darmflora middels de zeefwerking (peristaltiek) in het bloed terecht moeten komen, zullen vaak direct het lichaam weer verlaten, zonder de gewenste afgifte van de voedingsstoffen. Het wordt tijd om te vasten. Wij mensen kennen (of kenden) dat ook. Het lichaam moest gereinigd (opgeschoond) worden. Daarna gaat alles weer veel beter. Voor duiven is dat niet anders. Door een grote variatie aan ruwvezels te geven, krijgen we een soort “borstelwerking”. De kortere en zachtere vezels van b.v. milocorn hebben een heel andere werking dan b.v. vezels van gerst, zonnepitten, paddy of gepunte haver. Vooral gepunte haver met zijn harde vezel is in deze tijd ideaal. Je kunt maximaal gaan tot 10% in het voermengsel. De hardere en zachtere vezels zorgen samen voor deze borstelwerking. De aangekoekte resten en de oude darmflora verdwijnt in zo’n 3 weken tijd ontwikkelt zich een geheel nieuwe slijmlaag in de darmflora. Voedingsstoffen gaan dan weer veel gemakkelijke door de darmflora in het bloed en zo krijg je een betere kweek…..
Vieze mest.
De eerste dagen tijdens dit proces zal de mest zo nu en dan vies zijn. De “prut” moet er gewoon uit en dat is wat je ziet. Maak je daarover dus geen zorgen. Meestal verdwijnt dit na ongeveer 10 dagen.. Dan wordt de mest elke dag weer beter en dan weet je waaraan je bouwt en wat je kwijt bent. Je kunt natuurlijk ook een darmkuur met antibiotica geven. Ook dan verdwijnt de gehele darmflora. Er is dan echter nog geen nieuwe voor in de plaats gekomen. Als de duiven dan schimmels of toxische stoffen binnenkrijgen, kunnen er nogal eens wat problemen ontstaan. Schimmel of toxische stoffen hechten zich aan de darm terwijl er zich nog geen nieuwe darmflora bevind. Daar kunnen ze soms doodziek van worden.
Warmte via het voer.
De wintermengeling moet duidelijk eiwitarmer zijn, maar mag beslist wel 6% tot 7% vet bevatten. Met vet bedoel ik vooral de snelle vetzuren zoals Omega 3. Die worden onmiddellijk aangesproken als de duif in beweging komt. Hierdoor worden de rode spiervezels regelmatig gevuld en weer geledigd. Het leren opslaan van vetzuren heeft het voordeel, dat ze dan actief blijven. Testen in Amerika hebben aangetoond, dat duiven die zowel in de zomer als ook ’s winters deelnamen aan wedvluchten het volgende seizoen in het voordeel waren ten opzichte van duiven die een flinke periode stil hadden gezeten. Als duiven in de winter flink actief zijn en wegtrekken, zijn veel liefhebbers bang voor “wintervorm”. Dit fenomeen bestaat volgens mij niet. Ook sporters die in de winter trainen om in goede conditie te blijven kunnen in de zomer weer tot grote prestaties komen. Duiven zijn ook topsporters en hebben een goede verzorging nodig in elke periode van het jaar. Wel is het aan te bevelen zo nu en dan een beetje olie met lecithine aan het voer toe te voegen. Zo worden water en vetten in de darm geëmulgeerd waardoor de lever er geen problemen meer mee heeft. De natuurlijke choline, die zich in de lecithine bevind, ontlast in combinatie met deze lecithine de lever en is een hulp bij het opruimen van toxines etc.
Roofvogels.
Dit fenomeen kennen we maar al te goed. Voor velen reden om de duiven niet los te laten in de winter. Maar in het voorjaar zijn de duiven na lang vast te hebben gezeten erg traag en zo raak je ook een aantal duiven kwijt aan de roofvogel. Het is dus maar waarvoor je kiest.
Kweken.
Velen zullen zeggen: nou Willem, daar kom je dan allemaal mooi laat mee. Dat had ik eerder moeten weten, want ik ga volgende week al koppelen. Dat wordt dan wel lastig als je aan winterkweek doet. Geen nood. Ook in deze tussenliggende periode na de kweek tot aan de vliegperiode kun je dit prima doen. De vliegduiven die jongen hebben of al hebben grootgebracht worden nog steeds vaak gevoerd met een kweekmengeling. Hierin bevinden zich veel vaak peulvruchten. De ouders eten deze mengeling ter eigen verzadiging ook en het resultaat is vaak bij kweekduiven al tijdens de tweede kweek te zien. Ze zien er al niet meer zo superfit uit. De belastende eiwitten uit peulvruchten hebben hun werk al gedaan. De duiven worden zwaar en laten meestal blauw borstvlees zien. Dit is nooit een teken van optimale conditie.
Kweekvoorbereiding
Bij een goede voorbereiding voor de kweek is het van belang om de duiven rank en slank te hebben. Dit bereik je met een goede rust of wintermengeling. Voer dan ook niet te veel. In de natuur is er ook geen overvloed! Daarnaast is het verstandig om enkele keren per week levertraan over het voer te geven. Waarom? In levertraan zit vitamine A en D. Vitamine A is met name voor het intact houden van de slijmvliezen, voor de groei, het gezichtsvermogen en de voortplanting. Vitamine D speelt een hele belangrijke rol, samen met calcium, voor de groei van botten en veren van de jonge duifjes. In de zomer krijgen we deze vitamine van de zon. Maar in de winter kan het zijn, dat je weken lang de zon iet ziet en dan kunnen er snel tekorten ontstaan.
Laat de conditie van de duiven geruime tijd voor je wil koppelen controleren door een gespecialiseerd duivenarts. Alleen met goed gezonde en van nature uit vitale duiven kan je zonder problemen prachtige jonge vogels kweken. De duiven dienen zondermeer rank en slank te zijn voor de koppeling. Het is daarom van groot belang om op de rust of wintermengeling te koppelen als het niet vriest. Is het wel koud, dan kun je er 1/3 deel kweekvoer bij doen. Je kunt ook je ruivoer lichter maken, bv. 1 deel Ruivoer + 2 delen gerst. In deze periode kunt je regelmatig tarwekiemolie over het voer geven. In tarwekiemolie zit een flink deel Vitamine E. Dat noemt men de bevruchtingsvitamine. Ook kun je b.v. Vitamine E + Selenium over het voer geven. Dat bevordert de vruchtbaarheid. Daarna het voer afdrogen met een goede kwaliteit biergist of bakkersgist.
Op het hok
Goede mineralen zijn van groot belang. Ook grit met maagkiezel. Denk er ook aan tijdig bij te lichten!!!bv. van 6.00 tot 21.00 uur. Tijdens het drijven wat meer kweekvoer geven en grit in de kweekbakken leggen zodat de duivinnen de kans krijgen die tot zich te nemen. Van belang is mineralen met een goede calcium/fosfor verhouding te gebruiken. Daarbij moet het calcium altijd veel hoger zijn dan het fosfor. Alleen dan wordt de calcium door de duiven ook daadwerkelijk opgenomen. Als de duiven op eieren zitten is het verstandig weer terug te gaan naar de rust of wintermengelingen totdat de jongen 4 dagen oud zijn. Op het hok goede duivenmineralen, grit en maagkiezel.
Vanaf de 4e levensdag van de jongen kun je langzaam omschakelen naar een goede kweekmengeling. Zorg ervoor dat alle duiven mineralen kunnen opnemen door bv. op verschillen
plekken een potje mineralen te plaatsen. U kunt ook bv. 2 tot 3 x per week goede kwaliteit mineralen over het voer geven. Het voer eerst vochtig maken met een olie of levertraan.
Ik wens je alvast een hele fijne winterperiode toe.
Willem Mulder.
Mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Tel: 06-48717475