- donderdag 23 februari 2017
Voor de beste duif over vijf jaar vliegen op de drie vluchten van de Nationale Meerdaagse Fondspiegel moeten we naar Zeeuws-Vlaanderen. Het stukje Nederland dat meer verbonden lijkt te zijn met buurland België dan met de rest van de eigen provincie waarvoor men de Westerschelde over moet en de Westerscheldetunnel per auto de directe verbinding vormt. De beste duif over vijf jaar heeft Wim Kooreman in Kloosterzande en het is zijn duivin NL08-3804023 die deze titel voor zijn baas heeft weten binnen te halen. Over de jaren 2012-2016 wist ze maar liefst 12 prijzen te scoren terwijl ze ook al in 2009, 2010 en 2011 succesvol was met totaal 6 prijzen. Een erelijst van maar liefst 18 prijzen op de middaglossingen heeft ze dus en dat is magnifiek te noemen. Zeker voor een duivin die altijd op nest gespeeld is en o.a. vanwege het moeten leggen van eieren niet altijd gekorfd kon worden terwijl duiven die op weduwschap gespeeld worden dat ‘nadeel’ niet hebben. Kloosterzande ligt in de gemeente Hulst dat het meest oostelijke deel van Zeeuw-Vlaanderen vormt. Hulst zelf is de ‘hoofdstad’ met 10.000 inwoners met als andere ‘grotere’ kernen St. Jansteen (3.100 inw.), Kloosterzande (3.100 inw.), Clinge (2.300 inw.) en Vogelwaarde (2.100 inw.). Van die plaatsen ligt Kloosterzande het meest noordelijk en dicht tegen de Westerschelde aan. Tot 2003 vaarde vanuit het naburige Perkpolder een autoveer naar Kruiningen en vice versa. Sinds 1996 woont Wim Kooreman in Kloosterzande nadat hij drie jaar in Fijnaart woonachtig was geweest en daarvoor jaren in Numansdorp mede de grote fond gespeeld had. Het seizoen 2016 was voor Wim Kooreman absoluut succesvol daar hij over de de middaglos-singen het hokkampioenschap van zijn afdeling Zeeland ’96 heeft gewonnen. De vier beste resultaten tellen daarvoor en het wordt vervlogen volgens het oude NPO-systeem met de aangewezen tak van 2 van de 3 bovenste drie en de onaangewezen tak met 1 op 10 verfijnd. Wim Kooreman had achtereenvolgens op St. Vincent 2 van de 7, op Bordeaux 5 van de 10, op Dax 3 van de 5, op Agen 5 van de 10 en op Tarbes 1 van de 4 in de prijzen. De laureaat ‘Rood 023’ won als 1e-getekende op St. Vincent en Dax belangrijke prijzen voor het provinciale hokkampioenschap. Een absolute kopvlieger was de NL13-3304281 die in Zeeland de 6e St. Vincent en 1e Tarbes scoorde en nationaal in de sector zuid leverde dat de prijzen 44 en 2 op. Op Tarbes vond Wim Kooreman hem in alle vroegte in de spoetnik. Trouwens bij het provinciale hokkampioenschap was de gemeente met (bijna) alle hoofdprijzen weg want na Wim waren er ereplaatsen voor A. Thijs en zoon uit Heikant (2), Wijnand Geers uit Hulst (3), gebr. van Beveren en kids uit Nieuw-Namen (5) en Angelo v.d. Veeken uit Clinge (6) terwijl van over het water W. de Vries uit Middelburg (4) er zich tussen wisten te ‘wringen’.
Ook aan de ochtendlossingen van de ZLU neemt Wim al vele decennia deel en in 2016 had hij als volgt op die vluchten duiven in de prijzen: Pau 4 van de 11, Agen oud 6 van de 12, Bordeaux jrl. 1 van de 3, St. Vincent 3 van de 4, Barcelons 2 van de 5, Marseille 3 van de 3, Narbonne 3 van de 8 en Perpignan 6 van de 10. Op Pau pakte Wim zijn Pauduif NL06-0704856 voorop en deze duivin won daarmee voor de achtste keer op rij prijs van Pau en dat mag een unicum heten. De vroegste prijzen vloog ze in 2013, 2014 en 2015 aan de plaatsen 59, 63 en 30 nationaal. In 2015 was ze 1e asduif over 3 en 4 jaar en in 2016 1e asduif over 4 jaar en 4e asduif over 3 jaar. In totaal won zijn over de jaren 20 prijzen op de grote fond.
Allereerst zullen we u de prachtige totale palmares van het ‘Roodje 023’ presenteren. Wim kon van bepaalde vluchten in het verdere verleden niet meer de nationale prijzen van achterhalen zodat die van lagere niveaus worden vermeld:
1482e pr. Bordeaux 2009 18023 d.
391e pr. Tarbes 2010 7487 d.
364e pr. Dax 2010 12128 d.
3e pr. Bergerac 2010 264 d. (regionaal)
453e pr. St. Vincent 2011 2061 d. (afdeling)
163e pr. Tarbes 2011 1308 d. (afdeling)
333e pr. St.Vincent 2012 11895 d.
105e pr. Tarbes 2012 7759 d.
721e pr. Dax 2012 8728 d.
669e pr. St. Vincent 2013 10123 d.
514e pr. Tarbes 2013 8707 d.
137e pr. St. Vincent 2014 9757 d.
655e pr. Dax 2014 8398 d.
1561e pr. St. Vincent 2015 7923 d.
97e pr. Bergerac 2015 4663 d.
142e pr. Tarbes 2015 5392 d..
348e pr. St.Vincent 2016 6169 d.
613e pr. Dax 2016 4616 d.
Op de middaglossingen heeft Wim Kooreman al eerder een ware asduif gehad en wel met zijn NL08-1602650 en dat is ook een duivin.
Zij is na 2013 gestopt en toen vloog ze nationaal de 36e St. Vincent (10.123 d.), 7e Tarbes (8.707 d.) en 1e Dax (7.461 d.) en daarmee was ze natuurlijk een unieke duif. In 2012 vloog ze ook al 3 op 3 met o.a. de 7e St. Vincent (11.871 d.) en 92e Tarbes (7.759 d.). Met haar drieluik in 2013 en 2983 punten wordt een duif ‘normaal’ 1e nationale asduif maar in 2013 bleek een duif van A. Kop uit Houten in de sector 3 nog betere papieren met 2989 punten. De nationale asduif 2016 vloog afgelopen seizoen in de afdeling Zeeland ’96 en de geweldige jaarling van Peter van Dongen uit Arnemuiden scoorde 2951 punten en dat is toch wat anders als de 2983 punten van de ‘750’ van Wim Kooreman in 2013! Een zoon van haar is voornoemde ‘281’ van 2013 die afgelopen seizoen o.a. de 2e nationaal Dax vloog. Om Wim Kooreman nader te leren kennen hebben we hem enkele vragen voorgelegd.
Heeft de ‘023’ nog een speciale naam gekregen of wordt ze met de ‘023’ aangeduid?
De “023” heeft geen speciale naam, maar wordt wel eens “Roodje” of “Roodje 023” genoemd.
Gaat ze altijd op dezelfde stand haar eerste overnachting? En hoe gaat ze naar haar tweede of derde vlucht?
Meestal gaat ze op dezelfde stand naar haar eerste vlucht , namelijk op jongen van 3 tot 5 dagen, tweede vlucht op eieren en laatste vlucht weer op kleine jongen.
Hoe kan het dat ze zolang fit voor de grote fond is gebleven? Als ze terugkomt van een grote-fondvlucht is ze dan nooit ‘uitgewoond’ en altijd weer snel herstelt? Het is vast en zeker een rustige en verstandige duivin ?
Nee, ze is vrijwel nooit 'uitgewoond' teruggekomen en heeft zelfs nooit gemist. Altijd snel hersteld en is inderdaad een zeer rustige en verstandige duivin. Er zijn een aantal redenen voor het feit dat ze zolang fit is gebleven voor de grote fond. In de eerste plaats vind ik dat duiven voor de grote fond een paar jaar nodig hebben om uit te groeien, dus als jonge duif worden ze rustig opgeleerd en als jaarling gaan ze maar 1x naar een vlucht van rond de 800 km, hetzij Agen ZLU of Bordeaux met middaglossing.
Tevens wordt er jaarlijks maar weinig gekweekt met de vliegduiven en een aantal vliegduiven hebben meestal pas hun eerste jongen op de eerste grote vlucht. Het snelle herstel zit verder in het soort, de selectie en uiteraard de voeding. Zodoende heb ik nogal eens duiven die op een hoge leeftijd (8-10 jr.) nog een goede prijs vliegen.
Waren haar ouders ook zelf prestatieduiven? Hoelang hebben ze op elkaar gestaan en hoeveel kinderen hebben ze op de wereld gezet? Hebben (half)broers of (half)zussen ook gepresteerd? Hoelang hebben de ouders geleefd? Afkomst en bijzonderheden?
Nee, haar ouders waren zelf geen prestatieduiven, namelijk twee jaarlingen die trouwens maar enkele maanden op elkaar gestaan hebben, omdat de doffer van een trainingsvlucht zeer gehavend terugkwam en niet meer te redden was. Haar moeder bleek overigens een goede kweekduivin te zijn die verschillende goede duiven heeft gegeven en vorig jaar op 13-jarige leeftijd overleden is.
Heeft de ‘043’ succesvolle kinderen? Tegen veel verschillende doffers gekoppeld geweest? De ‘023’ is hoofdzakelijk gekoppeld geweest met een tweetal doffers en gelukkig zijn daar best wel wat bruikbare duiven uitgekomen en enkelen hebben dat ook al tijdens vluchten laten zien, maar ik ben daar best wel voorzichtig mee omdat ik ze eventueel ook als kruisingsmateriaal wil gebruiken ,bijvoorbeeld met kinderen van de “Pauduivin” en de “750” (1e nat. Dax). Eerlijk gezegd had ik uit de “023” meer afstammelingen moeten hebben. Echter het nadeel van nestspel met prestatieduiven die lang actief zijn op de vluchten ( zeker met duivinnen) is dat je eigenlijk te weinig kweekt uit de betere duiven. (Zie nogmaals mijn commentaar hierboven ). Bovendien heb je ook nog te maken met liefhebbers die een bon van je kopen of bellen om wat aan te schaffen, want die probeer toch zo goed mogelijk te helpen.
Het zwakke geslacht is bepaald sterk in Kloosterzande gezien het feit dat de geweldige ‘750’ van 2008 en uw Pauduif ook duivinnen zijn? Zijn ze op een bepaalde manier familie van elkaar of totaal niet? Wat is er over hun ouders te melden? Is de ‘750’ na 2013 gestopt? En gaan de Pauduif en ‘023’ in 2017 nog mee?
De “023” en de “Pauduivin” zijn familie van elkaar, want de moeder van de “Pauduivin” is tevens de grootmoeder van de “023”. Hun ouders zijn nooit met de vluchten meegeweest, omdat die altijd gebruikt zijn voor de kweek en dat geldt overigens ook voor de ouders van de “750” die geen familie zijn van de “023”en de “Pauduivin” . De ouders van de “750” gaan via slechts enkele generaties terug naar de topduiven van Ligtenberg en Lazeroms uit de jaren zestiger- en zeventiger jaren, zoals de “10”, de “Sproet”, de “Gouden Crack”, de “02”, de “03” , enzovoort. De “750” is na het behalen van de 1e nat. Dax (2013) gestopt en de “Pauduivin” is vorig jaar gestopt nadat zij als 10-jarige duivin weer prijs had van Pau. De “023 “is nog steeds zeer fit en misschien dat zij aanstaande seizoen nog weer meegaat, maar daar beslis ik pas over op het laatste moment.
Hoe groot was uw vliegploeg in 2016 en zal die in 2017 zijn? Daarnaast nog kweekkoppels? Gaan van een koppel zowel de doffer en duivin naar de grote fond? Of blijft van een goede vlieger de echtgenoot of –note thuis?
De totale ploeg op het vlieghok bestond in 2016 uit ongeveer 50 koppels , inclusief jaarlingen, late jongen en wat koppels waar niet meer mee gevlogen word. Ik probeer altijd zoveel mogelijk koppels (doffer + duivin) mee te geven naar dezelfde vlucht, of naar twee verschillende vluchten indien er in een bepaald weekend twee grote-fondvluchten zijn. Ik doe namelijk mee aan alle vluchten van de grote fond, dus de nationale (NPO) -en de internationale vluchten (ZLU).
Wanneer worden de vliegers gekoppeld en brengen ze de eerste eieren groot? Volgen ze daarna de natuurlijke cyclus of worden ze voor de grote fond nog gescheiden gezet? Is de stand voor de eerste overnachtvlucht altijd hetzelfde?
Omdat ik op nest speel worden de vliegers altijd eind maart/ begin april gekoppeld , zodat ze
begin augustus nog voldoende pennen hebben en zodoende nog goed in de pluimen zitten.
De oudere vliegers de 3 x meegaan en zeker die gelijk de eerste vlucht meegaan (St Vincent)
brengen dan meestal geen jongen groot en worden na een paar weken weer gescheiden om ze later op stand te brengen voor de eerste fondvluchten. Meestal is de stand voor alle duiven hetzelfde voor wat betreft de eerste fondvlucht, hetzij kleine jongen of eieren van 10-12 dagen.
Op hoeveel afdelingen zitten de vliegers en hoeveel per afdeling. Is er per afdeling een onderscheid naar middag- of ochtendlossingen als bestemming? Wat is de reden om bepaalde duiven op een bepaalde discipline te spelen? Ziet u een verschil tussen de twee disciplines en de duiven die daarop succesvol zijn?
De vliegers zitten in 4 afdelingen van ieder 2.20 x 2.75 m . In alle afdelingen zitten 13 of 14 en de duiven voor de NPO-- of de ZLU-vluchten zitten door elkaar. Voor de meeste duiven maakt het niet uit of ze met een morgenlossing meegaan of met een middaglossing , maar sommige hebben een voorkeur en die gaan dan ook alleen naar de discipline waarop ze de beste resultaten laten zien
Hoeveel vluchten en kilometers maken de vliegers voor de eerste vlucht op de grote fond? En wat doen de jaarlingen in hun eerste jaar?
Voordat de ervaren duiven naar de grote fond gaan hebben ze meestal ongeveer 1500 kmgevlogen als training. Oftewel enkele vitessevluchten , enkele midfondvluchten en 1 tot 2 dagfondvluchten. De jaarlingen hebben vrijwel hetzelfde trainingsprogramma en gaan daarna hooguit 1x mee naar een vlucht van rond de 800 km.
Hoe laat vaak trainen de vliegers per dag? Alles tegelijk los? Verplicht buiten en trainen?
Aan huis trainen de duiven 1x per dag ( ongeveer 18.00 uur) en na half mei 2x per dag, oftewel ook 's-morgens rond 7.00 uur. Alles wordt van het nest gehaald en gaat tegelijk naar buiten. In de middag is de training verplicht en wordt langzaam opgevoerd via een vlag of iets dergelijks. Meestal vliegen ze dan na een paar weken uit zichzelf gedurende langere tijd, mits ze gezond zijn
Van welke vereniging bent u lid en waar korft u voor de middag- en ochtendlossingen? Zijn er geen speciale trainingsvluchten waarvoor men in Terneuzen kan korven? Of gaat u ook de grens over om te korven?
Ik ben lid van p.v. De Herleving in Hulst en deze vereniging is tevens nationaal inkorfcentrumvoor de middaglossingen. Voor de ochtendlossingen (ZLU) korven wij in in Terneuzen.
Krijgen de vliegers in het vliegseizoen elke dag hetzelfde voer en volle bak? En wat wordt er gevoerd? Wat zijn de bijproducten? Wat doet u het jaar door medisch? Voor een fondvlucht iets extra’s of speciaals?
Ik doe medisch nauwelijks nog iets. Selecteer al jaren ook op gezondheid en probeer steeds weer om de weerstand te verhogen. Nee, de vliegers krijgen in het vliegseizoen niet elke dag hetzelfde. Wel tijdens de trainingsperiode, dus voorafgaand aan de grote vluchten, want dan krijgen ze alle maal een standaardmengeling met wat gerst en beslist geen volle bak. Tijdens de dagfondvluchten (ook training ) wordt er al wat opgevoerd met een mengeling die wat energierijker is. De duiven die naar een grote fond gaan krijgen de laatste vier dagen uiteraard ook een energierijke mengeling. Zodra ze terug zijn krijgen ze enkele dagen dezelfde mengeling plus wat eiwitrijker voer om weer op krachten te komen en daarna gaan ze weer op standaard met gerst. Bijproducten zijn: grit, biergist , vitaminen-en mineralenpoeder, electrolyten (bij terugkomst ) en eventueel wat eiwitpoeder. Lijnzaad en snoepzaad worden ook regelmatig gegeven (extra vet ). Ook voor een fondvlucht wordt er medisch niets gedaan tenzij het absoluut nodig zou zijn. Goed observeren dus en duiven die uit zichzelf goed trainen zijn gezond. Geef wel regelmatig thee !
Wat een jonge duif in uw ogen hebben en zijn om een mogelijk goede fondvlieger te worden? Hoe selecteert u uw jongen? En wat vliegen ze als jonge duif en wordt daarbij op hun afkomen gelet?
Bij de jonge duiven zie ik vooral graag duiven die gemakkelijk door de handen glijden (vettige pluimen ) , die evenwichtig in de hand liggen en strakke droge koppen hebben . Voor de oude duiven geldt trouwens hetzelfde. Toch zijn er wel eens verrassingen (meestal achteraf) en de mand is nog altijd de beste selecteur. De jonge duiven vliegen meestal maar 5 á 6 vluchten tot 300 km.
Als u naar uw goede fondvliegers kijkt wat hebben zij dan extra en meer dan de ‘mindere goden’? Of is dat zo niet te stellen en weet u dat ook niet voordat de mand heeft bepaald wat goed of minder goed is?
Nog even een aanvulling op het vorige punt. Namelijk de goede fondvliegers, vallen vrijwel altijd op. Zitten altijd strakker, komen sneller in conditie (mits uiteraard gezond !) en herstellen sneller.
Als men duiven bijhaalt hoe moet men dan handelen of denken om dat succesvol te kunnen laten worden? Of speelt daarbij ‘geluk’ ook een grote rol en kan de kweek bij elke liefhebber op een bepaald moment super succesvol en daarna niets of weinig opleveren met dezelfde duiven?
Ik haal niet vaak duiven bij maar als ik iets bijhaal dan moet ik het idee hebben dat de nieuwe aanwinst( en) iets toe kunnen voegen. Moeten op mijn type duiven lijken en uit een lijn met goede prestaties komen, dus in meerdere generaties. En dan moeten wij nog maar afwachten of het lukt. Wij zien een duif immers alleen maar aan de buitenkant ! Dus kweken en dan de de mand in. Ik probeer overigens de eigenschappen van duiven die goed presteren vast te leggen, eventueel met zeer nauwe inteelt. Daarna weer kruisen.
Heeft u de laatste jaren nog nieuwe duiven bijgehaald? En nu u zo dicht bij België woont ook ooit iets daar bijgehaald? Heeft u ooit duiven van een bepaalde goede liefhebber gehaald waarvan na een paar jaar niets meer over was? Of ligt slagen of niet slagen ook aan de krijger/koper van de duiven?
De laatste jaren heb ik maar een paar duiven bijgehaald, maar de nakomelingen moeten het nog bewijzen. Uiteraard lukt het niet altijd, want zo gemakkelijk is het allemaal niet. De liefhebbers waar men duiven bijhaalt, krijgen nogal eens gemakkelijk de schuld als het niet lukt maar je moet ook geluk hebben. Otewel het moet wel pakken met je eigen duiven. Bovendien krijg je de liefhebber er niet bij als je duiven gaat bijhalen !!! Zie ook de punten hierboven.
U vertelde al vaak de 2e nationaal te hebben gevlogen. En ook in 2016 was dat weer het geval met de 2e nationaal Tarbes. Welke duif presteerde dat en wat is de achtergrond van hem/haar? De favoriet voor 2017?
De duif die afgelopen seizoen de 2e nationaal van Dax vloog is het voorbeeld van een aantal zaken die ik hierboven heb geschreven. Hij vloog afgelopen seizoen ook nog de 44e nationaal St. Vincent en in 2015 2 middenmoot prijzen. Totaal 4x meegeweest naar de grote fond. Is een zoon van de 08-750, oftewel de duivin die in '13 de eerste nationaal Dax vloog. Een super duivin uit de oude lijnen van Ligtenberg en Lazeroms. Zie de prijslijst en de stamboom !! De vader van de 13-281 (2e nat.Dax) komt ook grotendeels uit dezelfde oude lijnen. Deze 05-404 vloog totaal 18 prijzen en is weer een kleinzoon van mijn 2e nat. Perpignan 1992. Uiteraard is de 13-281 één van mijn favorieten voor 2017, maar ieder jaar blijft het weer afwachten. In feite hebben wij aan het begin van het nieuwe seizoen weer even veel kansen.
Waarom verkoos u ooit na Numansdorp en Fijnaart om in Kloosterzande te gaan wonen?
Wij verkozen uiteindelijk om in 1996 te verhuizen naar Kloosterzande, omdat wij een rustiger omgeving zochten en mijn vrouw van oorsprong hier vandaan komt. In Numansdorp ben ik toruwens in 1990 nog 1e Superfondkampioen van de afdeling Zuid-Holland geweest en toen ging het daar heel goed.
Ad van Gils