- donderdag 02 maart 2017
Er is in de afgelopen jaren/tijd binnen het NPO een informele overlegstructuur ontstaan. Velen noemen dat “achterkamertjes politiek”. De kiesmannen van sommige afdelingen stemden jarenlang hun voorstellen op elkaar af; ze hadden uitgerekend dat ze nog maar een enkele stem van de rest nodig hadden om hun zin te krijgen. Niet gezond. Meer recent was er ook een ander informeel overleg, de zogenaamde stuurgroep, waarvan je enkele (maar niet alle) verslagen op de NPO-site kunt raadplegen.
In Nederland, maar ook in België, zie je dat ten gevolge van teruglopende ledentallen de begrotingen moeilijker sluitend te krijgen zijn: minder contributies en minder opbrengst van de ringen. Ook zie je dat de verschillende groepen liefhebbers (programmaspelers, commerciëlen, maratonspelers) uit elkaar groeien.
Je merkt dat naast de kampioenschappen in afdelings- en samenspelverband ook de nationale-, Whzb- , Olympiade- en Goudenduifcompetitie de nodige belangstelling trekt.
En daarnaast de onvrede van liefhebbers: “de hoge heren, ze doen maar”, “ze trekken zich niets van ons aan”, “weg met de kiesmannen”.
Er is daarom afstemming nodig en de stem van het basislid moet directer doorklinken. Niet alleen voor wat betreft de wedstrijdkalender. Het geldt ook voor het vervoer (besparing van kosten) en voor belangenbehartiging richting de beleidsbepalers (politiek). En dat gaat blijkbaar moeilijk via de bestaande overleg- en besluitvormingsstructuur.
Het NPO-bestuur is nu (in opdracht van de kiesmannen) met een voorstel gekomen om de organisatiestructuur aan te passen aan de eisen en omstandigheden van deze tijd. Ze heeft haar plannen uitgebreid toegelicht. Zie de laatste nieuwsbrieven daarover en de speciaal daarvoor in het leven geroepen website http://www.gps2021.nl/ . Wat ik heel positief vind in de voorgestelde structuur is dat het congres het meerjarenbeleidsplan en de meerjarenbegroting vaststelt. Dat is wel zo democratisch. De afgevaardigden van de basisverenigingen hebben nu een directe stem via het congres, de secties en de platforms waarin zij vertegenwoordigd zijn.
Natuurlijk moet er nog veel uitgewerkt worden, zoals de verschillende reglementen. Het is tenslotte een stappenplan. Voordeel is dat bij die uitwerking de inspraak nog tot zijn recht kan komen. Wanneer het moeilijk is om voldoende leden te vinden voor de secties en platforms, dan kan het aantal daarvan altijd nog beperkt worden. Al met al, los gezien van wat er nog uitgewerkt moet worden, vind ik de structuur een stuk functioneler. De huidige werkt immers niet goed meer.
Ik zie als meest heikele punt het afstemmen van de wedstrijdkalender, wat dan centraal gebeurt. Maar vorig jaar hebben we dat ook grotendeels gedaan gekregen (in het zelfde weekend een vitesse- midfond- of fondvlucht). Je moet op dit vlak geen rigoureuze veranderingen doorvoeren. Zeker niet bij de start. Dan krijg je het gros van de liefhebbers niet mee.
De praktijk heeft mij geleerd dat je soms wel eens een stap moet zetten en een initiatief een kans moet geven. En ik neig naar dat laatste. Het is daarbij belangrijk om met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. We moeten niet te bang zijn om een verandering in te zetten.
Ik vind daarom dat onze kiesmannen het voorstel tot wijziging van de statuten moeten steunen.
Theo Boelens februari 2017