- woensdag 05 april 2017
Cor Smulders op de plek waar hij zijn duiven hield, foto gemaakt door zijn dochter Petrie Smulders.
Daar staat Cor Smulders, bij een vervelende lege plek in zijn achtertuin. Een markante Helmonder is hij, 93 jaar inmiddels en weduwnaar, maar nog altijd zelfstandig. 82 jaar lang had hij postduiven, op het laatst bijna 150. Tot het niet meer ging. „Ik kan niet meer door mijn knieën, kon de duiven niet meer oppakken. En dat deed ik zo graag.”
Toen Smulders het onvermijdelijke besluit moest nemen, had hij het even moeilijk. Maar net als de grote kooi zijn ook zijn laatste duiven goed terechtgekomen. „Ze zijn naar een echte liefhebber uit Mierlo-Hout. Hij had nog wel kooien maar geen duiven meer. Bij de man uit Keldonk was het precies andersom.” Smulders kan er nu om glimlachen.
Twaalf was Cor Smulders toen hij als Nuenense jongen begon met duiven, in navolging van zijn oudste broer Driek. „Ik mocht van een aardappelkist een kooitje maken.” Vier duiven gingen erin. „Het was eigenlijk maar een klein hokske.” Daarom werd vervolgens de zolder ingericht voor de vogels. „Ik ging studeren en had minder tijd dan Driek.” Maar het spreekwoordelijke zaadje was geplant; de duivensport liet Cor niet meer los.
In 1950, op zijn 27ste, trouwde Smulders en verhuisde hij naar Helmond. Samen met zijn vrouw ging hij aan De Wiel wonen, op de plek van de oude bibliotheek, waar nu een parkeerterreintje is, vlak bij het kasteel. Er was een binnenplaatsje. Daar bouwde Smulders een duiventil. „Een verhoogd schuurtje was het eigenlijk.” Hij werd ook lid van een postduivenvereniging, eerst De Telegraaf, later andere clubs.
Hoewel hij een drukke baan had bij Vlisco en later bij DAF, bekleedde Smulders bij de postduivenverenigingen allerlei functies. Een vanzelfsprekendheid voor hem. „Je was blij dat je wat had. Tegenwoordig moet alles betaald zijn”, zegt hij met subtiele afkeuring. Smulders is er trots op dat zijn clubs via de behaalde prijzen juist geld inzamelden voor anderen. Tuberculosepatiënten in Bakel bijvoorbeeld. „Konden ze ginds een tv kopen.”
Na vijf jaar aan De Wiel verkaste Smulders met zijn gezin naar een ander mooi plekje in de binnenstad. „Toen ik wist dat ik ging verhuizen, heb ik in de avonduren bij de Vlisco een hok getimmerd. Hier in de tuin stond een appelboom. De helft van de takken moest eraf om plaats te maken.” Tot hij stopte met werken bleef zijn hobby enigszins binnen de perken, erna nam het aantal duiven achter zijn huis snel toe. Altijd was hij met de dieren bezig. „Ik zag ze zo graag in vlucht.”
In 2011 begon Smulders te sukkelen met zijn gezondheid; alles werd steeds een beetje moeilijker. Maar standvastig als hij is hield hij de zorg voor zijn duiven nog jaren vol, in toenemende mate met hulp van zijn kinderen, dat wel. Onlangs heeft zijn postduivenvereniging zichzelf opgeheven. Te weinig vrijwilligers. Toen kwam ook voor Cor Smulders het moment om zijn hobby op te geven.
Daar staat hij nu, bij die leegte in zijn achtertuin. In de schuur zijn nog hokjes en ook buiten staat nog een deel van de verblijven overeind. Maar het is stil. „De duiven zijn weg”, zegt Smulders. Hij laat een pauze vallen, kijkt eens rond en wijst met zijn wandelstok naar de plek waar de grote kooi en de ren waren. „Misschien kunnen we hier een mooi terrasje maken. Dan kan ik fijn in de zon zitten.”